Registratieformulier Stap 2 - Beschrijving

Hoe beschrijf je jouw erfgoedpraktijk?

Je beschrijving vertelt wat jouw praktijk precies inhoudt. Probeer duidelijk te maken wat er gebeurt, hoe het gebeurt, en waarom het belangrijk is. Houd de praktijk zelf centraal, niet de persoon of groep die ze uitvoert.

Beantwoord eerst de vragen ‘wat’ en ‘hoe’. Beschrijf daarna (eventueel) ‘wie’, ‘waar’, ‘wanneer’ en ‘waarom’.

Beantwoord deze basisvragen:

1. WAT gebeurt er?

• Wat houdt de praktijk precies in?
• Wat doe jij (of anderen) concreet?
• Hoe gebeurt het of hoe doe je het?
• In welke stappen?
• Wat is typisch voor deze manier van werken of uitvoeren?
• Vergeet de voorbereiding of nazorg niet, als die belangrijk zijn (bv. hout zoeken voor een viool, kostuums maken voor een toneelstuk).
  
  

Voorbeeldvragen

• Wat gebeurt er tijdens de ommegang?
• Hoe maak je een contrabas?
• Welke voorbereiding is nodig bij winterzwemmen?
  
  

2. WIE beoefent de praktijk?

• Beschrijf wie de praktijk vandaag doet.
• Vertel eventueel iets over jouw eigen ervaring of manier van werken.
• Geef aan of het gaat om een individu, groep, gemeenschap of regio.

Hou deze tips in het achterhoofd

Maak het begrijpelijk voor iedereen

Schrijf je beschrijving zo dat iedereen ze kan begrijpen, ook mensen die helemaal niet vertrouwd zijn met de praktijk. Stel je voor dat je het uitlegt aan iemand die er nog nooit van gehoord heeft. (“Schrijf voor dummies.”)

Gebruik eenvoudige taal en leg vakjargon (kort) uit.

Maak je een opsomming of gebruik je abstracte begrippen? Geef dan voorbeelden om het duidelijker te maken. Zo kan je bij het woord “repertoire” bijvoorbeeld kort uitleggen welke typische dansen of liederen je bedoelt.

Wees specifiek (en laat superlatieven achterwege)

Vermijd vage woorden als uniek, authentiek, eeuwenoud, van vader op zoon. Beschrijf liever waarom iets bijzonder is, of hoelang het al bestaat (bijvoorbeeld: “de praktijk bestaat sinds de jaren 1930”).

Schrijf over het erfgoed, niet over de organisatie

De praktijk zelf staat centraal, niet de vereniging of groep. Informatie over de inzender, boeken, religie of projecten plaats je best onderaan de tekst.

Schrijf in je eigen woorden

Gebruik je eigen stem en stijl. Je mag persoonlijk schrijven (“ik” of “wij”), of kiezen voor een meer neutrale toon (“men”).

Werk eerst in een kladversie

Begin niet meteen in het online formulier. Schrijf je tekst eerst ergens anders uit. Zo kan je rustig herlezen, aanpassen en verbeteren.

Vermijd copy-paste

Kopieer geen teksten van Wikipedia of van promotionele websites. Toch iets overnemen? Vermeld dan duidelijk de bron.

Zorg voor structuur

Zorg dat je tekst logisch is opgebouwd. Spring niet van het ene onderwerp naar het andere. Denk aan de lezer.

Let op taal en stijl

Laat gerust je eigen stijl doorklinken, maar zorg voor heldere zinnen zonder taalfouten.