Diamantbewerking en -handel in Brugge

Diamantbewerking heeft als doel een ruwe diamant om te vormen tot een gefacetteerde steen die optimaal licht breekt. Een natuurlijke ruwe diamant heeft een hoge lichtbrekingsindex en bevat vaak onzuiverheden (inclusies), die de interne lichtreflectie beïnvloeden, en het slijpen van de diamant richt zich op het verkrijgen van een zo zuiver mogelijke steen. De meest voorkomende slijpvorm is de briljant, en om deze vorm te bereiken zijn verschillende stappen nodig.

De eerste fase is het verdelen van de ruwe diamant in twee stukken die ruwweg de vorm van de briljant benaderen, door middel van kloven of zagen. Kloven is de oudste methode, waarbij een stalen kloofmes en een klovershamer worden gebruikt om de steen te splitsen. Zagen is een alternatieve methode, waarbij een fosforbronzen zaagblad, ingewreven met olie en diamantpoeder, wordt gebruikt.

De tweede stap is het snijden, waarbij de diamant zijn gewenste rondheid krijgt. Dit gebeurt door een minderwaardige diamant tegen de draaiende diamant te wrijven.

Vooraleer de facetten aangebracht worden, wordt de steen versteld. Dit houdt in dat de steen wordt vastgezet in een mengsel van lood en tin (soudure) dat in een koperen dop besloten is. Boven een gasvlam verhit men de dop met de soudure tot dat men deze kan kneden met een daartoe bestemde tang (versteltang). Wanneer de steen goed op zijn plaats zit, dompelt de versteller de dop met de steen in een bakje koud water. Zo zit de steen goed vast en kan de slijper een facet aanbrengen. De steen moet telkens opnieuw versteld worden om een nieuwe facet te maken. Het beroep van versteller ging verloren in de jaren 1930 door de invoering van de mechanische dop. Na de verstelling is de steen klaar om geslepen te worden.

De derde stap is het slijpen, oftewel het aanbrengen van facetten op de ruwe steen. Deze facetten staan in bepaalde hoeken ten opzichte van elkaar om de schittering van de diamant te maximaliseren. De slijper gebruikt een gietijzeren slijpschijf, ingesmeerd met diamantpoeder, om de facetten te creëren.

Diamantslijpen vergt uiterste concentratie en expertise. Vandaag vergt dit ambacht erkende kwalificaties en de enige erkende middelbare opleiding van België bevindt zich in Antwerpen, bij het stedelijk lyceum Eilandje. Om een bekwame diamantslijper te worden is minstens 8 jaar nodig.

Evolutie diamantbewerking en -handel in Brugge
Brugge stond aan de wieg van de Europese diamanthandel en -bewerking in de 14e, 15e en vroege 16e eeuw (tijdens de Bourgondische en Habsburgse Nederlanden). De legendarische Brugse goudsmid Lodewijk van Berquem wordt gecrediteerd met de uitvinding van het diamantslijpen op een roterende slijpschijf met diamantpoeder rond 1476. De eerste vermelding van de handel in ruwe diamanten in de toenmalige Nederlanden dateert uit 1370 en vond plaats in Brugge, volgens de rekeningen van de graaf van Holland. Ook heeft onderzoek door historicus Ludo Vandamme in de Brugse stadsarchieven aangetoond dat de eerste vermelding van diamantslijpers in de toenmalige Nederlanden dateert uit een Brugs document uit 1465, waarin vier Brugse diamantslijpers bij naam worden genoemd: Jan Belamy, Christiaen vander Scilde, Ghiselbrecht van Hitsberghe en Ledevaert de Brouckere. Tussen 1465 en 1513 waren er minstens vijftien diamantslijpers actief in Brugge.

In de 16e eeuw werd Antwerpen het centrum van de Europese diamanthandel, maar na de val van Antwerpen in 1585 verplaatste de handel zich naar Amsterdam, dat tot het einde van de 19e eeuw de belangrijkste diamantstad bleef.

Daarna werd België opnieuw een belangrijke speler in de diamantwereld. De diamantbewerking en -handel kwamen terug naar Antwerpen, met veel werkplaatsen in de Kempen en West-Vlaanderen vanwege de lagere lonen. In Brugge markeerde de opening van de eerste grote diamantwerkplaats in 1909 het begin van een nieuwe dynamische periode gedurende de 20e eeuw. In de 20e eeuw waren er minstens dertien diamantwerkplaatsen actief in Brugge, met honderden diamantslijpers in Brugge en omgeving. De laatste Brugse slijperij sloot in 1970.

Het Diamantmuseum Brugge, het oudste museum in Europa dat volledig aan diamant is gewijd, bezit een uitgebreide collectie en houdt als enige instantie in Brugge het ambacht levend door dagelijks slijpdemonstraties met diamantpoeder op een roterende schijf aan te bieden. Hierin wordt het hele proces, zoals hierboven uitgelegd, getoond door mijningenieur John A. Rosenhøj of de door hem opgeleide museummedewerkers. Daarnaast stelt het museum honderden geredde werktuigen uit gesloten slijperijen tentoon en biedt het een diepgaande blik op de rijke geschiedenis van de diamantbewerking en -handel in Brugge en de wereld.

*Alle informatie over de geschiedenis van de diamanthandel en -bewerking in Brugge is te vinden in de boeken "Brugge Diamantstad" (1993) van historicus Ludo Vandamme en mijningenieur John A. Rosenhøj, en "Licht en Schittering" (2023) van John A. Rosenhøj en Sheragim Mirzaee Cheshmeh.

Beeld van Lodewijk van Berquem en archiefdocumenten met eerste vermelding van diamantslijpers in Vlaanderen | © Diamantmuseum Brugge