Ontastbaar erfgoed: toeristische ontsluiting van immaterieel erfgoed

27 oktober 2022

De integratie van immaterieel erfgoed in het toeristisch aanbod vindt weinig plaats of groeit organisch. Het bewustzijn van de economische en maatschappelijke impact, en ook de kennis en samenwerkingen ontbreken hierdoor vaak. Thomas More Hogeschool wil met het project Ontastbaar Erfgoed stakeholders ondersteunen in het betekenisvol ontsluiten van immaterieel erfgoed in toerisme. Als eindresultaat wordt een gids of draaiboek met collectieve inzichten, richtlijnen, handvaten en goede voorbeelden voor een stapsgewijze integratie ontwikkeld. 

Het project loopt van januari 2021 tot augustus 2023. Bijna één jaar ver in het onderzoek zijn er twee bevragingen afgerond die de vraag- en de aanbodzijde verkenden. We vragen Kaat De Ridder, Speerpuntcoördinator Innovative Tourism en trekker van het project, naar haar tussentijdse bevindingen. 

 

De stakeholders binnen het toeristische veld

 
Waar komen immaterieel erfgoed en toerisme momenteel samen?
Kaat: ‘Ik zie een constant spanningsveld tussen immaterieel erfgoed en toerisme. Het is een complex en genuanceerd veld waarin niet iedereen dezelfde taal spreekt. Een toeristische dienst hecht bijvoorbeeld misschien minder waarde aan het onderscheid in types en domeinen van praktijken, terwijl een erfgoedcel daar langer bij stilstaat. Dat is één van de grote uitdagingen: mensen op dezelfde golflengte brengen, elkaar en de terminologie leren begrijpen, en de doelstellingen en belangen kunnen verenigen. Uiteindelijk zit je met dezelfde asset.’ 

Is er een evolutie in het aanbod en de aanpak van toerisme?
Kaat: ‘Ja, vroeger waren die extremen groter. Nu zie je dat er meer en meer aandacht komt naar toerisme als middel voor andere doelstellingen en willen we een win-win voor verschillende actoren zoals natuur, het economische luik of het vormen van hechte gemeenschappen. We gaan bijvoorbeeld bewoners meenemen in het verhaal en bewoners zijn ook vaak erfgoedgemeenschappen. We gaan bewuster om met wat we ontwikkelen.’

Bij het onderzoek met de case studies zie ik in de verzameling van stakeholders binnen het toeristische veld zowel de toeristische dienst, als de erfgoedgemeenschap. Wat is daar precies het verschil?
Kaat:Je zit daar inderdaad met twee verschillende groepen en daarbinnen nog uiteenlopende standpunten. We zien dus een evolutie waarbij de toeristische diensten bewuster omgaan met immaterieel erfgoed en de gemeenschappen, maar je merkt nog altijd dat je moet kaderen wat immaterieel erfgoed is. Het gaat niet om statisch erfgoed, maar om mensen. 

Erfgoedgemeenschappen zoals de Last Post in Ieper hebben wel een klaar idee van de betekenis achter hun praktijk en waar de grenzen liggen om niet af te dwalen van de initiële waarde ervan. Er zijn ook erfgoedgemeenschappen die zich niet bewust zijn dat ze een immaterieel-erfgoedpraktijk beoefenen. Daar komt de actie van het benoemen, identificatie en reflectie te pas. En dan komt de volgende vraag: wil je daar iets mee doen richting toerisme?

Toeristische diensten kunnen hierbij erfgoedgemeenschappen informeren en begeleiden. Zij kunnen wijzen op het potentieel en de vorm die het aanbod kan aannemen, bijvoorbeeld als platform om een praktijk te borgen. Hoe zorg je dat dit duurzaam gedragen wordt? Toerisme is een business en zij weten hoe bezoekers aan te trekken. De wisselwerking van expertise komt ook langs de andere kant: toeristische diensten kunnen van de erfgoedgemeenschappen leren over hun kenmerken, dynamieken en belangen.’ 

De bezoeker

Gaan mensen op zoek naar een uitstap met immaterieel erfgoed?
Kaat: ‘Ja, maar wanneer je vraagt aan de bezoeker wat hij wilt zien, zal het antwoord niet ‘immaterieel erfgoed’ zijn. Een bezoeker maakt geen onderscheid tussen verschillende types erfgoed. Het benoemen van erfgoed an sich is al niet makkelijk. Hij komt voor cultuur, geschiedenis, nieuwigheden, iets anders dan wat er thuis te zien is. Albert van der Zeijden verwoorde dat immaterieel erfgoed de couleur locale capteert; het geeft uiting aan de mensen die daar wonen, hoe zij daar leven, wat zij met hun omgeving doen... Denk maar aan op reis gaan naar Barcelona en tapas eten. We benoemen het niet immaterieel erfgoed, maar daar gaan we voor.’ 

Hoe wilt de bezoeker het immaterieel erfgoed beleven?
Kaat: ‘Uit de studie die we nog verder willen verdiepen, concluderen we dat het vooral gaat om het totaalpakket, die sfeer. Stel, je biedt enkel en alleen een technologische activiteit of een gids aan, dan zal dat 9 op de 10 niet werken. Je kan de bezoeker niet forceren om het tempo van de gids te volgen of om iets bij te leren. Je moet hen echter wel de kans bieden. 
Mensen willen erfgoed ontdekken, maar ze komen niet voor een specifieke actieve of passieve activiteit. Het gaan over het zien, het genieten, en als een bezoeker op het moment zelf zich ertoe bereid voelt om een activiteit te volgen of gebruiken, zal hij dat doen.’ 

Hoe belangrijk is het menselijke contact bij het ontdekken van immaterieel erfgoed?
Kaat: ‘Bij veel trends die we momenteel zien zoals duurzaam toerisme, Community-based tourism en Experience tourism, is de algemene deler: mensen. Net ook immaterieel erfgoed wordt gedragen door mensen. Zij spelen daar de centrale rol. Ik kan dit niet los zien van elkaar.

Er is natuurlijk ook een verschil in context en locatie. In onze klassieke invulling van hoe we een museum willen beleven of zien, speelden mensen vroeger geen centrale rol. In een stad, wat eigenlijk een open air museum is, is net de aanwezigheid van mensen de spil in dat verhaal. In de stad vind je ook onroerend en roerend erfgoed, maar de mensen zijn eigenlijk de unique selling point van immaterieel erfgoed.’ 

Enkele bedenkingen

Wat is je tijdens het onderzoek tot dusver bijgebleven?
Kaat: ‘Tijdens de case studies was ik zo aangenaam verrast van die passie en de drive van de mensen rond een immaterieel-erfgoedpraktijk. Je voelde dat dit voor iedereen zo belangrijk en kostbaar was. En in plaats van het voor zichzelf te houden, is het hun doelstelling om het te tonen aan anderen en anderen bij te leren. Dat was zo mooi om te zien. Het enthousiasmeerde me over zoveel praktijken. Ik wil ze nog eens bezoeken!

Ten tweede blijft het me bij dat immaterieel erfgoed er altijd al is geweest en tot alle tijden behoort, ook al benoemden we het niet zo, en het toch een redelijk onbekend veld is voor andere sectoren. Ik vind het soms moeilijk te begrijpen dat ik er zoveel potentieel in zie, maar dat het tegelijkertijd nog zo’n klein veld is.’ 

 

Meer informatie over het project Ontastbaar Erfgoed vind je HIER
Bij vragen kun je terecht bij kaat.deridder@thomasmore.be