Het dansen van de Kadril

Kadrils zijn eenvoudige vierkantdansen die in groep gedanst worden. Ze kenmerken zich door herhalingen van dezelfde figuren. Een klassiek patroon bestaat uit twee rijen dansers die, tegenover elkaar opgesteld, passen en figuren uitvoeren. Deze passen en figuren worden vervolgens herhaald door de dansers van de twee andere rijen. In die zin is de kadril een didactische dansvorm, waarbij het dansen op een speelse manier aangeleerd wordt door voordansen en herhalen. Danspassen blijven doorgaans eenvoudig, met gaanpas, galop, boerenwals en polka als voorbeelden. Van plaats wisselen in de rijen en ketting zijn kenmerkende figuren. Eenvoud in passen en figuren, evenals tal van herhalingen maken van kadrils relatief toegankelijke dansen voor een ruime gemeenschap. 

Tegenwoordig nemen volkskunstgroepen kadrils op in hun dansprogramma’s, gebruiken ze bepaalde passages in danssuites of creëren ze hun eigen kadril. Populaire kadrils zie je ook terug bij volksdansbals.

Ontstaan
De quadrille of kadril zou in Parijs rond 1800 ontstaan zijn, met wortels in de contradans-tradities (dans, uitgevoerd door tegenover elkaar geplaatste dansers) uit de 18de eeuw. Vermoedelijk heeft de verspreiding van de Franse cultuur onder Napoleon deze dansvorm naar Vlaanderen gebracht (1). Aanvankelijk veroverde de kadril West-Europa, om zich vervolgens wereldwijd te verspreiden, denk maar aan de squaredance in de Noord-Amerikaanse danstraditie. Heel wat dorpen in de Kempen en Brabant ontwikkelden een eigen kadril. Het dansen van kadrils behoorde tot de danstraditie van heel wat schuttersgilden. De kadril werd gaandeweg het cultureel visitekaartje van een dorpsgemeenschap (2). 

De muziek van kadrils werd vroeger geregeld uitgevoerd door een fanfare of harmonie. Op die manier werden heel wat uitvoerders betrokken als danser en als muzikant. ‘Wij zijn de mannekens van plezier, Zichem dat is boven’ uit de Kadril van Zichem geldt als een mooi voorbeeld. 

Nog andere kadrils kenmerken zich door gezongen passages, bijvoorbeeld de Kadril van Achtel, Kampenhout, Putte en Schaffen. De muziek van kadrils is zeer geschikt voor het maken van bewerkingen en composities die aangenaam klinken en een breed publiek kunnen aanspreken. 

Het Instituut voor Vlaamse Volkskunst tekende zo’n 40-tal beschrijvingen van kadrils op, waarvan er een 30-tal zijn uitgegeven. Enkele voorbeelden: de Kadril van Achtel, Boortmeerbeek, Diest, Essen, Mol, Kampenhout, Loenhout, Putte, Schaffen, Westerlo, Winksele en Zichem. De Lansierskadril, een plechtige kadril die in hogere kringen werd gedanst, stamt uit een militaire traditie, maar vond zijn weg naar plaatsen zoals Diest, Duffel, Essen, Turnhout en Westerlo, zij het dan in een volkse versie. 

*1) Vanistendael C. De stijlvolle verovering van de wereld: de genese, incubatie en disseminatie van nieuwe dansrepertoires (1756 – 1818). Voorbeelden uit de zuidelijke Nederlanden en Prinsbisdom / Land van Luik in Europese context. Doctoraat aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Ugent Acedemiejaar 2019-2020.

*2) Instituut voor Vlaamse Volkskunst – IVV. Publicaties over volksdansen: https://webwinkel.instituutvlaamsevolkskunst.be/index.php?route=product/category&language=nl-nl&path=59_63

Tekening om in een kadrilopstelling het wisselen van positie weer te geven. | © IVV