Konijndorsen in Kanne

Konijndorsen
De lokale fanfare St.-Cecilia sluit de kermiszondag in Kanne af in stijl met het konijndorsen. Deze traditie dateert van het begin van de 20e eeuw en ze houden die graag in ere in Kanne. Rond 15u verlaten de muzikanten hun repetitielokaal en trekken de meer dan 50 muzikanten en drummers van de 'rooi' fanfare door het dorp. Bij het einde van het dorp wordt er halt gehouden aan het huis van een fanfarefamilie, die al generaties lang muzikanten levert. Pintjes en borrels gaan vlot rond, zonder drank gene klank! Na het dorst lessen stelt de fanfare zich opnieuw op en trekt ze terug het dorp in, naar een volgende halte in het grootste café van Kanne. Ook daar wordt gedronken en geblazen. Eén van de populaire dranken is de ‘soes’: een pint met een scheut bruin tafelbier in.

De fanfare trekt verder naar het centrale Statieplein, waar ook de kermis opgesteld staat. De sfeer is al heel wat losser, maar toch klinkt de muziek nog goed. De tocht eindigt bij de petanquebaan, die klaargemaakt is voor het konijndorsen: in het midden van een mat (die de petanquebaan wat moet beschermen) is een terracotta bloempotje ingegraven. Vele tientallen kandidaten hebben een lotje gekocht, en ze mogen in volgorde aantreden, volgens de nummers die getrokken worden door onschuldige kinderhanden. Ondertussen roepen sommige aanwezigen ‘rammelen’, in de hoop dat hun nummer snel getrokken wordt.

De deelnemers worden een voor een geblinddoekt en mogen dan proberen om het bloempotje in scherven te slaan met één slag van een dorsvlegel. Het publiek geeft instructies (vooruit, links, rechts,…) aan de deelnemers, maar de betrouwbaarheid van deze instructies is twijfelachtig. Soms duurt het lang vooraleer het bloempotje sneuvelt, maar dit jaar was het al raak bij de tweede deelnemer. Deze winnaar ontvangt als prijs een konijn, de geliefde kermiskost. Daarom heet het spel ook konijndorsen, het is een ludieke benaming. Ter ere van de winnaar spelen fanfaremuzikanten de Brabançonne, dat is meteen een knipoog naar de vele Nederlanders die in Kanne wonen.

De opbrengst van de lotjesverkoop voor het konijndorsen is voor de ‘jonkheid’ van de fanfare, dat zijn de ongehuwde leden van de vereniging. Eigenlijk organiseert de jonkheid de kermisdagen van de fanfare. Zij gaan in het weekend voor de kermis van deur tot deur om een kermisbijdrage te vragen. Met het zo verzamelde geld worden de kosten van de dranken tijdens de rondgang betaald en wordt ook bijgedragen aan de onkosten voor het inrichten van het kermisbal. Er is geen gemeentelijke tussenkomst voorzien.

Belangrijke beperking: op kermiszondag mogen enkel mannen vanaf 16 jaar meedoen aan het konijndorsen. Voor de vrouwen was er vroeger het haanslaan. Dat gebeurde op de nakermis-zondag, 14 dagen later, wanneer de nieuwe patroonheilige St.-Hubertus gevierd wordt. Daarbij moesten ze  geblinddoekt met een sabel de kop proberen af te slaan van een dode haan die met de kop naar beneden hing uit een mand met een gat in de bodem. Begin jaren zeventig werd het gebruik van haanslaan afgevoerd, omdat sommige deelnemende dames (mogelijk wegens een overdaad aan dröpkes) nogal onhandig met de sabel omgingen en er weleens een sabel tussen het publiek terechtkwam, gelukkig zonder erg. In Zussen bleef dit gebruik nog jarenlang bestaan tot er omstreeks 2010 klachten kwamen vanwege een dierenrechtenorganisatie. Op ludieke wijze werd toen een rubberen haan in de korf gehangen. Om deze redenen is het haanslaan in Kanne vervangen door het konijndorsen voor vrouwen. Ook de winnares van dat spel, dat doorgaat op de  nakermisdag, gaat met een konijn naar huis.

Kanne kermis en Sint-Lucas
Kanne kermis gaat jaarlijks door op de eerste zondag na de feestdag van de patroonheilige St.-Lucas (18 oktober).Sinds de bouw van de nieuwe kerk is St-Lucas als patroonheilige in Kanne vervangen door H. Hubertus als nieuwe patroon.  Toch houdt de oude kermisdatum stand! De wisseling van de patroonheilige dateert al van omstreeks 1600 (in 1598 werd een nieuwe kerk gebouwd). Pittig detail: als de 18de oktober op een zondag valt, wordt de kermis toch in het weekend nadien gehouden, want in Kanne zeggen ze: ‘ Lucas mag niet mee-eten.’. De eerste dag van de kermis is zondag en wordt vervolgt op maandag. De kermiskramen zijn ook dan geopend, en reeds vanaf 10 uur vloeit het gerstenat rijkelijk in het meest bekende lokale café. De traditionele kermiskost is konijn.

Kanne en de fanfare Sint-Cecilia
Kanne is een levendig dorp waar veel wandelaars komen. Het is onder meer beroemd om zijn mergelgrotten. Het ligt tegen Maastricht, en meer dan de helft van de 1200 inwoners zijn Nederlanders. Die nemen jammer genoeg niet zo talrijk deel aan het rijke sociale leven. Kanne is een deelgemeente van Riemst, dat is de meest muzikale gemeente van ons land met maar liefst 14 fanfares en harmonie-orkesten in de diverse deelgemeenten.

Een eeuw geleden was er in Kanne een grote concurrentie tussen de oude fanfare St.-Cecilia en de nieuw opgerichte blauwe fanfare. De benaming ‘rooi’ komt van de naam van de man die lang geleden een repetitielokaal ter beschikking stelde, bij de Rooie. De latere blauwe benaming is wel verbonden aan het opkomend liberalisme. De fanfare Sint-Cecilia bestaat reeds 175 jaar! 

*Gebaseerd op een interview door  Luk Indesteege met Guido Thijs.

*Deze inzending kadert binnen het project Beleving 100 levende gebruiken en tradities in Limburg. Een initiatief van het Limburgs Volkskundig Genootschap, in samenwerking met ECRU Erfgoed en Erfgoed Haspengouw, Werkplaats immaterieel erfgoed, Openluchtmuseum Bokrijk, Heemkring Vaart, Haspengouw. TV vzw, Academie voor Streekgebonden Gastronomie en AVANSA-Limburg.

De winnende slag | © Luk Indesteege