De kunst van het busken

Een ‘busker’ is een straatartiest die op een openbare plaats zijn kunsten beoefend in ruil voor fooien. In veel landen bestaat de beloning uit geld, maar er kunnen ook andere fooien worden gegeven, zoals eten, drinken of geschenken. Straatoptredens worden over de hele wereld beoefend en dateren uit de oudheid. De eerste geregistreerde gevallen van wetten die betrekking hadden op straatmuzikanten dateren uit 462 v.Chr. in het oude Rome.

Niet elke artiest vindt busken even leuk. Persoonlijk hou ik er heel erg van. Ik ga op een straathoek staan of zet me op een bank, haal mijn gitaar en mijn mondharmonica boven en begin te zingen. Soms speel ik ‘voor den hoed’. Soms niet. Die vrijheid is belangrijk.

Mijn eerste beweegreden is schoonheid en verwondering toevoegen aan een plek, en dat in een wereld die steeds afstandelijker en killer wordt. Het mooiste geschenk dat een gehaaste voorbijganger me kan geven is even de koptelefoon afzetten en in mijn richting glimlachen. Wanneer een aantal mensen stilstaan en een kringetje rond me vormt is de magie compleet: ik heb van een straathoek een theater gemaakt.

Het woord busken stamt uit het Spaans ‘buscar’ (zoeken). De praktijk omvat alles wat mensen vermakelijk vinden, waaronder (en hier volgt een bijna oneindige lijst die ik van wikipedia plukte): acrobatiek, dierenkunsten, ballonkunst, karikaturen, clownerie, komedie, contorsies, escapologie, dans, zang, vuurtechnieken, vlooiencircus, waarzeggerij, jongleren, magie, mime, levend standbeeld, muziekoptredens, eenmansband, poppenspel, slangenbezwering, verhalen vertellen of het voordragen van poëzie of proza, straatkunst zoals schetsen en schilderen, straattheater, zwaardslikken, buikspreken, gewichtheffen en wasbord. Buskers kunnen soloartiesten of kleine groepen zijn.

Sommige plekken kunnen we ons niet zonder een busker inbeelden, zoals drukke metrostations of populaire winkelstraten. De locatie waar een optreden plaatsvindt, wordt een "pitch" genoemd. Populaire pitches zijn meestal openbare plaatsen met veel voetgangersverkeer, een hoge zichtbaarheid, weinig achtergrondgeluid en zo min mogelijk storende elementen. Goede locaties kunnen toeristische trekpleisters zijn, populaire parken, uitgaansgebieden met veel restaurants, cafés, bars, pubs en theaters, metro's en bushaltes.

Hoewel buskers vaak worden geassocieerd met gelukszoekers en bedelaars, soms met geluidshinder, uitzonderlijk zelfs met zakkenrollers of charlatans, mogen we niet voorbijgaan aan de realiteit dat het busken een wezenlijk deel uitmaakt van een zichzelf respecterende cultuur. Sociologische studies tonen aan dat in gebieden waar straatartiesten regelmatig optreden, de criminaliteit doorgaans daalt. Dit staat in tegenstelling tot het feit dat vele grote steden (o.a. Londen) het busken in de stadscentra verbiedt.

Het liefst speel ik in het centrum van Antwerpen, omdat mijn liedjes in het Antwerps dialect daar het meest appreciatie krijgen. Wat ook handig is, is het tolerante beleid van de stad Antwerpen: stuur een eenvoudig mailtje naar de bevoegde stadsdienst en luttele seconden later heb je een vergunning voor een volledig jaar in je mailbox. In Leuven sta ik ook vaak. Daar heb je zelfs geen vergunning nodig.

Hoewel er geen universele gedragscode voor straatmuzikanten bestaat, zijn er wel gangbare praktijken waaraan straatmuzikanten zich moeten houden. Op sommige plaatsen is een speciale vergunning vereist o.a. voor het gebruik van elektronisch versterkt geluid en kunnen er beperkingen gelden voor het geproduceerde geluidsvolume. In Leuven is het de verwachting dat je nergens langer dan een half uur optreedt.

Grote artiesten als Josephine Baker, Edith Piaf, Rod Steward, Tracy Chapman, Seasick Steve en zelfs uitvinder Benjamin Franklin waren fervente buskers, en sommigen bleven dit ook doen ondanks hun succes. Door op straat te spelen toon je dat je een eenvoudig mens bent en blijft, een artiest die zich durft bloot te stellen aan onverschilligheid en dédain. Sommige van mijn vrienden vinden het maar niets, en dat is natuurlijk hun goed recht. Maar voor mij blijft het -naast een kleine bijverdienste- de beste leerschool die er is. Wie appreciatie kan genereren van de straat is klaar voor het podium.

Het nummer ‘For Free’ van Joni Mitchell beschrijft hoe een kruispunt een magische plek wordt wanneer een klarinettist er ‘echt goed’ op zijn instrument speelt. He was playing real good, for free. Waarmee plots ook de verhouding duidelijk wordt gemaakt. De busker vraagt geen geld. Hij speelt gratis. Maar mocht je gecharmeerd zijn, dat mag je natuurlijk iets schenken.