Een moestuinplan(ning) maken

Een moestuin vergt voorbereiding. Aan de hand van een plan bepalen moestuiniers wat er waar én wanneer gezaaid en geplant wordt. Het biedt een overzicht en maakt een optimale benutting van de grond mogelijk. Een plan(ning) dient tevens om wisselteelt op te volgen. Sinds de late middeleeuwen weten tuiniers dat groenten het beter doen als ze gedurende een aantal jaar telkens op een andere plek groeien. Het voorkomt ziekten en plagen, want elk gewas ontneemt en geeft andere stoffen aan de bodem. Het maken van een moestuinplan is zowel een praktisch instrument als een jaarlijks ritueel waar gevoelens mee gepaard gaan.

Een moestuinplan(ning) leeft in de eerste plaats in de hoofden van moestuiniers. Maar er is altijd kans op fouten. Het uittekenen of uitschrijven is een geheugensteun. Daarvoor baseren moestuiniers zich op voorbeeldteeltplannen en -schema’s van moestuinverenigingen, handboeken, online informatie of voordrachten. Het is een proces waarbij tal van bronnen én persoonlijke bevindingen samenkomen in de kennis en kunde van de moestuinier. Een planning kan in de vorm van een plan van de moestuinbedden (met woorden of tekeningen), tabel of uitgeschreven tekst. Vandaag bestaan er ook digitale werkinstrumenten zoals Excel of ontwerpsoftware.

Het maken van een moestuinplan(ning) gebeurt niet op een vast moment. Vaak is het een herfst- of winterklus. Sommige moestuiniers beginnen er aan bij de eerste lentekriebels. Het hele jaar door zijn moestuiniers bezig met het volgende jaar. Door te noteren of te onthouden wat ze lekker vinden, wat goed groeit of net niet. Ze creëren geheugensteuntjes aan de hand van notities of gsm-foto’s. Zo hebben ze bij de opmaak van een plan(ning) alle nodige informatie bij de hand. Bovendien blikt elk plan ook vooruit. Wat er volgend jaar gezaaid en geplant wordt, heeft impact op de volgende jaren. Een plan is niet ‘heilig’ en kan steeds bijgestuurd worden. Het maken van een moestuinplan(ning) gaat vaak hand in hand met het nagaan en bestellen van zaden. In de 19de en 20ste eeuw was de Waalse zadenhandelaar Gonthier bekend. Sinds het interbellum verstuurde de zaak zadencatalogussen naar hun klanten in de wintermaanden. Bestellingen werden per post geleverd. Gonthier was populair in heel Vlaanderen omdat zij de eerste en lang de enige waren die op deze manier werkten. Hun aanbod en catalogus heeft het plannen van moestuinen van enkele generaties gevormd. Vandaag zijn er verscheidene zadentelers die inspelen op de wensen en noden van moestuiniers.

De kennis en kunde die nodig is voor het maken van een moestuinplan(ning) worden niet vaak expliciet doorgegeven tussen moestuiniers. Bovendien tuinierden vorige generaties grotendeels ‘uit het hoofd’. Papieren moestuinplannen waren niet courant en aan anderen werd het maken van een plan dus niet getoond. Wel consulteerden ze handboeken om kennis op te doen over planning, zoals 'Het Hofje der planters' van Pieter de Backer. Vandaag is er meer wetenschappelijke moestuinkennis voorhanden én zijn er meer diverse en complexere teelten beschikbaar. Dus is ook de noodzaak om de moestuin beter te plannen, groter. Hoewel er steeds meer aandacht is voor het maken van een moestuinplan(ning), wordt de kennis en kunde die erbij hoort niet vaak doorgegeven aan jongere generaties, kennissen of vrienden. Kennis wordt vaak vergaard via verenigingen, publicaties, cursussen, en individueel aangepast op basis van eigen voorkeuren en observaties. 

*Het maken van een moestuinplan(ning) kent uiteenlopende persoonlijke uitingen en accenten. Deze tekst kwam tot stand op basis van de ervaringen van moestuiniers van Velt Westland en de Tuinhierafdelingen van Ieper en Langemark-Poelkapelle. Zij gingen in gesprek over moestuinerfgoed in kader van het MOES-tuin project van Centrum Agrarische Geschiedenis en partners.

Een moestuinplan | © Centrum Agrarische Geschiedenis