Heilig Bloedprocessie Meigem
De processie maakt deel uit van het “Octaaf van het Heilig Bloed”. Voor 8 dagen wordt Meigem een centrum van devotie gericht op de “verering van de bebloede kolom”. De ommegang in Meigem behoudt de band met de samenleving door de dorpsgemeenschap te betrekken en door zich aan te passen aan de zich steeds wijzigende maatschappelijke omstandigheden.
Geschiedenis en evolutie
De verering van het Heilig Bloed gaat in Meigeim terug tot 1724. Een ondernemende norbertijn van de abdij van Drongen had toen twee schilfers van een zuil waaraan Christus zou zijn gegeseld, meegebracht uit Rome. De Meigemse pastoor Pieter Moortgat liet voor deze relikwie een schrijn bouwen en stelde het op in de kerk. Hierop werd rond de kerk een bescheiden ommegang gebouwd, met vijf staties als verwijzing naar de vijf momenten waarop Christus bloed had vergoten: bij zijn besnijdenis, in Getsémane of de hof van Olijven, bij zijn geseling, de doornenkroning en de kruising. Meigem werd zo al snel een bedevaartsoord voor mensen die van hun bloedziekten af wilden.
Tijdens de Franse Tijd (1795-1815) en de 19de eeuw raakten de relikwie en de bijzondere verering ervan wat in onbruik. De devotie van het Heilig Bloed werd pas nieuw leven ingeblazen in de jaren 1930. De toenmalige parochieherder Arthur Pypers startte een “Octaaf van het heilig Bloed”, en vernieuwde eveneens de ommegang met moderne stenen staties.
De eigenlijke Heilig Bloedprocessie ontstond pas in 1945 en is zo een laatbloeier in het Vlaamse processielandschap. Het is geen toeval dat de processie in Meigem ontstaat tijdens het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Eind mei 1940 waren de dorpen Meigem en het naburige Vinkt het toneel van de 18-daagse veldtocht, de zogenaamde Leieslag. 140 burgers kwamen hierbij om, waarbij zelfs enkele tientallen mensen werden geëxecuteerd door de Duitse Wehrmacht. De Heilig Bloedprocessie gaf, via het uitbeelden van het lijden van Christus, een plaats aan dit zinloos bloedvergieten en menselijk lijden.