8ste Algemene Vergadering van de Unesco Conventie voor immaterieel erfgoed ... in Corona-tijden

9 september 2020

Met de wereld in de ban van COVID-19 zijn internationale reizen quasi stilgevallen.
En toch is het van 8 tot 10 september 2020 in Parijs verzamelen geblazen voor de  wereldwijde Algemene Vergadering (GA) van de Unesco Conventie voor het borgen van immaterieel cultureel erfgoed. 

De GA met alle lidstaten gaat tweejaarlijks door. Deze 8ste editie (‘8.GA’) werd al tot tweemaal toe uitgesteld omwille van de pandemie in 2020, maar gaat finaal dan toch fysiek door. Dat gebeurt dan wel in minimale bezetting en gepaard met strenge Corona-maatregelen, temeer nu Parijs ‘Corona code rood’ kreeg enkele dagen tevoren… Tijdens deze bijeenkomst zijn daardoor in de landelijke delegaties vooral –meer dan ooit– diplomatieke vertegenwoordigers aanwezig (vermits die vaak al in Parijs gevestigd zijn). Vele honderden andere mensen, organisaties en instellingen die op diverse manieren rond de immaterieel erfgoed Conventie actief zijn - zoals beleidsmedewerkers uit ministeries, inhoudelijke experts, NGO vertegenwoordigers, erfgoedgemeenschappen, onderzoekers, journalisten …- volgen de debatten deze keer noodgedwongen online via de live-webcast vanuit hun thuisland overal ter wereld.

Bij de opening van deze editie van de GA ging haast onvermijdelijk eerst heel wat aandacht uit naar de uitzonderlijke periode van pandemie waar de wereld in 2020 doorgaat, en werd stilgestaan bij de effecten die de crisis nalaat op het samenleven van mensen en hun levende erfgoedpraktijken overal ter wereld. De Corona-pandemie toonde de voorbije maanden dan ook heel sterk het tweevoudige gezicht van immaterieel erfgoed in contexten van nood:

Aan de ene kant staat immaterieel erfgoed wereldwijd onder druk tijdens deze periode -ontelbare rituelen, feesten en stoeten enz. zijn de voorbije maanden afgelast, mensen missen het samen zijn, maken, vieren en beleven van tradities en culturele praktijken die ze koesteren en samenbrengen.

Aan de andere kant kwam in de voorbije maanden heel sterk de veerkracht, creatieve dynamiek en vernieuwingskracht, en de troostende en verbindende kracht van immaterieel erfgoed praktijken tot uiting. Mensen hervonden tradities in nieuwe vormen en varianten om toch door te kunnen gaan: online concerten, digitale repetities, performances op veilige afstand en op symbolische plekken… Van vioolconcerten op het dak van het ziekenhuis in het zwaargetroffen Cremona tot mondmaskers in traditionele textieltechnieken… Immaterieel-erfgoedgemeenschappen haalden overal hartverwarmende kracht met tradities naar boven!
Je vindt een online overzicht van de vele ervaringen wereldwijd op het online platform dat Unesco tijdens Corona opzette op de effecten van COVID-19 rond immaterieel erfgoed te verzamelen.

Ondanks die vele gevolgen van Corona, is de balans die op de GA opgemaakt wordt na de jongste 2 jaar Conventiewerk op vele manieren positief en stemt hoopgevend. Er is veel werk verzet en er komt heel wat in beweging.
De aandacht en inzet voor immaterieel erfgoed in de wereld neemt sinds de start van de Unesco Conventie in 2003 jaar na jaar gestaag verder toe. Dat kan je bv. aflezen uit de nieuwe lidstaten die zich talrijk blijven aansluiten bij de Conventie (178 lidstaten in 2020), en de enorme interesse en toestroom van aanvragen voor erkenningen van immaterieel erfgoed op de Unesco Lijsten die maar blijven komen (549 erkenningen in totaal intussen). Maar ook diverse andere activiteiten zijn op koers, dingen die minder vaak het nieuws halen. Zo blijft bv. de internationale samenwerking rond immaterieel erfgoed en rond de Conventie stevig groeien: 36 NGO’s kregen een accreditatie i.k.v. de Conventie en engageren zich actief mee in de netwerken rond het borgen van immaterieel erfgoed, dat brengt het totale aantal op 193 geaccrediteerde NGO’s; de stem en inbreng van NGO’s vindt ook gaandeweg meer gehoor, bv. met ruimte voor een gezamenlijk NGO statement en het uitbrengen van verslag vanuit NGO-werking tijdens de agenda van de GA. Er is ook steeds meer activiteit bij universiteiten rond immaterieel erfgoed. En er is een steeds ruimer netwerk van UNESCO getrainde facilitatoren die bovendien bijzonder veel trainingen leverden de voorbije jaren in het zog van het Global Capacity Building Programma. Landen die nood hebben aan internationale ondersteuning vinden steeds meer en vlotter toegang tot ondersteuning via het fonds van de Conventie dat via internationale solidariteit gevoed wordt.

In de lijn van vorige jaren en de ruimere VN en UNESCO inzet is ook vanuit de 2003 Conventie actief verder gewerkt rond duurzame ontwikkeling en de VN agenda 2013 met de SDG’s (Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties), en rond thema’s als gender. Opmerkelijk is hoe in de voorbije twee jaar evenwel ook een reeks nieuwe thema’s op de agenda konden komen en dat daarrond ook effectief vooruitgang is geboekt. Een voorbeeld daarvan is de focus op ‘living heritage in emergencies’, een thema dat met de Corona-crisis recent plots hyperactueel werd, maar dat natuurlijk evengoed gaat over de vele erfgoedpraktijken die in oorlogssituaties of bij milieurampen in moeilijkheden raken, maar ook telkens weer een bron van veerkracht voor samenlevingen blijkt te vormen. Ook onder impuls van de Unesco ploeg zelf zijn meerdere nieuwe lijnen en pilootprojecten uitgezet die wel eens kiemen voor een toekomstige koers zouden kunnen blijken te  zijn: zo werden projecten geïnitieerd rond educatie en onderwijs, rond immaterieel erfgoed in (groot)stedelijke contexten, rond jeugd, rond ‘indigenous languages’, of bv. een online tool als ‘Dive into living heritage’ die je het immaterieel erfgoed en de vele achterliggende thema’s en verbindingen op verrassende manieren laat exploreren…

Naast deze vernieuwende impulsen zijn er ook een reeks langerlopende trajecten die de koers van de Conventie zondermeer op lange termijn  gaan bepalen.
Er is sinds de vorige GA een overkoepelend kader (overall results framework) gelanceerd om de impact en de ontwikkeling van de Conventie wereldwijd te monitoren, dat dit jaar voor het eerst in de Latijns-Amerikaanse landen wordt toegepast. In 2021 zijn de Europese landen –en dus Vlaanderen en/in België aan de beurt! In dat kader wordt aan de hand van 7 resultaatsgebieden gemeten hoe ver de uitvoering  van de Conventie voor immaterieel erfgoed staat.
Er wordt ook organisatorisch nagedacht hoe ‘good governance’ van de Conventie er de komende jaren moet gaan uitzien, en hoe het werk performant kan evolueren – bv. qua budgetstromen, qua participatie van stakeholders, samenwerking met andere sectoren, …) 
En –last but not least– wordt grondig nagedacht over de toekomst en nood aan hervorming van de systemen van ‘De Unesco Lijsten’. De Conventie is eigenlijk slachtoffer van het grote succes van haar Representatieve Lijst van het immaterieel erfgoed van de Mensheid. De niet-aflatende stroom aanvragen om erkenning op de Representatieve Lijst is al vele jaren stof voor discussie: In hoeverre dient die succesvolle Lijst dan wel nog het doel van de Conventie? Hoe kan vermeden worden dat deze ene Lijst niet ten koste komt van andere instrumenten zoals de Lijst voor Dringende Borging en het Register van goede borgingspraktijken? Er is immers een plafond gesteld aan het aantal aanvragen en lidstaten moeten daardoor kiezen waarvoor ze indienen... Met als gevolg een scheefgroei in de Lijsten en hun verschillende doelstellingen. En leidt de vele werktijd en aandacht die naar de Lijsten gaat, de aandacht niet te veel weg van waar de Conventie uiteindelijk rond wou en wil werken: het borgen van levende erfgoedpraktijken van mensen – de gemeenschappen, groepen en individuen die centraal staan in deze conventie- en daarlangs het vrijwaren van de culturele diversiteit en duurzaam samenleven in onze wereld?


Van de voorbije twee Unesco-jaren zullen we tenslotte in Vlaanderen zonder twijfel onthouden hoe zo’n Unesco erkenning op de Representatieve Lijst ook dwarszijden kan hebben. In een mum van tijd kan het via de media het spotlicht en vergrootglas van de wereld op een ‘lokale traditie’  brengen en zo plots héél veel stof doen opwaaien. Aalst Carnaval vormde zo met één van de taferelen op een wagen in de stoet van 2019 de aanleiding voor een internationaal incident en hoogoplopend debat nadat de beelden via de media de wereld rondgingen en als antisemitisch werden ervaren en werden aangeklaagd bij Unesco. Het incident leidde eind 2019 uiteindelijk tot de schrapping van Aalst Carnaval uit de Representatieve Lijst. Dit werd op 8.GA herbevestigd door de lidstaten, en leidde er als symbooldossier opnieuw even tot hooggespannen debat.
Het wordt afwachten hoe dit allereerste ‘precedent’ met de case Aalst Carnaval die van de Unesco Lijst geschrapt werd in hiernavolgende jaren misschien wel kan gaan doorwerken in de hele evolutie en de omgang met ook tal van andere erkende erfgoedpraktijken op de Lijsten.
Zullen we erop terugkijken als de kier die een doos van Pandora bleek te openen, en het begin betekent van een reeks gespannen debatten en ‘ontlijstingen’ na klachten van derden? Of kan het -misschien/hopelijk- een stapsteen zijn in ethisch bewust en inclusief leren omgaan met tradities in een wereld vol diversiteit maar ook vol ongelijkheden…?
De conventie blijft in elk geval een forum waar het gesprek en de dialoog tussen al die stemmen verder gevoerd zou moeten kunnen worden.

Nu maar hopen dat dat binnenkort weer ‘in levende lijve kan’, of dat Unesco anders van de nood een deugd maakt, en deze internationale meetings volgende keer ook tot een heuse online (of hybride) meeting ombouwt, zodat dan àlle betrokken stakeholders ook online méé de debatten zouden kunnen voeren. Het zou de toegang tot participatie aanzienlijk kunnen verhogen voor vele spelers wereldwijd, en tegelijk een heuse bijdrage leveren aan ecologische duurzaamheid.

Voor verslag - Jorijn Neyrinck