Trommelfluitse van de Sint-Hermesgilde te Ronse
Fijfer, een fluitspeler, en trom, een trommelaar, traden vooral op bij optochten. Ze horen vaak bij een schuttersgilde of een rederijkerskamer. In Ronse hadden meerdere verenigingen in de loop van de geschiedenis een trommelfluitse, enkel bij de schuttersgilde van Sint-Hermes (karabijnschutters), bleef de traditie tot op heden bestaan. In optochten van een gilde stappen fijfer en trom meestal voorop, in de buurt van de vaandeldrager of de dragers van het kartel van het gilde. Fijfer en trom maakten traditioneel geen deel uit van het gilde. Ze werden door het gilde ingehuurd, het waren bezoldigde bedienden. Meestal werden ze per optreden betaald.
Fijfer en trom nodigden de inwoners van een dorp of leden van een vereniging uit op een feestelijkheid. Deze traditie wordt enkel nog in ere gehouden in Mater (Oudenaarde) en Ronse. De traditie van het muzikantenduo fijfer en trom wordt in Ronse aangeduid als trommelfluitse.
In Mater
In Mater trekken fijfer, trom en nar op 7, 8 en 9 juli het dorp rond om alle inwoners individueel uit te nodigen voor de Sint-Amelberga-ommegang van 10 juli.
In Ronse
In Ronse gaat trommelfluitse van het Sint-Hermesgilde op de vooravond van de Fiertelommegang/de start van de Fiertelnoveen en de kermis rond. Zij vertrekken om 15 uur aan het lokaal van de gilde. Ze spelen dan voor de deur van de rector van Ronse de Fiertelmars. Ook op de Fierteldag zelf zijn trommelfluitse van de partij, in de ceremoniële optochten bij de start en aan het einde van de Fiertel. Om 6.30 uur vertrekken ze met de leden van de gilde van het lokaal naar het stadhuis, terwijl trommelfluitse de Fiertelmars speelt. Aan het stadhuis vervoegen de brandweer en de burgerlijke overheid het gezelschap en begeeft men zich naar de basiliek voor de Fiertelmis. Na het einde van de mis spelen trommelfluitse opnieuw tot buiten de kerk. Aan het einde van de Fierteldag begeleiden trommelfluitse de terugkeer van het schrijn tot de kerk. Na een slotgebed keert de Sint-Hermesgilde dan terug naar haar lokaal onder begeleiding van de Fiertelmars.
Koningsschieting
Negen dagen later vindt de koningsschieting van het gilde plaats waarbij trommelfluitse opnieuw een prominente rol te vervullen hebben. Ze spelen de Fiertelmars (een muziekstuk met ABCAB-structuur, waarbij C kan beschouwd worden als een trio-deel. Het werd mogelijk in oorsprong werd gecomponeerd in de 18de eeuw en vertoont stillistisch gelijkenissen met de 8ste symfonie van de Boheemse componist Vojtech Jirovec (1763-1850) en de mars voor de gezwinde pas van Jacob Rauscher uit 1814) telkens als de oude koning en de keizer schieten.
Kledij
Fijfer en trom waren vaak uitgedost in speciale feestkledij, die ter beschikking werd gesteld door de vereniging. Volgens een schilderij in het bezit van de stad Ronse uit 1794 droegen de muzikanten van de Sint-Hermesgilde toen een geel en groen uniform met een soort tulband. In de bronnen worden deze kleren omschreven als ‘Janitsaire cleederen’. Men beeldde zich in dat de Janitsaren, het elitekorps van het Ottomaanse rijk, op een dergelijke manier gekleed was. Tussen de 16de en 18de eeuw was dergelijke hang niet ongebruikelijk.
Aan het einde van de 19de eeuw en tot na de Tweede Wereldoorlog waren Trommelfluitse van de Sint-Hermesgilde uitgedost in een groene vest, witte broek en hoge shako bekleed met rood textiel. Bij de shako zijn de imperiaal en klep afgewerkt in zwart leder. Het hoofddeksel is afgebiesd met gouden galons. Deze kledij is bewaard gebleven in de collectie van de stad Ronse.
Vanaf omstreeks 1950 tot nu draagt Trommelfluitse opnieuw een reconstructie van de Janitsarenuitrusting, een geel-groen kostuum met bijhorende tulband.
Combinatie met nar en orkest
In optochten van gilden waren fijfer en trom dikwijls vergezeld van een nar. In Ronse is een aanwijzing aanwezig dat er ooit een nar het duo trommelfluitse van het Sint-Hermesgilde vergezelde: in 1777 werd een nieuwe onderdeken van de Sint-Hermeskerk onthaald ‘met vendel ende trommel’ en ‘reitereerde danssen van den knaepe’.
In de tweede helft van de 18de eeuw en vroege 19de eeuw stapten fijfer en trom regelmatig op met andere instrumenten. De instrumenten speelden dan afwisselend. In 1780 begaf het Sint-Hermesgilde van Ronse zich naar een schieting in Gent onder begeleiding van een ‘groep musicanten in nomber van neghen’. Op het schilderij van 1794 worden naast trommelfluitse ook twee violen, een hobo en bekkens voorgesteld.
In de 19de eeuw gaat de traditie van fijfer en trom op verschillende plaatsen in Vlaanderen teloor ten voordele van de lokale harmonieën en fanfares. In het begin van de 21ste eeuw houdt de traditie enkel nog stand in Mater en Ronse.
Opeenvolgende Fijfers en Trommelaars van de Sint-Hermesgilde waren:
- Fluitses: Circa 1890-1940: Louis Joseph Vanobost, 1946-1969: Leopold Vanovertveld, 1970-1971: Alain Meerschaert, 1972-1981: Leopold Vanovertveld, 1982-1987: Alain Meerschaert, 1982 & 1987: Luc Baguet, 1988-nu: Filip Derijcke / doublure sinds 2024: Ilsebey Hanssens. De fijfers en trommelaars worden intern opgeleid.
- Trommelaars: Circa 1890-1940: Marinus Poupaert, Na de Tweede Wereldoorlog zien we op foto’s twee trommelaars verschijnen (vader-zoon?), 1958-1978: Albert Hantson, 1979: Yves Vunck, 1980-1985: Albert Hantson, 1986-1987: Filip Derijcke, 1988-2003: Peter Derijcke, 2004-2007: Tim Derijcke, 2008-2017: Jemin Debeyter, Kenny Debeyter, Guy Vanmelkebeke, Nu: Luc Seynnaeve
*Wim Bosmans, curator in het Muziekinstrumentenmuseum in Brussel, verrichtte in 1998 onderzoek naar de traditie van fijfer en trom in Vlaanderen en publiceerde hierover een boek.
*Deze registratie kwam tot stand met dank aan Archief & Erfgoed Ronse.