Ambachtelijk houtdraaien
Elk stuk dat een ambachtelijk houtdraaier maakt, is volledig met de hand vervaardigd in een atelier. Het hout wordt vormgegeven met behulp van een draaibank. Houtdraaien vereist, naast vakmanschap, ook begrip van houtsoorten, gereedschappen en precisie.
Alles begint met de keuze van het hout. Niet alle houtsoorten zijn geschikt om te draaien. Grenen hout kan je bijvoorbeeld niet draaien. De nerven van het hout moeten dicht bij elkaar liggen. Geschikte houtsoorten zijn bijvoorbeeld beuk, es, eik en kerselaar. Eerst wordt het hout gedroogd, zodat het niet kan kromtrekken of barsten. Vervolgens wordt het ruwe hout zorgvuldig voorbereid. Dit omvat schaven, zagen en -indien nodig- het lijmen van verschillende stukken hout om complexe grote structuren te creëren. Voor het draaien begint, is het al in de gewenste brute structuur gevormd. Daarna wordt het hout gedraaid in de draaibank. De draaibank is een machine waarmee het houten stuk vorm krijgt door het snijden van het hout. Hiermee kan je een houten stuk vastklemmen en op hoge snelheid roteren. Verschillende gereedschappen, zoals fijne en scherpe beitels of gutsen, worden gebruikt om het draaiende hout te bewerken. De techniek van het houtdraaien omvat het geleidelijk verwijderen van het overtollige hout van het draaiende hout. Nadat de gewenste vorm is bereikt, wordt het afgewerkt door het te kleuren, te vernissen, te oliën of door het af te werken met andere materialen. Het hout kan gekleurd worden met lak of beits. Maar ook zelf natuurlijke kleurstoffen creëren komt aan de pas, zoals het maken van een donkere kleurstof door het weken van walnoten omhulsels in water. De keuze van afwerking hangt af van de functie van het product, de uitstraling en het gebruikte hout. Maar het moet daarnaast ook voldoen aan de geldende normen. Door het af te werken wordt het houten stuk beschermd en verliest het de kleur niet.
Eenvormigheid is uitgesloten, want gelijk welke ambachtsman ontwikkelt een zeer persoonlijke stijl. Zo is dat ook bij het draaien van hout, soms zegt men: ‘rond is rond’, dat is inderdaad de grondvorm die ontstaat, maar er is meer ... véél meer! Zelfs als twee stukken dezelfde vorm hebben, zullen kleine variaties altijd aanwezig zijn. Het product is persoonlijk, kwalitatief, fijn en zuiver vormgegeven. Oude technieken die van generatie op generatie werden overgedragen, bieden me als beoefenaar de kans om mezelf als het ware in mijn werkstukken te creëren. Door mijn eigen stijl te ontwikkelen en te experimenteren met en ‘proeven van’ de vele houtsoorten, laat ik de schoonheid van het hout zelf in alle vormen en kleuren tot een zelfgekozen, mooie uitdrukking en uitstraling komen. Een houtdraaier kan verschillende objecten realiseren, zowel functioneel als decoratief. Voorbeelden hiervan zijn houten stoelen, trapleuningen, lampenvoeten, draaitollen, tapijtklossen en verschillende houten objecten voor in de keuken. Maar ook speciale producten in kleine en grote volumes kunnen gemaakt worden, zoals een biologisch afbreekbare houten urne of een houten fles van twee meter. Of het nu gaat over een klein of groot stuk hout of zelfs een boomstam, elk heeft zijn eigen karakter.
Mijn eerste kennismaking met het houtdraaien was in 1978. Op 24 jarige leeftijd kwam ik, na mijn studies, niet alleen terecht in het toenmalige houtdraaiers atelier van Victor Nerinckx in Molenbeek, maar ook in het atelier van Jean Goethuys te Anderlecht. Elk met een heel eigen stijl en werkwijze. Jean Goetuys had drie werklieden in een herenhuis waar het salon, de living en de keuken omgebouwd waren tot een atelier waar een drietal houtdraaibanken stonden. Hij draaide met de hand veel serie-werken, vooral krukjes en driepikkels (stalstoeltjes), trapleuningen, deegrollen, tafelpoten, kastpoten, stoelpoten en vele onderdelen voor meubelen. Het draaiwerk van Victor Nerinckx daarentegen was totaal anders. Hij was gespecialiseerd in ronde en ovale kaders, daarvoor had hij een ovaaldraaibank. Ook maakte hij doedelzakpijpen, ook wel pijpendraaiers genoemd. Bij Victor is mijn leven als leerling houtdraaier begonnen. Hij werkte alleen en kon wat hulp gebruiken. Als ik wilde leren houtdraaien moest ik een draaibank hebben. Mijn allereerste draaibank heb ik samen met zijn hulp gemaakt. Deze gaat nu nog steeds mee naar oude ambachtmarkten en is al jaren mijn visitekaartje. Mijn eerste draaibeitels moest ik van oude vijlen maken, die sleep ik zeer scherp. Ook mijn beitel stelen maakte ik zelf. Dat was het toenmalige eerste leerproces. Ik werkte samen met Victor tot diens overlijden.
In een tijd van voortgaande mechanisatie en automatisering, waar het routine-arbeid meer en meer de voorkeur kreeg, wilde ik het zuivere handwerk behouden. Ik kon gelukkig een paar houtdraaibanken voor een prikje aanschaffen. Door deze werkwijze niet op te geven of teloor te laten gaan in moeilijke tijden, is er nu een vernieuwde belangstelling ontstaan. Mensen herkennen opnieuw de kwaliteit van het houtdraaien. Om deze ambacht te behouden en te promoten, zijn er ook ambachtsgroepen actief die ambachtsmarkten organiseren, zowel nationaal als internationaal.
Gelukkig is er belangstelling om deze mooie stiel door te geven aan jongere mensen, die het houtdraaien op eigen manier willen voortzetten, niet alleen als hobby, maar op zijn minst als bijberoep.
*Jean Pierre Provost deelde zijn passie voor houtdraaien met Jan-Emmanuel Bruynicx via een beurs van de Vlaamse overheid voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerling-traject. (2023-2025)