Rapport naar UNESCO over het werk in Vlaanderen rond immaterieel erfgoed

Met 180 landen zijn ze ondertussen, de lidstaten die de UNESCO 2003 Conventie ratificeerden, en sindsdien het engagement opnemen om werk te maken van het borgen van immaterieel erfgoed in al die landen!

Zo ook België, dat in 2006 bij de Conventie aansloot en waar de verschillende regio's sindsdien een beleid hebben uitgebouwd.

Intussen gebeurde er enorm veel. Vlaanderen sprong immers van meet af op de kar en trok nieuwe initiatieven op gang: immaterieelerfgoed.be, de Inventaris Vlaanderen voor immaterieel erfgoed -met ondertussen 66 erkende immaterieel erfgoedpraktijken en een set inspirerende voorbeelden van borging, een netwerk van gepassioneerde immaterieel-erfgoedspelers, een model met beurzen voor Meester-Leerlingtrajecten voor het doorgeven van vakmanschap, enzovoort. Er groeide een heuse dynamiek van initiatieven met een warm hart en veel energie voor dit levende erfgoed dat door vele mensenhanden gedragen en gemaakt en gedeeld wordt. 

Uiteraard ligt er ook nog veel werk op de planken. Er zijn lessen die we al doende geleerd hebben, dingen die beter kunnen, dromen en plannen voor de toekomst... 


UNESCO vraagt dan ook aan alle lidstaten om elke 6 jaar even de balans op te maken, aan de hand van het opstellen van een periodiek rapport. Het doel van UNESCO als wereldwijde organisatie hiermee is vooruitgang meten, maar ook ondersteunen en remediëren waar het nodig is. 

Eind 2021 was het zover. Dan diende België zijn rapport bij UNESCO in.
We keken naar het werk rond immaterieel erfgoed in alle delen van België: in Vlaanderen, in Wallonië, in Brussel, in de Duitstalige gemeenschap. Maar ook: waar we de komende 6 jaren willen op inzetten en vooruitgang boeken. Bijvoorbeeld rond de beeldvorming en communicatie over immaterieel erfgoed, of de ontwikkeling, beleid en regelgeving rond immaterieel erfgoed, de plaats van immaterieel erfgoed in ons onderwijs, de link tussen immaterieel erfgoed en duurzame ontwikkeling, enzovoort. 


Lees hieronder de samenvatting van het Vlaamse deelrapport. Het volledige rapport staat op de website van UNESCO. 


Hoe gingen we te werk?


Omdat immaterieel erfgoed over héél veel mensen, verenigingen en organisaties gaat, die elk vanuit hun inzet actief zijn hierrond, ging het opmaken van zo'n rapport niet zonder de stem en inbreng van al wie hieraan bijdraagt.


Het Departement CJM van de Vlaamse overheid, en Werkplaats immaterieel erfgoed als organisatie voor het immaterieel erfgoed in Vlaanderen werkten daarom in 2021 samen aan de voorbereiding van dit rapport voor UNESCO. We zetten tal van gesprekken, rondetafels, bevragingen, interviews en andere initiatieven op om een goed beeld te vormen van waar we stonden. 

In onderstaand filmpje delen national focal points, dragers en facilitators uit Europa hun ervaringen met de eerste hervormde cyclus van periodieke rapportage in het kader van de Conventie van 2003 voor de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed.

Hoe meet je het borgen van immaterieel erfgoed? 

Overall Results Framework voor de Unesco 2003 Conventie 

UNESCO lanceerde in 2018 een Overall Results Framework (ORF) als een gezamenlijk kader om de impact van de 2003 Conventie wereldwijd te monitoren. Naast de Operationele Richtlijnen bij de Conventie vormt het ORF een centraal referentiekader voor lidstaten en organisaties voor strategische planning rond het borgen van immaterieel erfgoed.

De hoofdlijnen van het UNESCO 2003 Global Results framework: 

De opstelling en ontwikkeling van het meerjarige rapport dat landen samenstellen omtrent de uitvoering van de UNESCO 2003 Conventie, zal er deze keer dan ook een pak anders aan toe gaan dan voorheen. 

Met het ‘Overall Results Framework’ als leidraad, een digitaal sjabloon samengesteld met 9 grote thema's (zie schema hierbij), waarvoor aan de hand van 26 'indicatoren' de vooruitgang gemeten wordt voor elk thema. Een leidraad met 86 vragen ('assessment factors' of 'beoordelingsfactoren') gidst de landen om het rapport voor elk van die thematische clusters op te maken. Aan de hand van die leidraad met 86 vragensets kun je als land gericht de stand van zaken opmaken en evalueren hoever je staat voor elk onderdeel van het beleid -waar er bv. véél vooruitgang is gemaakt of net nog zaken mank lopen. Het biedt ons dus ondersteuning en een referentiekader om te onderzoeken waar we staan in de zorg voor én toekomst van Immaterieel Cultureel Erfgoed in onze regio’s, en dat dan ook naast het werk in alle andere landen te kunnen leggen, en zo te delen, vergelijken, van elkaar leren... 

Samen met Vlaanderen en de andere regio's in België werd in 2021 ook in de rest van Europa een dergelijk rapport voor de UNESCO 2003 Conventie opgesteld. Eind 2021 werd zo de balans van het werk rond immaterieel erfgoed in heel Europa opgemaakt. In 2020 hebben de landen uit Latijns-Amerika en de Caraïben als allereerste regio de oefening gemaakt. Komende jaren is het dan de beurt aan achtereenvolgens de Arabische landen (2022), Afrikaanse landen (2023), Azië (2024). In 2025 wordt vervolgens een globale reflectie ingelast.