Kant maken in Vlaanderen

Het vervaardigen van kantwerk is een eeuwenoud (kunst)ambacht. Van een erg gegeerd product in de 17de en 18de eeuw naar een zeer kleinschalige handmatige productie in de tweede helft van de 20ste eeuw: het maken van kant kende doorheen de eeuwen een heuse evolutie. 

Nog altijd leggen honderden kantwerk(st)ers zich in Vlaanderen toe op het realiseren van nieuwe ontwerpen. Oude kanttechnieken worden gecombineerd met nieuwe materialen en uitdrukkingsvormen. Onderzoek naar en analyse van oude kant(technieken) blaast het maken van kant nieuw leven in. Aan de basis, nog altijd dezelfde technieken én het respect voor de verschillende kantsoorten. Het kantonderwijs, al dan niet verbonden aan een kunstschool, speelt in Vlaanderen vandaag de dag een belangrijke rol in het doorgeven van dit ambacht. Jongere generaties krijgen er de techniek(en) stap voor stap aangeleerd. 


Waar het begon? Ontstaan in het Vlaanderen van de 16de eeuw verspreidde de kantproductie en de kennis erover zich over Europa en de wereld. Via overlevering van moeder op dochter werd de kennis en vaardigheid overgedragen van generatie op generatie. Later via onderwijs in scholen van kloosters. Reeds vanaf het ontstaan is er sprake van twee kantsoorten. De kloskant wordt gemaakt op een kantkussen met draad en klosjes. De naaldkant vond zijn oorsprong in het borduurwerk en wordt gemaakt met naald en draad.


Doorheen de eeuwen ontstonden in Vlaanderen verschillende technieken. Elk met hun typische kenmerken en eigen ontwikkeling. In de 17de eeuw sprak men in hoofdzaak van Vlaanderse kant. In het begin van de 18de eeuw ontstond een toenemende specialisatie met de opkomst van verschillende kloskantgenres. Vaak genoemd naar de steden waar ze ontstonden: Brugge, Mechelen, Brussel, Aalst, Geraardsbergen, Binche, Turnhout, Sint-Truiden, Lier ... De naaldkant productie was dan weer geconcentreerd in het Waasland. In deze eeuwen drukte de kantnijverheid zijn stempel op de mode en kende ze een ware hoogbloei. De Vlaamse kanten waren zeer gegeerd door de adel en de clerus.


In de 19de eeuw zorgde de opkomst van de machinale tule en de machinale kantproductie voor zware concurrentie. Toch werden vanaf die periode verschillende maatregelen genomen om de kunst van het maken van kant te verzekeren voor de toekomst. Na een daling in de productie na WOII, bracht de flower power in de jaren 1960 een grotere aandacht voor het ambachtelijke. Een tendens die de laatste jaren aan kracht blijft winnen en ook de kantproductie ten goede komt.