Sint-Verhaegenherdenking en -stoet
De stichting van de universiteit wordt in de 19de eeuw gevierd met een dag vrij. In 1888 besluiten de studenten om die dag hun sympathie te betuigen aan Verhaegen als inrichter van een vrij en wetenschappelijk onderwijs, zonder bijgeloof en onverdraagzaamheid. Met tweehonderd komen ze bijeen rond het standbeeld van Verhaegen en trekken daarna -zeer netjes gekleed- in stoet naar het kerkhof om bloemen te leggen op het graf van hun ‘idool’. De pers spreekt ironisch van een ‘canonisatie’ van Verhaegen: Sint-Verhaegen is geboren.
Op deze jaarlijkse traditie brengen de vrijzinnig-humanistische erfgoedgemeenschap en haar universitaire gemeenschap een eerbetoon aan de stichter(s) van de universiteit. St. V bestaat uit twee delen: een officiële herdenking en de studentenstoet. ’s Ochtends, tijdens het officiële gedeelte, komen de leden van de erfgoedgemeenschap samen op de VUB en vertrekken ze met bussen naar de Nationale Schietbaan om er bloemenkransen neer te leggen bij het Ereperk der Gefusilleerden. Daarna volgt een bloemenhulde op de begraafplaats van Brussel (Evere) bij de graven van Théodore Verhaegen en Frans Kufferath (een ULB-student die sneuvelde in 1940 en die symbool staat voor alle studenten die het leven lieten als soldaat of als verzetslid). Op de campus van de ULB worden bloemen neergelegd bij het monument voor de Groupe G (een verzetsgroep van oud-studenten en professoren tijdens WOII). Daar (of in de Grote Hal) hebben ook de speeches plaats. In de periode na WOII tot 1969 hebben de Vlaamse studenten hun spreekrecht op St. V vaak gebruikt om de verdere verdubbeling van de ULB te eisen. Dit is uiteindelijk gelukt en die dag heeft daarom voor de Vlaamse studentengemeenschap een bijzondere betekenis. Sint-Verhaegen is dus zowel een dag van herinnering aan het engagement van de vorige generaties – waarvan sommigen hun leven gaven – als het vieren van de vrijheid en het openlijk bekritiseren van de huidige maatschappij, waarbij de eigen Universiteit niet gespaard wordt. Een laatste hulde vindt plaats bij de standbeelden van Théodore Verhaegen en Francisco Ferrer op de Rooseveltlaan. Traditioneel sluit de Brusselse burgemeester de ochtend af met een ontvangst en drink in de Gotische Zaal van het Brusselse stadhuis.
Veel studenten hebben de week van tevoren in de stad gebedeld, zodat ze drinkgeld hebben op de dag zelf. ’s Middags gaat de stoet van start. In vol ornaat, met vlaggen en de nodige drank zakken de studenten rond de middag af van hun campussen naar de Zavel. Daar verbroederen ze met studenten van hogescholen en universiteiten uit heel Brussel. DJ’s en studentenfanfares trekken het grote studentenfeest op gang: de studenten zingen, dansen en drinken. Op de Zavel tonen de studentenverenigingen hun panelen en spandoeken. In navolging van 1888 klagen ze met maatschappijkritische tekeningen en slogans de wantoestanden in de wereld aan. Jaarlijks wordt er een thema bepaald dat inspeelt op de actualiteit. Sommige verenigingen werken weken aan hun panelen en spandoeken en produceren creatieve parels die tot nadenken stemmen. Antiklerikale thema’s en kritiek op maatschappelijk onrecht (apartheid, fascisme, de schending van mensenrechten, migratie, enz.) keren vaak terug. Na de stoet keren de studenten terug naar hun campus waar eetmalen en een grote fuif plaatsvinden.