Katapultschieten

​​Het katapultschieten wordt soms wel eens een ‘kwajongenssport’ genoemd. Vroeger, en in sommige landen nu nog steeds, werd de katapult ook gebruikt als jachtwapen. Toch is de katapult hier enigszins in de vergetelheid geraakt. Iedereen kent het wel, kinderen spelen er vaak nog mee, maar weinigen weten dat de katapult ook als sport wordt beoefend.

Een katapult is vaak gemaakt uit hout en is herkenbaar door haar typische Y-vorm. Vandaag zijn de meeste katapulten nog steeds uit hout vervaardigd, maar bestaan er ook metalen en plastieken katapulten. Aan de zijkanten wordt een rubberen elastiek bevestigd. Deze elastiek verschilt van spanning op basis van de voorkeur van de schutter zelf. Hoewel er ook universele katapulten bestaan, gebruiken schutters in wedstrijden elk hun eigen, persoonlijke katapult. 

Katapultschieten -als sport- vindt binnen plaats, omdat het weer, zoals wind en regen, een grote invloed kan uitoefenen op het schieten en de uitkomst ervan. Dat schieten gebeurt in België met knikkers. In het buitenland wordt er ook met andere objecten geschoten, zoals metalen bolletjes, maar het is vooral de ronde vorm die belangrijk is. 

Met de katapult wordt er gemikt op ronde doelplaten van verschillende grootte. Die staan altijd opgesteld op 10 meter afstand van de schutter. Tijdens wedstrijden staan zeven doelplaten opgesteld en krijgen de schutters zeven knikkers om mee te schieten. Hier is het de diameter die bepaalt hoeveel punten een doelplaat waard is; zo zijn de grootste platen 2 punten en de kleinste 10 punten waard. Elke beurt zijn er tot 30 punten te verzamelen. Elke deelnemer krijgt vier beurten, waarin ze telkens hun zeven knikkers mogen afschieten. De schutter met het hoogste aantal opgetelde punten, wint. Soms worden wedstrijden ook in team gespeeld; dan spelen vier schutters samen en worden hun punten samen opgeteld.

Een vaste hand, een goed en nauwkeurig zicht en concentratie; dit zijn belangrijke ingrediënten in het zo accuraat mogelijk katapultschieten. Het ankerpunt van de katapult wordt tegen de wang getrokken en één oog wordt vaak een beetje dichtgeknepen, om het andere oog nog beter zijn werk te laten doen. De moeilijkheid van katapultschieten zit vaak in het maken van exact dezelfde (kleine) bewegingen en weten hoe je je houding best aanpast om juist te mikken, en dus in het inschatten waar de knikker de doelplaat zal raken en waar net niet. Een knikker kan soms aan tot wel 200 km per uur op het doel afvliegen.

De variatie in leeftijden is ook erg groot in de katapultsport; kinderen vanaf 6 jaar kunnen onder begeleiding beginnen oefenen, maar ook trotse schutters van 80 jaar en meer vinden nog de weg naar de katapultbaan. Tijdens trainingen krijgen beginners maar ook ervaren schutters verder tips en gelegenheid om te oefenen. Ook mensen met een mobiele beperking of mensen in een rolstoel kunnen gemakkelijk deelnemen aan de sport. In België worden wedstrijden en kampioenschappen georganiseerd, maar er vinden ook Europese en Wereldkampioenschappen plaats!

Katapultschieten, zowel voor vrouwen, mannen en kinderen spannend. | © Jozef Driesen