Het werken met de Monotype zetmachine
De Monotype is een ingenieuze machine voor het zetten van tekst in losse loden letters. Ze is uitgevonden in 1887 en werd tot ongeveer de jaren 1970 gebruikt in drukkerijen. De Monotype bestaat uit twee aparte delen: het klavier, waarmee men in een papieren band gaatjes ponst en de gietmachine, die via de ponsband het gewenste zetsel giet (in de vorm van losse loden letters). Monotypisten moeten evenzeer mecaniciens zijn. Zo kan een kleine nuance in het geluid van de machine wijzen op een technisch defect. Het door en door leren kennen van de machine vraagt jarenlange ervaring en kennisopbouw.
Nieuwe zettechnieken, het fotozetten en daarna de computer, deden de Monotype tegen het eind van de 20e eeuw quasi volledig uit de industrie verdwijnen. De vakmensen van destijds en dus de kennis over het bedienen van de machine, zijn erg schaars geworden. Van de machines zelf zijn enkele exemplaren bewaard, in het Industriemuseum, het Maison de l’Imprimerie en privécollectie Letter-kunde.