Sinterklaas- en Sint-Maartensgebruiken

Sinterklaas en Sint-Maarten zijn twee geversheiligen waarrond op veel plekken in de wereld een hele traditie ontstaan is. De beide feesten brengen mensen dichter bij elkaar en verzekeren mee de uitwisseling en het begrip tussen diverse gemeenschappen.

Sinterklaas is bekend als de kindervriend die tijdens de nacht van 5 op 6 december samen met zijn paard en Pieten geschenkjes brengt naar de huizen van de brave kinderen. Speciaal hiervoor zetten ze hun schoen met daarin een wortel, raap en enkele klontjes suiker voor het paard van de Sint. Een zelfgemaakte tekening en een brief met hun wensen voor Sinterklaas liggen ernaast. ’s Morgens zijn de schoentjes leeg, maar is de kamer gevuld met snoep en speelgoed. Typische Sintlekkernijen zijn figuurtjes in chocolade en marsepein, speculaas, mandarijntjes, chocoladen muntstukken in goudkleurig zilverpapier en kleine lettervormige droge koekjes. In vele steden en gemeenten worden Sinterklaas en Piet tussen eind oktober en eind november feestelijk onthaald. Met een koets, te paard of zelfs per trein rijden Sinterklaas en Piet de gemeente binnen. In gemeenten die aan een rivier liggen, komen zij meestal met een schip toe.


Sint-Maarten is de prominente geversheilige in de streek rond Ieper en Aalst. Sinterklaas is daar zelfs niet gekend of hij wordt er niet gevierd. De typische Sint-Maartensgebruiken, zoals de Sint-Maartensvuren, kinderoptochten en liederen, zijn minder verspreid dan de Sinterklaastraditie, maar ze tonen wel een grotere verscheidenheid. Zo verschilt zijn kledij bijvoorbeeld van streek tot streek: op de ene plaats is hij een militair ruiter en op de andere plaats een bisschop. Als bisschop lijkt hij als twee druppels water op Sinterklaas en wordt hij soms ook vergezeld van Pieten en een paard. Sint-Maartensgebruiken worden dan soms ook (sterk) beïnvloed door de Sinterklaastraditie.


Sint-Maarten wordt voornamelijk gevierd rond 11 november. Tijdens de avond van 10 of 11 november zijn er tochten met fakkels, lampions, lantaarns en uitgeholde bieten met daarin een lichtje. Kinderen zingen liedjes van deur tot deur in ruil voor snoep of geld. Sint-Maartensvuren, een opeenstapeling van stro en takken en vaak vergezeld van een strooien pop, worden ontstoken. Net als bij Sinterklaas zetten kinderen ook hun schoen. Ook het zogenaamde ‘grielen’ (graaien, grijpen, grabbelen, maar ook bedélen, uitdelen) is gelinkt aan Sint-Maarten. In Beveren bijvoorbeeld begin in de late namiddag, als de zon bijna onder is, op de markt de grote massagriel. Onder meer Sint-Maarten, de burgemeester en schepenen gooien dan lekkernijen naar de kinderen. Daarna gaat het grielen verder bij de winkeliers en de bewoners van de markt en omliggende straten.


Naast 11 november worden nog andere data aan Sint-Maarten gekoppeld, zoals bijvoorbeeld 4 juli. Op die dag werd hij namelijk tot bisschop gewijd. Vandaag de dag heeft deze dag echter vooral een liturgische betekenis en blijft 11 november dé Sint-Maartenfeestdag bij uitstek.