Amateurtoneel in het Puurs dialect

Toneelkring De Scharnier is een amateurgezelschap dat sinds zijn ontstaan in 1975 zijn voorstellingen meestal opvoert in het Puurs dialect. Het dialect is veelal het communicatiemiddel van elke dag. Daardoor is het een bonte verzameling van soms heel apart taalgebruik dat je alleen in je eigen streek of gemeente hoort.

Puus en Pies

Na de gemeentefusie met Sint-Amands in 2019 werd de nieuwe gemeentenaam Puurs-Sint-Amands. Ondanks een paar kilometer afstand tussen de acht woonkernen kan je aan de uitspraak van sommige woorden of uitdrukkingen horen of iemand van een bepaalde woonkern is. Een inwoner van Puurs is in het eigen dialect ‘iemand van Puus’. In Sint-Amands zegt men ‘iemand van Pies’. Meestal wordt er dan nog smalend aan toegevoegd ‘van achter’t gordentje’ (Gordijn). ‘Gordijnenloerders’ is de spotnaam van de Puursenaars omdat zij volgens de overlevering van achter hun gordijn alles op de straat in het oog hielden.

Een aantal klanken in woorden veranderen bij het overschrijden van de gemeentegrenzen. ‘Ja’ is bijvoorbeeld ‘jaa’ in Puurs, maar ‘jao’ in Sint-Amands.
De uitspraak en schrijfwijze van een woord verandert soms zeer miniem. Een persoon die het meterschap heeft over iemand, wordt in het Puurs ‘mij’n peit’ en in Sint-Amands ‘mij’n pet’.

Amateurtoneel in het Puurs dialect

Door toneelvoorstellingen in het Puurs dialect te brengen, wil De Scharnier bijdragen tot het in stand houden van de rijke plaatselijke taalcultuur. De programmatie legt de nadruk op volkse stukken, liefst in combinatie met een aantal personages die Algemeen Nederlands (A.N.) spreken. Het contrast tussen enerzijds de man in de straat en anderzijds het ietwat verheven burgerlijk mannetje wordt daardoor ten volle uitgespeeld.

Zeer platte, boerse, ordinaire taal mag hier echter niet van toepassing zijn. ‘De man in de straat’ moet te allen tijde zijn eigenheid en waardigheid behouden en ‘echt’ en respectvol neergezet worden. Dit alles maakt dat voorstellingen van De Scharnier vaak uitgroei(d)en tot echte kaskrakers, zoals Ambras aan de zoutkeet, Het mirakel van Puus en Bij tante Wanne.

Meerdere acteurs en actrices uit de deelgemeenten/woonkernen en zelfs van ver daar buiten zijn actief bij De Scharnier, wat maakt dat het soms een werk van lange adem is om iedereen het Puurs dialect te laten spreken. Vooral bij de jongeren van het gezelschap vraagt dat een extra inspanning omdat zij onder invloed van thuis en/of school meestal een soort ‘gekuist dialect’ spreken, neigend naar het A.N.. Bovendien hebben zij onderling een eigen jongerentaal. Zij spreken bijvoorbeeld over hosselen (iets regelen), panja (dronken zijn), popo (politie) en skeer (weinig geld, blut). Een taaltje dat eigen is aan hun generatie en nadien door een volgende generatie weer zal vervangen worden door andere bloemrijke taal.

Dit maakt dat reeds bij de eerste lezing van een nieuwe productie door de regisseur, een rasechte Puursenaar, aan alle acteurs en actrices al zeer uitdrukkelijk gevraagd wordt om te letten op bepaalde uitspraken en accenten. Om in die opdracht te slagen, worden sommige tekstfragmenten in eerste instantie in het dialect voorgelezen door de regisseur. Om te beletten dat tussen de repetities door die uitspraken wat in de vergetelheid geraken, worden flarden tekst of woorden fonetisch in het script opgenomen.

Maar wat is er nu bijzonder aan het Puurs dialect?

Een aantal opvallende kenmerken zijn ondermeer dat men de ‘h’ als beginklank van een woord of lettergreep niet uitspreekt en de eind-n, na de doffe ‘e’, wordt ook niet gebruikt. Lange klanken (klinkers) in een open lettergreep en op het einde worden dubbel. Zo zegt een echte Puursenaar, ‘ne Puuseneir’: aale (halen), effe (heffen), anne (handen), boove (boven), beneeje (beneden) en deugeeve (doorgeven).
Een ander kenmerk is een doffe ‘e’ als overgangsklank. Daarmee geeft men aan dat die kort voorkomt in de uitspraak alhoewel die daar eigenlijk niet hoort. Bijvoorbeeld bij melek (melk), filem (film) en mèrege (morgen).

Vaak is het ook zo dat een woord in het Algemeen Nederlands meerdere betekenissen heeft in het Puurs dialect. Een persoon met aanstellerij zal in het Puurs dialect al gauw aangewezen worden als iemand met pretense, streeke, jannestreeke, sjéste of zjèèr.
En zoals bij heel wat dialecten wordt in het Puurs dialect vaak gebruik gemaakt van Franse leenwoorden.
Met een Franse inslag ontstaan volgende pareltjes: basséng (teil - Frans - bassin), soetjèè (bustenhouder, bh - Frans - soutien-gorge), perlagrek (soort harde gesuikerde koek - Frans - pain à la grecque).

En dan zijn er nog heel wat aparte en merkwaardige woorden die bij velen de wenkbrauwen doen fronsen omdat er niet direct een verband kan gelegd worden met het woord in het Algemeen Nederlands: bieroebbel (adamsappel), muurezèèker (mier), vëssewaggel (kikkerdril), wizzewèzzel (rotzooi), langen-asem (kauwgom) … Prachtig, toch!

Niemand zal ontkennen dat het Algemeen Nederlands zeer belangrijk is als communicatiemiddel. Alleen al om mekaar te kunnen verstaan. Stel je een gesprek voor in het platste dialect tussen pakweg een West-Vlaming en een Limburger. Ze zouden mekaar niet verstaan.
Maar in Puurs, zeg maar Puus, klinkt ‘k zie’n aa geire toch liefelijker dan ik hou van jou. En als we er nog een overtuigende komische slag willen aan geven aan die ‘k zie’n aa geire zeggen we toch gewoon ‘k zen zo zot as een achterdeur van aa! Wie kan dan aan die charmes weerstaan?

*Meer weten over het Puurs dialect? Lees ‘Puur Puus’ van Louis Callaert en Ward Vanachter (2012)

Bij tante Wanne (2019) | © Jeanneth Rosario