Cantussen

Een cantus is een studentikoze zangavond georganiseerd door een studentenkring, -club of gewoon een groep vrienden. Het is een activiteit waarbij (oud-)studenten samen plezier maken door te zingen en – meestal - bier te drinken. De avond verloopt volgens vaste gewoonten en gebruiken. Het is het vieren van het student zijn. In elke studentenstad wordt er gecantust. Toch verschillen de gebruiken en liederen van vereniging tot vereniging.

Vaste waarden

Vooraan, aan de voortafel, zitten de voorzitters van de cantus. De senior is de leider van de cantus. Hij/zij zit de cantus voor met een hamer, stok of sabel. Meestal is dit ook de praeses (voorzitter) van de club of kring zelf. Vaak zit bij de senior een vice-praeses en/of cantor en/of zedenmeester. De cantor is iemand die liederen aanleert en voorzingt. De zedenmeester zorgt voor een goed verloop van de cantus en deelt straffen uit wanneer nodig.

De rest van de mensen, de commilitones, zitten aan lange tafels die loodrecht tegenover de voortafel staan. Dit wordt ook de corona genoemd. Meestal is er een apart deel, dicht bij de voortafel, voor het praesidium (voorzitters van een kring of club). Bij veel verenigingen is er ook (achteraan) een tafel voor de schachten (nieuwe leden), de schachtenbak genoemd. Bij de schachten zit dan een schachtentemmer en/of -meester die de schachten begeleidt bij het hele cantusgebeuren.

Alle liederen en vaste handelingen van een cantus staan in het liederenboek of codex.

Het verloop van een cantus

Doorgaans begint een cantus met drie liederen: Io Vivat, Gaudeamus Igitur en het club- of kringlied van de organisator. Deze drie liederen worden soms “de Heilige Drievuldigheid” genoemd. Ze worden dan ook rechtstaand gezongen, met de hand op het hart. Daarna zal de senior bij een open cantus vragen of er nog andere clubs of kringen aanwezig zijn die hun lied willen brengen. Dit officiële gedeelte wordt afgerond door de senior die een speech geeft en de commilitones toedrinkt: “prosit corona, ad fundum”. Waarop iedereen antwoordt met “prosit senior, prosit corona, ad fundum” en drinkt. Daarna worden er verschillende liederen gezongen. Bij het aankondigen van een lied, zegt de senior of cantor wie bepaalde delen mag zingen en op welke pagina het staat. Soms moeten de schachten het paginanummer herhalen (bv. “pagina 387, drie-acht-zeven, zeven-acht-drie, pagina 387"). Na het zingen van een lied moet je de codex toedoen en met de voorkant op tafel leggen. Doe je dit niet, dan mogen jouw buren er pinten opzetten en moet je deze uitdrinken.

Doorheen de cantus zijn er nog een heleboel regels. Zo is gsm-gebruik niet toegestaan, mag je niet in je handen klappen (maar bv. wel op tafel) en moet je steeds luisteren naar de commando’s van de senior. Hiervoor worden Latijnse woorden gebruikt, zoals “habes” (je hebt het woord), “silencium” (stilte), “surgite” (sta recht) en “cantus ex” (de cantus is gedaan). Wanneer je zelf een verzoek hebt, maak je dit duidelijk aan de hand van een gebaar en/of vraag in het Latijn.

Over het algemeen bestaat een cantus uit verschillende delen die steeds van elkaar gescheiden worden door een tempus (pauze). Tijdens de pauze krijg je tijd om even naar het toilet te gaan. Moet je op een ander moment naar de wc, dan vraag je een tempus personalis aan. Meestal moet je dan een rijmpje maken volgens een bepaald rijmschema of moet je een ander strafje uitvoeren. Ook wanneer je je tijdens het cantussen niet gedraagt, kan je een (ludieke) straf krijgen, bierimpotent verklaard worden of weggestuurd worden.

Bij sommige verenigingen is het laatste deel van de cantus wat rustiger. Er worden dan kaarsjes op tafel gezet en er worden liederen gezongen zoals O Heer, d'avond is neergekomen. Cantussen worden vaak afgesloten met de Oude roldersklacht (een vertaling van het Duitse studentenlied O alte Burschenherrlichkeit) of met de Salamander, een heildronk, en het clublied.

De liederen

De meeste liederen die op een cantus gezongen worden, zijn oude volksliederen die mondeling doorgegeven werden. Veel van de liederen heb je als kind al eens gehoord (bv. Daar was laatst een meisje loos). Er wordt gezongen in verschillende talen: van (Middel)Nederlands (bv. Het Kaerelslied) tot Frans (bv. Alouette), Duits (bv. Der Pappenheimer) en Engels (bv. Swing low, sweet chariot). Soms zit er zelfs een Afrikaans lied tussen (bv. Sarie Marais). Er wordt gezongen over het studentenleven (bv. Burschen Heraus, Juchheidi), over bier, plezier, liefde, religie, geschiedenis …

Afhankelijk van vereniging tot vereniging en van lied tot lied worden er bepaalde handelingen gedaan. Zo zijn er liederen waarbij gedanst wordt of bewegingen gedaan worden (bv. bij My Bonnie ga je telkens rechtstaan/zitten als er een woord met een B gezongen wordt). Bij sommige liederen wordt er gedronken (bv. Ad fundum per jaar). Daarnaast zijn er liederen waarop vrije versies gezongen worden: ofwel wordt het lied op een andere melodie gezongen (bv. De kikker), ofwel wordt een nieuwe tekst op de bestaande melodie gezongen (bv. Annemarieken).

International Cantus - Around The World 2017 | © VTK Leuven