Het Maaseikers, een toontaal

Het Maaseikers is één van de 220 varianten van de Maaslandse taal en onderscheidt zich door een aantal kenmerken van het Standaardnederlands. Enkele voorbeelden:

in het Maaseikers kunnen twee identieke woorden een andere betekenis hebben, op basis van de gebruikte tonaliteit of toonhoogte. Het toonpatroon waarmee een lange of korte klinker of tweeklank uitgesproken wordt, kan betekenisonderscheidend zijn. Met andere woorden, terwijl in het Nederlands alle klinkers altijd met de stoottoon worden gerealiseerd, gebruikt het Maaseikers ook sleeptonen. Wil een Maaseikenaar zeggen dat er een moerkonijn op de muur zit, dan zegt hij: ‘Dao zit ’n moor (stoottoon) oppe moôr’ (sleeptoon).

Wat ook veel voorkomt, is klankwijziging van een klinker. Wil ik mijn kleinkind diets maken dat er niet één maar twee koeien in het stalletje staan, dan luidt dat: ‘Dao stuit neet ein ków, mer dao stoeën twie(ë) kuj in ’t stélke.’

Kijken we naar de etymologie van onze woorden, dan zien we een hele reeks talen die invloed hebben gehad op het Maaseikers. Vooreerst is er natuurlijk het Nederlands, dat vooral voortbouwde op het Nederfrankisch. Maar ook is er, heel sterk zelfs, de invloed van het Duits. En daarmee bedoel ik niet enkel het Hoogduits en het Nederduits maar vooral ook het Rijnlands en een aantal andere regionale dialecten.

Zo komt ‘ougsbraoj (wenkbrauw)’ van het Hoogduitse ‘die Augenbraue’, komt ‘tujjëre (vee vastleggen aan een paal)’ van het Nederduitse ‘tüdern’ en is ‘kówlëköpke (kikkervisje) het Maaseiker equivalent van het Rijnlandse ‘Käulingskopf’ en het Hoogduitse ‘die Kaulquappe’. Ja, zo hebben we er duizenden. En terwijl ‘flëbit (aderontsteking)’ uit het Griekse ‘phleps (ader)’ komt, hebben we ‘akkëntaen (fiets zonder ketting)’ aan het Latijnse ‘a catena’ ontleend. Dit om het bij enkele uit de honderden gevallen van parallellie tussen het Maaseikers en de klassieke talen te houden. Verder is er uiteraard de verwantschap met het Frans, het Engels en het Middelnederlands.

Maar goed, liever dan hier verder in te gaan op de vier primaire en niet minder dan dertig secundaire kenmerken van het Maaseikers, presenteer ik u een paar zinnen uit het hedendaagse Maaseikers.

Wil ik zeggen dat het hondje om de haverklap zijn pootje opheft, dan luidt dat in onze taal als: ‘Alle hón(d)sgëzeike (alle vi-jfgësji-jts) höf ’t hun(d)sje ze puu(ë)tsjën op.’ Heeft Louis genoeg van dat gesukkel met zijn darmen, dan zegt hij: ‘Van det gësugkël mèt mi-jn derm höb iech mi-jne bówk vôl.’ Ben ik een beetje ontgoocheld over een teveel aan onoprechte mensen, dan zou ik mijn ontgoocheling te kennen kunnen geven in: ‘Väöl hówskatte zeen e butsje vals, mer de meiste valse katte loupe toch op twieë bein rónd’. Zie ik dat een boer met een boor een gaatje naast de barst boorde, dan krijgen we: ‘Mèt ’n boeër boeërde de boor (de beur) e gieëtsje nieëve de boeërs.’

Echt mooi wordt het als een Maaseikenaar zijn uitdrukkingenarsenaal aanspreekt, zo’n 10.000 zijn er dat. Een paar voorbeelden. Sta me toe dat ik bij de Maaseiker (on)deugden blijf: kaal (verwaand), lui, lékker en hoevaerdig.

Dae kale Jan haef väöl kak aan ze gaat (is wel erg pedant). En dae luiwammës (luiaard) is zoe(ë) lui det-ër gëtrouwd is mèt ’n weef (weduwe) mèt 8 jung. En ’n slókmówl is dae ouch, want, pak ins, maerëzeik (slap bier) of zjendérmezweit (slappe koffie) lös-tër neet ómdét-ër det nog te slech vunk vuuër ‘nën ieëzël doeër z’n oe(ë)re te sjödde.  

Wel, talloze aspecten van het Maaseikers blijven binnen het bestek van deze bijdrage natuurlijk onbesproken. Maar hopelijk gaf ik u iets mee van mijn liefde, mijn passie voor de Maaslandse taal met zijn meer dan 220 varianten en zijn nog enkele honderdduizenden sprekers (van de ruim één miljoen inwoners).

Theo Kees en Mady Olson met hun Maaseiker woordenboek

Zelf was ik immers omzeggens mijn hele volwassen leven met het Maaseikers, die prachtige toontaal met haar enorme klank-, woorden- en uitdrukkingenrijkdom, aan de slag. Dat mondde uit in een 'diksjënaer'. Alleen al aan de uitwerking van de 52.000 trefwoorden besteedden mijn vrouw en ikzelf ca. 56.200 uren, wat overeenkomt met ruim 2.200 dagen, waarin we dag en nacht aan het boek werkten. Dat alles als minnaars van onze schitterende Maaslandse toontaal.

Ons tweedelig Maaseiker woordenboek ‘De Groeëte Mëzeikër Diksjënaer’, telt 3.000 pagina’s en bestaat uit vier van mekaar verschillende woordenboeken (een verklarend, een AN-Maaseikers vertalend, een thematisch en een scheldwoordenboek) én een studie van het Maaseikers. Te verkrijgen via E. toerisme.maaseik@maaseik.be, T. 089 81 92 90.

 

 

klanken en tweeklanken van het Maaseikers | © Theo Kees