Heilig Bloedprocessie Brugge

De Heilig Bloedprocessie is ontstaan in 1304 als uitdrukking van dankbaarheid en geloof. Sindsdien maakt ze deel uit van de rijke geschiedenis van de stad Brugge. De Heilig Bloedprocessie staat op de representatieve lijst van immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid (UNESCO-werelderfgoed). Ruim 1800 deelnemers zingen, musiceren, dansen en acteren. De stijl van de processie herinnert aan de Bourgondische tijd waarin gilden, ambachten, broederschappen en rederijkerskamers instonden voor de vertolking van de taferelen.


Jaarlijks, op Onze-Lieve-Heer Hemelvaart, vormt Brugge het toneel voor de Heilig Bloedprocessie. Het overheersende thema is de herinnering aan het lijden van Jezus Christus. De Bijbelse verhalen vormen de basis van de processie. Thematisch is de Heilig Bloedprocessie opgesplitst in vier delen. De processie bestaat uit 52 groepen – verdeeld over vier delen – en is een aaneenschakeling van straattoneel, zang, dans, choreografie en muziek.


De evocatie begint met het Oude Testament, van het Paradijs tot het Rorate. Vervolgens komt het Nieuwe Testament aan bod, van de Geboorte in Bethlehem tot Pinksteren. Het derde deel verhaalt hoe de relikwie van het Heilig Bloed in Brugge terechtkwam. In het laatste deel begeleiden de leden van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed het schrijn waarin de kostbare relikwie is opgeborgen.


De stad en haar inwoners zijn al eeuwenlang sterk verbonden met de processie. Bruggelingen spreken niet voor niets over ‘Brugges mooiste dag’. Jong en oud zijn fier Bruggeling te zijn of hebben een band met de stad, en willen die via hun deelname beklemtonen. Generatie op generatie wordt de fakkel doorgegeven. De Heilig Bloedprocessie evolueert jaar na jaar om zo de processie levend te houden. De Heilig Bloedprocessie groeide uit tot een toeristisch topevenement dat jaarlijks ruim 40.000 toeschouwers bereikt. 


De Heilig Bloedprocessie Brugge werd in 2009 opgenomen op de Representatieve lijst van immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid (UNESCO).