Het doorgeven van figurentheater
31 maart 2025
Figurentheater bestaat al duizenden jaren. Elke cultuur heeft zijn eigen figuren, schimmenspel, maskers … Tegelijk is deze theatervorm springlevend. Figurentheater heeft immers een grote verbindende en magische kracht die ook vandaag de verbeelding van heel wat theatermakers en beeldend kunstenaars prikkelt. Hoe je figuren maakt en ermee speelt, kan je moeilijk leren uit een boek; die kennis zit opgeslagen in de hoofden en handen van poppenmakers en -spelers.
Figurenmaker en -speler Paul Contryn gaat binnen enkele jaren met pensioen. Hoog tijd dus om zijn kennis en kunde door te geven aan een nieuwe generatie! In een meester-leerlingtraject van twee jaar geeft Paul de technieken van het figurentheater (maken én spelen) door aan Katinka Heremans. De twee zijn verbonden aan het atelier van DE MAAN, een theaterhuis met een rijke traditie in het figurentheater. Vanuit die geschiedenis en dat ambacht wil DE MAAN theatermakers van vandaag inspireren om hun eigen beeldtaal verder te ontwikkelen in een hedendaagse context. Op die manier wordt erfgoed de basis voor innovatie en experiment. De vraag die daarbij altijd centraal staat is: ‘Wat is figurentheater vandaag?’
Paul Contryn kreeg het figurentheater met de paplepel ingegeven. Hij is de laatste telg van de familie Contryn, bezielers van het Mechelse stadspoppentheater waarvan de wortels teruggaan tot 1948. Als kind dacht hij dat iedereen thuis een poppentheater had. Vanaf zijn zestiende werkte Paul mee in het theater, dat in de jaren ’90 omgedoopt werd tot theater DE MAAN. Zijn hele verdere leven blijft hij verbonden aan DE MAAN, waar hij zichzelf nog steeds blijft uitdagen in het zoeken naar nieuwe ontwerpen.
Katinka Heremans volgde een opleiding theaterkostuumontwerp met een sterke focus op het maken van poppen en theaterfiguren. Sinds 2018 is ze actief in het atelier van DE MAAN, waar ze samen met Paul figuren, objecten, kostuums … creëert. Daarnaast werkt ze sinds 2021 voor Propop als theatermaker, figurenmaker en -speler.
Hoe je figuren maakt en hoe je ermee speelt, is een bijzonder vakmanschap dat veel tijd en oefening vraagt. Wie de basistechnieken kent, kan zich verder verdiepen en ontwikkelen. Zo kan dit traject de aanzet geven tot verjonging en vernieuwing van het medium.
© Dirk Verstommen
Methode
Paul en Katinka brengen heel wat tijd door in de Brusselpoort, de laatst overgebleven stadspoort van Mechelen, waar de figuren van theater DE MAAN onderdak vonden. Daar toont Paul ontwerpen en figuren en demonstreert hij hoe ze werken. Katinka stelt vragen en maakt verslag. Het ‘activeren’ of tot leven brengen van de figuren is een belangrijk deel van het traject.
De volgende stap is het ontwerpproces. Hoe ontstaat een personage? Hoe kom je tot een goed ontwerp? Alle technieken om figuren te maken komen uitgebreid aan bod, maar minstens zo belangrijk is de vraag ‘hoe’ en ‘waarom’ een figuur kan ingezet worden.
Na het bepalen van het ontwerp komt de technische constructie en mechaniek van verschillende soorten poppen aan bod. Daarbij geeft Paul zijn materiaalkennis door. Paul en Katinka bestuderen scharnieren, hoofden en handen, hoe je figuren kunt afwerken (beschilderen, bekleden) … Katinka test verschillende materialen en technieken uit.
En dan is het … speeltijd! De basisregels van figurenspel zijn voor verschillende figuren gelijk. Maar het tot leven brengen van een figuur verschilt per mechaniek en materiaal. Je kunt figuren onderverdelen in verschillende categorieën:
Schaduwfiguur
Voor schimmenspel heb je een lichtbron en doek of scherm nodig. Door figuren te bewegen tussen het licht en het doek, ontstaan er schaduwen. De poppenspeler beweegt de schaduwfiguur door stokjes die aan de figuur vastgemaakt zijn. Als poppenspeler moet je ervoor zorgen dat je uit het licht blijft. Schimmenspel kent enorm veel varianten. Zo kan je werken met zwarte of gekleurde silhouetten. Je kunt schaduwspel ook combineren met projecties (film, overheadprojector).
Stangpop
De stangpop is een populaire theaterpop. Door de stijve stang aan het hoofd van de figuur kan je er vinniger mee spelen dan met een marionet die enkel aan draden hangt. Een stangpop heeft ook wel een draad om de armen mee te bewegen, maar door de stang is ze toch stabieler.
In Brussel is er Toone, in Gent heb je Pierke en in Antwerpen zijn er de Poesjenellen, allemaal traditionele stangpoppentheaters. In Mechelen werd met marionetten gewerkt met een stang in de rug. Stangpoppen hoeven niet traditioneel te zijn, maar kennen ook hedendaagse vormen, zoals in ‘Meisje met de rode hoodie’ (regie: Stef De Paepe):
Marionet
Eén van de meest complexe poppen is de marionet of draadpop, een pop die bewogen wordt door middel van draden die samenkomen aan een speelkruis. In het ontwerp moeten marionetten op bepaalde punten zwaarder gemaakt worden om mooi te kunnen bewegen, zoals aan de handen en de voeten. De marionet heeft altijd een zwaartepunt nodig, dat zich meestal in de heup bevindt. Hier zie je een voorbeeld van het Salzburger Marionetten Theater: zij spelen klassieke opera’s en musicals met poppen die bediend worden aan de hand van lange draden vanuit een passerelle boven de scène, zodat je de spelers niet ziet en het hele decor zichtbaar is achter de poppen. Het decor kan op die manier ook beter uitgelicht worden.
Handpop
Mechelen kent een sterke traditie in handpoppen dus Paul en Katinka besteden er heel wat tijd aan. Zoals de naam het zegt, zitten handpoppen op de hand. De figurenspeler bedient met zijn wijsvinger het hoofd en met zijn duim en pink de handen van de pop. Bij handpoppenspel is de motoriek erg belangrijk: je pols goed gebruiken, kordaat bewegen, je onderarm mooi recht houden, de pop boven je hoofd houden, je elleboog ter hoogte van je oor. Als poppenspeler moet je altijd goed onder je figuur blijven om die mooi recht te houden. Zo heb je meer controle over de figuur. Als je handpop iets lossere kleding heeft, kan zij makkelijker gaan zitten (met je tweede hand vorm je dan de knie). Handpoppen kunnen ook voorwerpen oppakken.
Nog een voordeel is dat je als speler met twee poppen tegelijk kunt spelen. De oefening en kunst zit er dan in om de twee figuren die je speelt genoeg van elkaar te laten verschillen en ervoor te zorgen dat het twee individuen zijn. Je maakt verschil door ze anders te laten bewegen, bijvoorbeeld snel, sloom of statig. Je laat de pop op een andere manier stappen, kijken, praten en reageren. Bij het praten gaat het dan niet per se over verschillende stemmetjes, Door een andere manier van praten kan je al een verschil maken, bijvoorbeeld door traag, vinnig of lijzig te spreken. Dat vraagt veel oefening … De pop die spreekt beweegt het meest, neemt de scène voor zich, kijkt naar het publiek en degene die luistert, beweegt minder en kijkt naar degene die praat. Uiteraard kan de figuur ook naar het publiek kijken en in interactie gaan met de toeschouwers.
Bekpop
Bekpoppen zijn poppen waarmee je met je hand in de bek of mond van de pop gaat om die open en dicht te doen, denk aan de Muppets en het Liegebeest. Bekpoppen kunnen gekke bekken trekken en zijn meestal van een flexibel materiaal gemaakt. Er zijn ook bekpoppen met een inwendig mechanisme om de bek of mond te bewegen. Zo kunnen ze veel groter en hoger worden. Met je tweede hand kan je de hand van de pop bewegen of je eigen hand kan de hand worden van de figuur.
Stokpop
Zoals de naam het zegt, worden stokpoppen via een centrale besturingsstok bespeeld, eventueel aangevuld met hulpstokken. De meest eenvoudige versie is een kopje op een stok. Bij de meer ingewikkelde versies kunnen de armen bewogen worden met je andere hand. Je hebt stokpoppen met hele lange stokken, wat de bewegingen houteriger maakt.
© Diego Franssens
Staafpop
De staafpop is een vrij jonge pop (begin 1900) die geëvolueerd is uit de stokpop. De figuur is vernoemd naar de staven aan de handen. De pop heeft ter hoogte van het hart een innerlijk mechanisme waardoor de figurenspeler het hoofd kan doen draaien en knikken. Geoefende spelers kunnen staafpoppen helemaal alleen bedienen. Met je tweede hand bespeel je de staven van de handen.
Je kunt staafpoppen boven je hoofd bedienen, maar ook via de rug. De spelers houden de figuren dan voor zich. Er bestaan verschillende systemen om de hoofden makkelijk te laten bewegen.
Je kunt met deze poppen grote bewegingen maken, maar kleine, subtiele bewegingen geven de pop iets heel menselijks. In deze demonstratievideo, gemaakt door het Huis van Alijn, kan je zien hoe Paul een staafpop beweegt:
Handgreepppop
Deze poppen hebben een ‘handgreep’, meestal in de rug maar soms ook aan het hoofd, om de figuur mee te bedienen. Het zijn marionetten zonder draden, maar met benen. De poppenspeler houdt de figuur voor zich op een tafel. Als de figuren eerder klein zijn spreekt men van ‘tafelpoppentheater’. Handgreeppoppen kunnen echter ook levensgroot zijn.
De figuren lijken op die uit bunraku, een vorm van Japans poppentheater. Bunraku-figuren worden nooit door één persoon bediend; daarvoor zijn ze te zwaar en te complex. Figurenmakers -en spelers verkiezen vandaag vaak lichte en beweeglijke varianten, zodat ze door één speler kunnen worden bediend. Al is het vaak handiger om met twee te spelen, dan kan iemand de voeten of tweede arm spelen. Je kunt een spiegel gebruiken om te onderzoeken hoe je bewegingen eruitzien.
Focus
Een belangrijk begrip in figurentheater is focus. Hoe leg je de focus op de figuur en niet op jezelf? Hoe creëer je een geloofwaardige figuur? Wat maakt dat je ‘mee-denkt’ met de figuur? Paul en Katinka besteden er dan ook vele uren aan …
De focus is anders naargelang de aanwezigheid van de speler. Kies je er als speler voor om zichtbaar of onzichtbaar te zijn? Wie onzichtbaar speelt, zit verstopt achter het decor of een gordijn. Of je speelt in volledig zwarte kleren tegen een zwart decor. Dan ben je er wel, maar je gaat op in de achtergrond. Belichting zorgt ervoor dat de figuur opvalt en de acteur eerder in het donker staat. Dat noemen we ‘zwart theater’. De theaterspots creëren een ‘lichtmuur’ waarin je je figuren houdt.
Je kunt ook kiezen voor zichtbaar spelen. De speler verstopt zich niet achter een decor maar komt meer naast zijn figuur zitten. De vraag daarbij is: wat is jouw plaats als speler, wie ben jij? Ben je de verteller of ‘beschermengel’ van de figuur (je kunt de figuur iets in zijn oor fluisteren)? Je kan ook een tegenspeler zijn en communiceren met je pop. Door als ‘toeschouwer’ naar de pop te kijken, leg je de focus op de figuur. Als je zelf naast de pop speelt, moet je ervoor zorgen dat de focus voldoende op de pop blijft.
Je kunt ook focus leggen door formaat. De grootte van de pop bepaalt mee de positie van de speler. Als je figuur groter is, verdwijn je als speler meer en komt de focus meer op de figuur. Katinka maakte een pop van bijzonder groot formaat (8 meter lang en 350 kg!), voor de voorstelling Puppy/Poppy (regie: Jef Van gestel). Toch kan je met goed poppenspel ook een grote focus leggen op kleine figuurtjes. Zo was ‘Mannetje Pluim’ van Jozef Van den Berg niet meer dan een lapje stof met een klein kopje en een pluimpje dat kon zweven, maar het metier van Van den Berg maakte de figuur geloofwaardig.
Je kan ook de aandacht trekken door de beweging van de figuren. Speel je vinnig of net heel traag? Eigenlijk moet je ervoor zorgen dat de kijker ‘mee-denkt’. Zelfs eenvoudige bewegingen kunnen emoties uitdrukken door ze precies te onderzoeken. De emotie zit in de beheerste bewegingen, niet in de gezichtsuitdrukking want die verandert niet bij een pop. Alle gevoel moet uit de manier van bewegen komen. De kijkrichting van de figuur is heel belangrijk. Ze ‘kijkt’ steeds in de richting van de neus. Het publiek moet immers zien in welke richting ze kijkt.
Kijken – denken - doen: in figurenspel moet je die drie stappen goed gescheiden duidelijk maken; dat maakt het meer leesbaar voor het publiek. Mensen zijn makkelijker te ‘lezen’, bij poppen zit er een soort vertraging op. De speler moet het publiek meenemen in het denken van de pop.
Het traject van Paul en Katinka zit er bijna op, maar zal tegelijk nooit afgelopen zijn. Want om alle kneepjes van het vak te beheersen, heb je meer dan een mensenleven nodig … De volgende stap? Het inspireren van andere theater- en beeldenmakers zodat het vakmanschap op die manier levend blijft!
Werkplaats Immaterieel Erfgoed en Departement CJM zijn niet verantwoordelijk voor dit blogbericht.