Vinkenzetten in Vlaanderen

Vinkenzetten of het houden van zangwedstrijden met vinken is een eeuwenoude volkssport die voornamelijk nog in West- en Oost-Vlaanderen gespeeld wordt.

Verloop van de wedstrijd

De vinken worden in speciaal ontworpen wedstrijdkooien in een lange rij langs de straatkant geplaatst. Na het startsignaal telt elke deelnemer een uur lang het aantal "liedjes" of "slagen" van de vogel van zijn of haar buurman. Een liedje moet op zijn minst bestaan uit een voorzang en een slotzang die eindigt op het kenmerkende "suskewiet". Zangkeurders zien hierop toe tijdens de zetting. De liedjes worden met streepjes gemarkeerd op een zwartgeverfde houten telregel. Het aantal opgetekende slagen bepaalt de rangschikking.


De winnaar krijgt naast een bescheiden geldprijs vaak een prijs in natura, zoals vlees of vogelzaad. Typisch zijn de bloemen die gegeven worden. Meestal vallen ook trofeeën en medailles te winnen.


Vinkenzetten in Vlaanderen

Deze in hoofdzaak gezinsactiviteit komt in heel België voor, maar voornamelijk in West- en Oost-Vlaanderen. Elke vinkenvereniging organiseert een aantal zettingen per seizoen (1 april – 31 augustus), in het weekend of tijdens de week. Per seizoen worden in Vlaanderen meer dan 7000 wedstrijden georganiseerd. Jaarlijks vindt bovendien een koningswedstrijd plaats. Wie die wint, mag zich een jaar lang koning van de vinkenvereniging noemen. Wie drie jaar na elkaar de koningstitel behaalt, wordt keizer genoemd. Daarnaast brengt iedere maatschappij haar leden in het winterseizoen bij elkaar via vergaderingen, feesten, huldigingen, zangvoordrachten, vinken- en kooiententoonstellingen, kweekbijeenkomsten ...). Het vinkenzetten is op deze manier een sociale bezigheid die duizenden liefhebbers bijeenbrengt. Diervriendelijkheid wordt heirbij hoog in het vaandel gedragen. 


Vinkeniers geven hun vinken ook steevast een naam. Die verwijst vaak naar een held uit de sport, zoals Eddy (Merckx) of Tom (Boonen) of een populaire artiest. Enkele klassiekers zijn Tarzan, Rambo en Turbo.


Geschiedenis

De vroegste bron over het bestaan van zangwedstrijden met vinken gaat terug tot het einde van de zestiende eeuw. Uit bronnen kunnen we opmaken dat een aantal van de tradities en gewoontes rond de vinkenzetting weinig veranderd is doorheen de eeuwen. Vanaf de zeventiende eeuw ontstonden uit de stedelijke vogelvangersgilden vinkeniersgilden waarbinnen gestreden werd om de eer de beste zangvogel te bezitten. Barbaarse praktijken zoals het verblinden van vogels, te kaderen in de tijdsgeest van toen, werden in de achttiende eeuw aangewend om vogels (en niet alleen vinken) vooral tijdens vangstperiodes zonder verstoring te laten zingen. Geheel terecht werd het verblinden van vogels in 1921 verboden. Sindsdien wordt een afgesloten kooi, met lichtinval dankzij wanden in melkglas en dus zonder storing van buitenaf, als wedstrijdkooi gebruikt.