Het automatisch speelwerk en manueel bespelen van de beiaard in de Sint-Gummaruskerk van Lier

Al meer dan driehonderd jaar genieten de inwoners van Lier van beiaardklanken uit de Sint-Gummarustoren.
Het instrument telt 52 klokken en weegt dertig ton. Het is de zwaarste 18de eeuwse beiaard van West-Europa. Lier is daarmee ingebed in de rijke Vlaamse beiaardcultuur.

De klanken worden op twee manieren voortgebracht.

Op het uur, halfuur en de kwartieren stuurt een automatisch trommelspeelwerk de klokken aan.
Daarnaast zijn er momenten dat de beiaardier achter het klavier plaatsneemt en de beiaard bespeelt.

Het automatisch speelwerk:

Op een verdieping voorbij de helft van de toren staat het automatisch speelwerk. Het lijkt op een muziekdoos met een grote cilindervormige trommel. In deze trommel zitten meer dan 22.000 gaten. Op welbepaalde plaatsen steekt de beiaardier pinnen in de gaten. Wanneer de trommel draait, duwt een pin tegen een hefboom. Die hefboom brengt boven in de klokkenkamer de hamer in beweging die tegen de klok zal vallen. Zo ontstaat een melodie.

Het speelwerk is in de 18de eeuw ontwerpen door de Antwerpse uurwerkenmaker Henricus Joltrain. Het is de enige nog werkende springtrommel. Dat wil zeggen dat na een omwenteling - en een omwenteling duurt één uur - de trommel anderhalve centimeter zijwaarts verspringt. Hierdoor kunnen de hefbomen andere rijen gaten met pinnen aanraken. Dubbel zoveel melodieën dus!

De trommel is verbonden met de klok die ervoor zorgt dat het mechanisme op de juiste tijdstippen in werking treedt. In Lier is dat elk uur, halfuur en kwartier en dit tussen negen uur 's morgens en negen uur 's avonds.

De beiaardier zet elk jaar nieuwe melodieën op de trommel. Het vraagt een specifieke kennis om de pinnen zo te steken dat ze de juiste klanken en ritmes voortbrengen.  
Vaak kiest de beiaardier muziek van componisten die dat jaar om een bijzondere reden worden herdacht. Hij vertaalt de partituur van het muziekstuk naar een partituur voor de trommel.

De oude melodieën verwijdert hij van de trommel. Met behulp van een versteeklat plaatst hij de pinnen op de juiste plaats en afstand van elkaar voor de nieuwe melodie. Het ritme van het muziekstuk wordt bepaald door het soort pin dat, op één lijn geplaatst, de hefboom het eerst zal aanraken. Met dit hele werk is de beiaardier enkele weken bezig.

Het versteken van de trommel komt niet aan bod in de conservatoria. Die zijn gericht op vrij spel. De beiaardier geeft deze kennis door aan zijn opvolger en aan (internationale) studenten, die specifiek deze ervaring willen opdoen.

Het manueel bespelen van de beiaard

Helemaal boven in de toren, tussen diezelfde klokken, staat in een kamertje het beiaardklavier. Wanneer de beiaardier een toets indrukt, komt aan de binnenkant van een klok de klepel in beweging. Met handen, vingers en voeten bespeelt hij, zoals een organist, het klavier.

Lier heeft een stadsbeiaardier en organiseert in de Podiumacademie een opleiding beiaard. Die opleiding kan op masterniveau vervolledigd worden aan Luca School of Arts, campus Leuven/Lemmens.

Jasper Depraetere aan het beiaardklavier | © Ruben Vermeulen