Stoelvlechten

Om (houten) stoelen van een zitting en/of leuning te voorzien worden matten gevlochten met rotandraad, gemaakt van de schors van de stengels van de rotanpalm. Er bestaan verschillende vlechttechnieken, maar de meest gebruikelijke is die waarbij een zeshoekig patroon ontstaat. Een voorbeeld van een andere techniek is het vlechten met één lange draad zeegras, wat een ander patroon oplevert en een ingewikkeldere techniek vergt. Ook zijn er verschillende stijlen van stoelen, zoals bijvoorbeeld de Mechelse stijl met leeuwenkopjes bovenaan in het hout. Gevlochten stoelen gaan ongeveer vijftien à twintig jaar mee, dan moeten ze vaak van nieuw vlechtwerk voorzien worden. Wij hervlechten bij Emiliani vzw de stoelen waar mensen waarde aan hechten omwille van hun emotionele band of design.

Om te beginnen maken we de rotandraad nat door hem te laten weken in water. Zo wordt de draad soepel, breekt hij niet tijdens het vlechten en krijg je een steviger vlechtwerk als eindresultaat. Afhankelijk van de stijl en de staat van de stoel wordt de dikte van de draad gekozen. Dan spannen we draden over het kader van de stoel in zes lagen: twee verticale, twee horizontale en twee schuine lagen. Zo ontstaat het zeshoekig patroon. Het vlechten doen we met de hand en daarbij gaan we steeds op en neer met de draad. Om de draden onder elkaar door te krijgen gebruiken we wel een rijgnaald, waarmee we de draden lichtjes omhoog trekken. In het kader van de stoel maken we gaatjes om de draden door te steken of we maken gebruik van pitriet, de kern van de rotanstengel, om de draden vast te zetten wanneer gaatjes niet mooi ogen. Achteraf wordt het vlechtwerk soms bijgekleurd met kleurmiddel om beter bij het hout van de stoel te passen.

beeld: Stoelvlechten bij Emiliani vzw | © Merel Overloop

Stoelvlechten wordt al eeuwenlang gedaan, maar het ambacht is aan het verdwijnen. De vlechttechniek is dezelfde gebleven, maar de randmaterialen zijn wel gemoderniseerd en maken het werk soms makkelijker. Zo zijn er bijvoorbeeld elektrische boren om gaatjes te maken. Ook zijn er machinale processen ontwikkeld om te vlechten. Nu zijn er nog maar een tiental manuele stoelvlechters in België. Ikzelf leerde het jaren geleden van een oud-collega bij Emiliani. In die periode was er erg veel vraag naar vlechtwerk en hij had hulp nodig, omdat onze cliënten met een beperking begeleiding nodig hebben bij het vlechten. De eerste drie lagen worden namelijk door ons gevlochten zodat er een stevige basis gelegd wordt. De volgende drie lagen vlechten de cliënten. Het heeft een tijdje geduurd voor ik het vlechten echt onder de knie had, want er zijn een aantal regels waar je je goed aan moet houden, zoals waar je het volgende gaatje moet steken bijvoorbeeld. Nu leer ik het zelf aan onze cliënten en aan collega’s, die het dan weer aan hun cliënten kunnen leren. Omdat met de naald leren werken en het vlechten op zich soms wat moeilijk kan zijn in het begin, hebben we hulpstukjes ontwikkeld die het makkelijker maken om te leren stoelvlechten.

 

Zeshoekig vlechtpatroon | © Merel Overloop