Snijdend houtdraaien. Een oude techniek opnieuw levend.

Hoe en wat

Houten voorwerpen kan je met de hand maken, maar veel voorwerpen kan je ook maken met behulp van een draaibank. Dat noemen we ‘snijdend houtdraaien'. Daarbij gebruik je een draaibank en (scherpe) beitels. Verder kunnen ook een slijpinstallatie, schuurpapier en dergelijke hulpmiddelen niet ontbreken.

Bij houtdraaien is het essentieel dat men eerst de basis van het draaien onder de knie heeft. Zoals een blok hout kunnen voorbereiden om op de draaibank te plaatsen. Het kunnen positioneren van het hout zodanig dat bij het resultaat de mooiste tekening zichtbaar wordt. En één van de afwerkingswijzen (met olie) kunnen toepassen. Daarnaast moet men de verschillende draaitechnieken zoals excentrisch draaien en meerassig draaien kunnen uitvoeren.

Verder is het belangrijk ook het gereedschap goed te kennen; de soorten en werking van de verschillende beitels, het gebruik van de slijpmachine om de beitels scherp te kunnen slijpen. Tenslotte is ook de nodige kennis van hout(soorten) en haar eigenschappen noodzakelijk.

Historie van het houtdraaien

De eerste houtdraaibanken werden aangedreven door spierkracht (trapdraaibank). In een latere fase werd er meer gebruik gemaakt van andere aandrijvingsvormen, zoals wind of waterkracht. Bij deze aandrijvingen werd er snijdend gedraaid, omdat deze wijze van draaien de minste belasting legde op de aandrijving.

Later werden (zware) elektrische motoren en bijkomende machines gebruikt, zoals schuurmachines, en hierdoor werd het snijdend draaien min of meer verdrongen door het schrapend draaien. De weerstand speelt daarbij minder een rol.

Waarom snijdend houtdraaien

Snijdend draaien heeft een aantal voordelen: de druk op het werkstuk ligt veel lager, waardoor het niet zo snel zal breken, er komt minder schuurwerk aan te pas, en er treden minder trillingen op bij het draaien. Snijdend draaien vergt technisch hogere vaardigheden. Het is de oudste wijze van houtdraaien.

Ook een kunst

Houtdraaien is een kunstambacht: dit houdt in dat er "kennis", "kunde" en "kunst" moet aanwezig zijn. De kennis, de technieken en de vaardigheden worden aangevuld met het creatieve, het ontwerpen.

Enkele voorbeelden waarvoor het houtdraaien gebruikt werd en wordt.

  1. Sport en spel, ontspanning: het maken van de (oude) Vlaamse volksspelen en volkssporten: de toptafel, bilboquet, priktol, kegelspel, krulbol
  2. Houten blaasinstrumenten: niet te verwarren met houtblazers. Enkele voorbeelden van houten blaasinstrumenten zijn de schalmei, de blokfluit, de hobo, de chalumeau (voorloper van de klarinet), de fluiten van de doedelzak, enz.
    Om werken uit onder andere de Middeleeuwen, Renaissance of Barok te spelen, heeft men de specifieke instrumenten nodig. Ook in de volksmuziek wordt er gebruik gemaakt van (oude) gedraaide houten blaasinstrumenten.
  3. Gebruiksvoorwerpen, zoals houten bestek, borden, kommen, schalen, enz.en meubilair: tafelpoten, stoelen, spijlen, poten van muziekinstrumenten, zoals van een klavecimbel of een piano.
  4. Hulpmiddelen ten behoeve van andere kunstenaars: houten mallen voor kunstenaars uit andere disciplines, ....
  5. kunstvoorwerpen

Het doorgeven van kennis

In het reguliere opleidingscircuit is het aanbod voor de opleiding houtdraaien zeer beperkt. De enige opleidingsinstelling die een algemene opleiding gaf, Syntra Brugge, is daarmee gestopt. In de meeste technische scholen met een afdeling hout is er weinig of geen ruimte voor het houtdraaiwerk. Naar de ervaringen van de meester hebben de leerkrachten houtbewerking meestal zelf niet voldoende kennis van het houtdraaien. Bovendien is het houtdraaien niet in het leerplan opgenomen. De gilde van de Vlaamse Houtdraaiers organiseert een instapcursus van 4 halve dagen waar hoofdzakelijk het gebruik van draaibank en beitels wordt gedemonstreerd. Deze instapcursussen richten zich op de gelegenheidsdraaier die dit als ontspanning doet. Technisch brengen ze te weinig meerwaarde aan om te spreken over een volwaardige opleiding tot houtdraaier.

Meer over de meester

Robert Piccart is al sinds 2007 bezig met het houtdraaien. Vanaf het begin legde hij zich toe op het aanleren en hanteren van het snijdend draaien. Robert volgde eerst een instapcursus houtdraaien, ingericht door de Gilde van Houtdraaiers. Daarna volgde hij ook een opleiding houtdraaier 1a (ambachtelijk houtdraaiwerk en complex draaiwerk) in Syntra West Campus Brugge (2008-2009). Deze opleidingen vulde hij aan met studie- en ervaringsbezoeken bij houtdraaiers in Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Denemarken. Hij is ook lid van de Vlaamse Gilde van Houtdraaiers. Voor het vakblad schrijft hij regelmatig artikels.
Als eigen werk maakt hij sier- kunst- en gebruiksvoorwerpen van draaiwerk: kommen, schalen, bloemen ... Naast deze eigen producten is hij ook actief in het restauratiedraaiwerk.
Hij geeft ook les en kiest daarbij voluit voor de oude technieken van het snijdende draaien met de klassieke draaibeitels. De cursus wordt steeds individueel gegeven. Zo kan hij zich helemaal concentreren op die ene cursist. 

*Robert Piccart deelde zijn passie voor houtdraaien met Zita Lageder, Tim Hamels en Jimmy De Caluwé via een beurs van de Vlaamse overheid voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerling-traject. (2019-2021)

snijdend draaien met schuine beitel | © Robert Piccart