Esperanto spreken

Misschien hoorde je volgende woorden of zegswijzen al wel eens in internationaal gezelschap: patro (vader) of patrino (moeder), domo (huis), bela (mooi), granda (groot), paroli (spreken),…  Al la papero ne mankas tolero (papier heeft geen gebrek aan verdraagzaamheid), Melku bovon senfine, li lakton ne donos (melk een rund eindeloos, hij zal geen melk geven),…

Je spitst je oren: een taal die je lijkt te verstaan, maar dan toch niet helemaal. Tenzij je je er in verdiept en zo één van de vele Esperantosprekers wordt die de wereld rijk is. Want Sankta Ludoviko!’ (my God!) dat blijken er veel te zijn! Maar let op, eens je de taal onder de knie hebt, maar je een nationale taal spreekt i.p.v. Esperanto in een internationaal gezelschap, dan gedraag je je als een vreemde eend in de bijt en krijg je het idioom ‘krokodilo’ toegedicht ;-)

Ontstaan

De internationale taal Esperanto is gepubliceerd in boekvorm als taalproject in 1887 door ‘Dr. Esperanto’, pseudoniem van de Poolse oogarts Ludwik Lejzer Zamenhof . Die naam ging al snel over op de taal zelf. Hij werkte zes jaar aan zijn taalproject.

De taal sloeg aan. De tijdsgeest was rijp voor internationalisering. Men ging op zoek naar een gemeenschappelijk communicatiemiddel, naar een taal die dienst kon doen als tweede taal voor iedereen, naast de bestaande verschillende moedertalen. Aan de basis lag de idee van broederlijkheid en gelijkwaardigheid. Zo was er voor Esperanto al het project ‘Volapük’ uit 1880 van Johann Martin Schleyer, maar het was te abstract en ingewikkeld om te slagen, waardoor het maar een tiental jaren mee ging.

De idee van Esperanto als gemeenschappelijke taal, werd onmiddellijk opgepikt door enthousiaste individuen die het boekje kochten en zich Esperanto aanleerden. Eerst vooral (maar niet alleen) in Rusland, Frankrijk en Duitsland. In 1888 ontstond de eerste Esperanto-club, in Nürnberg. In 1895 werd het eerste belangrijke tijdschrift uitgegeven in Zweden, daarna in Hongarije en in Frankrijk. In 1905 was er het eerste wereldcongres in Frankrijk, met 688 deelnemers uit 20 landen.

Het project groeide snel uit tot een levende taal gedragen door een ruime gemeenschap. Deze woont per definitie niet samen op één plaats, maar is verspreid over de hele wereld. Op sommige plaatsen werd/wordt het spreken van deze taal gepromoot, op andere plaatsen werd/wordt dit geweerd, afhankelijk van de politieke en andere situaties. Bv. in Hongarije is het een erkende keuze voor het verplichte taalexamen aan de universiteit, in China werd het (nu minder) gezien als (propaganda) en als opening naar de wereld, Hitler verbood de taal (Zamenhof was van Joodse afkomst),…

Internationaal karakter

Uiteraard kan elke taal internationaal gebruikt worden, maar alleen Esperanto is van de start volledig daarop afgestemd. (Zamenhof woonde als kind namelijk in een omgeving waar onenigheid tussen meerdere nationaliteiten dagelijkse kost waren, in zijn ogen mede door de verschillende talen.)

Zo zijn de woordstammen grotendeels gebaseerd op de Indo-Europese talen, die op zich één van de grootste taalgroepen is (zo niet dé grootste), maar de woordvorming is dan weer meer verwant aan die van Finoegrische, Altaïsche en Sino-Tibetaanse talen.

De grammatica en de uitspraak zijn dan weer tot het uiterste vereenvoudigd. De logisch opgebouwde woordenschat en beknopte grammatica maken Esperanto uiterst geschikt voor haar doel: het stimuleren van het internationaal denken en communiceren, en het stimuleren van het begrip voor andere mensen en culturen.

Grammatica

De grammatica bestaat uit 16 eenvoudige regels, 100% zonder uitzonderingen. Zo eindigt elk zelfstandig naamwoord op een -o, elk bijvoeglijk naamwoord op een -a en elk bijwoord op een -e. De infinitief van elk werkwoord eindigt op -i, de tegenwoordige tijd op -as, de verleden tijd op -is en de toekomende tijd op -os (in elke persoon, zowel voor enkelvoud als meervoud).

Via een veertigtal voor- en achtervoegsels met vaste betekenis maak je met elke stam meer dan 10 woorden, bv. uit patro: patrino (moeder), gepatroj (ouders), gepatra (ouderlijk), patrujo (vaderland), … De 28 letters zijn 28 klanken, waarbij de klemtoon altijd op de voorlaatste lettergreep ligt.

Literatuur en muziek

De taalgemeenschap heeft een eigen literatuur opgebouwd, met zowel proza als poëzie en vakgerichte werken. Origineel in het Esperanto, of vertaalde werken – ook in het Nederlands. Een van de toptijdschriften in Esperanto, ‘Monato’, wordt in Antwerpen uitgegeven. Ook muziek bestaat in het Esperanto. Het heeft zijn eigen hymne, ‘La Espero’, op muziek van Félicien Menu de Ménil. Ook het Europese hymne bestaat uiteraard in Esperanto-versie. En er zijn zangers en muziekgroepen die specifiek Esperanto-muziek maken. Onder andere dankzij Jo Haazen van de beiaardscholen van Mechelen en Sint-Petersburg is er ook beiaardmuziek. Maar evenzeer is er koormuziek, filmmuziek, er is de muziekuitgeverij Vinilkosmo,…

Transmissie

Wie de taal wil leren, doet dat op zichzelf, via een zelfstudieboek (bv. ‘Esperanto Programita’ - bestaat ook in het Nederlands), in klassikaal onderricht (in sommige landen in het reguliere -facultatieve- onderwijs, in Vlaanderen bij lokale groepen) of meer en meer via het Internet (bv. lernu.net, Duolingo). De motivatie is erg uiteenlopend en persoonsgebonden, o.a. interesse voor (bijzondere) talen, de logica in Esperanto, het principe van gelijkwaardige communicatie, interesse voor alternatieve zaken,…

Een levende taal

Esperanto leeft op het Internet, op websites, op Wikipedia, in sociale media. Ze leeft in de reële wereld met bijeenkomsten gaande van wereldcongressen tot lokaal gemoedelijk samenzijn. Het belang van Esperanto is officieel erkend in UNESCO-resoluties (1954, 1985), maar komt in de praktijk tot zijn recht door het dagelijks gebruik ervan, ook in Vlaanderen en Brussel, voor internationale contacten.

Verenigingsleven

De wereldvereniging Universala Esperanto-Asocio overkoepelt landelijke en vakgerichte organisaties. In Vlaanderen is de Vlaamse Esperanto Bond met zijn lokale afdelingen actief als lid van de koepel Belgische Esperanto Federatie, naast zijn Brusselse en Waalse tegenhangers. De vzw Internacia Esperanto-Arkivo, met zetel in Vlaanderen, stelt zich het bewaren tot doel van de materiële getuigen van de taal voor de huidige en toekomstige generaties. Het archief verzamelt en ordent boeken, tijdschriften, persoonlijke archiefstukken en objecten in (verband met) Esperanto. Ook andere organisaties, waaronder de Erfgoedbibliotheek H. Conscience, Amsab-ISG, KADOC, KULeuven, bewaren een verzameling Esperantoboeken en ‑tijdschriften.

internationale communicatie - Esperanto | © oficejo@tejo.org (Jeanne) - https://akademio.tejo.org/fotaroj/