Van traditionele kanttechnieken naar eigentijdse kunst

In de middeleeuwen bracht internationale handel nieuwe rijkdom, die zich uitdrukte in luxueuze interieurs en kleding. Kant is ontstaan om linnen kleding, kraagjes of mouwen te versieren. Vlaanderen en Venetië ontpopten zich als de bakermat van kant, één van de nieuwe luxeproducten waar ze zich op richtten.

Kloskant wordt handmatig met fijne draden tot een mooi motief geweven.

De kantklosster werkt met garen, gewonden op klossen. De klossen zijn langwerpige, houten ronde cilindertjes van zo’n 10 cm lang, dik aan de bovenkant en dunner aan de onderkant. Rond het dunne deel wordt het garen gespoeld. Vergelijk het met het garen op de spoel van een naaimachine of op een tubetje naaidraad zoals je het vandaag in de winkel koopt.

Het klantklossen vergt manuele behendigheid, zorgzaamheid en geduld.

Bij klassieke kloskant wordt een patroon met talrijke zwarte stipjes, de prikking, op een papier of karton getekend. Dat wordt op een kantkloskussen bevestigd. Je prikt startspelden op de tekening. Aan elke speld hang je de draden van verschillende klossen. Via vlechtbewegingen, het over elkaar brengen van de klossen, wordt het motief gevormd. Gedurende het klossen bevestig je de draden geleidelijk aan met nieuwe spelden op het kussen. Op het einde haak je de draden met een haakpennetje aan het beginpunt en sluit je af met een knoop. Of je naait de draden via een specifieke steek, het lassen van kant genoemd, doorheen het motief. In beide gevallen is het einde vrijwel onzichtbaar.

Om de basis van het klassieke kantklossendonder de knie te krijgen moet de leerling 3 basisslagen aanleren: linnenslag, gewrongen slag en halve slag. Je gebruikt altijd 4 klossen tegelijkertijd. Basisbewegingen zijn het kruisen en het wringen. Kruisen betekent de 2de klosdraad over de 3de klos leggen, naar rechts. Bij het wringen leg je de 2de over de 1ste en de 4de over de 3de klos, naar links. Het verschil van de 3 genoemde slagen ligt in het aantal keren van kruisen en wringen. Bv. kruisen dan wringen voor de halve slag; kruisen, wringen, kruisen voor de linnenslag. Het aanhaken, kantje afknopen of bochtje maken, zijn even essentieel in het leerproces.

Verschillende stijlen en technieken.

Stijlen en technieken zijn doorheen Europa gaan variëren. Zo ontstonden de kantsoorten met doorlopende draad en soorten met afgeknoopte delen. Bij kantsoorten met doorlopende draden werk je met hetzelfde aantal klossen van begin tot einde. In deze categorie horen o.a. Stropkant, Vlaanderse kant, Parijse kant, Binche. Bij Vlaanderse kant kan het aantal gebruikte klossen tot meer dan 200 oplopen. Kantsoorten met afgeknoopte delen, zoals Russische kant, Brugs bloemwerk of Duchesse bestaan uit verschillende kleinere motieven, elk apart gemaakt en uiteindelijk aan mekaar gehaakt.

Leren kantklossen in Vlaanderen.

In Vlaanderen bestaan er tientallen organisaties waar er geklost wordt. Voor beginners vaak puur klassiek en met voorgetekende patronen. Het kantcentrum in Brugge verzorgt de opleiding van kantdocenten. Het curriculum bevat onder meer de geschiedenis van kant, alle klassieke technieken en ook enkele lessen met het thema ‘moderne kant’.

In de jaren ’80 startte ik in een hobbyclub. Het kantklossen voelde niet vreemd of moeilijk aan voor mij. Ik kreeg steeds meer de goesting te pakken. In de jaren 90 heb ik de docentenopleiding in Brugge afgerond. Ik greep onmiddellijk naar de nieuwe mogelijkheden van moderne kant. Het gebruiken van nieuwe materialen, technieken en vormen opent nieuwe deuren. Bij de oude traditionele kant worden vlasdraad en de kleuren wit en ecru gebruikt. Moderne kant speelt met gekleurde en andere soorten draad, wol, katoen, metaal, koordjes. Klosjes hoeven niet langer over elkaar te worden gelegd, je kunt ze vrij laten gaan.

Om mijn horizon nog te verbreden volgde ik de opleiding textielkunst in Brugge. En in de hobbywereld volgde ik workshops keramiek.

Hedendaagse kantkunst vraagt durf en fantasie.

Om van de ambacht een echte kunstvorm te maken moet je de klassieke technieken beheersen. Met een open mind en ruimtelijk inzicht kan je er echter van afstappen om een vrijer gevoel te krijgen. Kunst groeit uit verwondering en fascinatie over het ontstaan van een object. Bij de start van een project heb ik nog geen eindresultaat voor ogen. Ik maak een voorlopig patroon. Ik geniet van de beweging van de klossen en laat me leiden door mijn werk. Het project bouwt zich op stap voor stap. Kleuren en materialen weerspiegelen mijn gemoedstoestand. Zachte kleuren, katoen of wol. Of eerder metaaldraad of materiaal uit de bricowinkel tijdens periodes van onrust en uitdaging.

Kant als kunstvorm koppelt kant ook met andere materialen. Vilt, handgeschept papier, keramiek, hout, glas brengen meerwaarde.

Deze verschillende vakmanschappen combineren en hedendaagse kantkunstwerken creëren is vandaag mijn leidmotief. Uit deze drijfveer heb ik de Kan’t-academy opgericht. De Kan't-academy is een atelier waar cursisten uitgedaagd worden tot vernieuwing, elk op zijn niveau. Cursisten leren de traditionele kanttechnieken en ze worden aangespoord om deze vrij te interpreteren naar vorm en kleur. Cursisten klosten mee aan zelfontworpen kunststukken. We zijn trots op onze 3-meter grote Keltische kantspiraal, omringd door gekloste runentekens die geëxposeerd werd tijdens een kantjubileumtentoonstelling in het stadhuis van Damme.

Bemoedigende resultaten doen verder zoeken en experimenteren en laten het kantklossen opnieuw een hedendaags imago omarmen.

Klassieke stropkant in kleur | © Christiane Van Biesen