Textiel en kledij in de Marrongemeenschap

De marronkledij is een rijke visuele uitdrukking van identiteit, geschiedenis en erfgoed binnen de marrongemeenschappen van Suriname en Frans-Guyana. Deze traditionele kleding is diep symbolisch en sterk verbonden met de Afrikaanse wortels, de strijd om vrijheid en het dagelijks leven van de Marrons. 

De geschiedenis van marrontextiel gaat terug tot de jaren 50 van de 17e eeuw. Een Marron is een nakomeling van de Afrikaanse mensen die tussen 1650 en 1835 uit Afrika naar Suriname gebracht werden én tegen hun wil als slaven moesten werken op de plantages in Suriname. Een deel van deze mensen kwam in opstand en streden tegen hun slavenmeesters voor hun vrijheid. Ze vluchtten naar moeilijk te bereiken gebieden in de bossen van Suriname waar  zij zich wisten  te organiseren en een nieuw bestaan opbouwen. 

Om te overleven maakten de marrons gebruik van planten om zich te kleden. Ze ontwikkelden hun eigen kledij uit ruw plantenmateriaal, ook wel de busimankoosi genoemd.

Busimankoosi
De busimankoosi is een verzamelnaam van klederdrachten vervaardigd uit ruw of bewerkt plantenmateriaal. De eerste kledij die door de marrons in de bossen werd gedragen, was afkomstig van de paalu. Omwille van de brede bladeren van deze plant werd het gebruikt om de schaamdelen van de marron te bedekken. Dit ruwe plantmateriaal werd gebruikt als kwei en pangi. Een minpunt bij deze eerste marrontextiel was dat de bladeren van de paalu fragiel waren en snel scheurden.

Om de eerste marrontextiel te optimaliseren, ging de marron op zoek naar andere stevig plantenmateriaal. Deze keer koos men voor de vezels van de loabi bast. De loabi is een tropische boomsoort die in Suriname voorkomt. Met de loabi vezels kon men de loabi-kamisa vervaardigen. Vanwege de houtige structuur waren de loabi vezels niet flexibel genoeg en dus niet geschikt voor het vervaardigen van een schouderdoek. 

De marron is zeer creatief en ging steeds verder op zoek naar nieuwe plantenmateriaal die ze als textiel konden gebruiken. Door hun zoektocht naar nieuwe bronnen voor marrontextiel, kwamen ze uit op de mpusu, jonge bladeren van de Moisi (een palmsoort die in Suriname groeit). Deze laatste was flexibel en kon wel verwerkt worden tot pangi en vooral schouderdoeken

Industrieel vervaardigd textiel
Vanaf 1760, na het eerste officiële vredesverdrag tussen de marron en de slavenmeesters, geraakten de marron wel aan industrieel vervaardigd textielmateriaal. Door de vele goede eigenschappen van industrieel vervaardigd textiel materiaal, werd de busimankoosi (verzamelnaam voor textiel uit ruw materiaal) door de jaren heen bijna niet meer gebruikt. 

Nieuw textiel
Omdat deze stoffen industrieel vervaardigd werden, waren ze soepel en gemakkelijk om om het lijf te draperen. De kleding zoals: kamisa, schouderdoeken, de musu (muts), de sepun (kuit-of beenband) en de telinte (enkelband), kwei, pangi en fesikoki werden vervaardigd uit de nieuwe verkregen textiel die de marron al gauw tot hun eigen maakte. Deze nieuwe vormen van kleding werd door vrouwen op de hand genaaid en rijkelijk versierd met verschillende technieken, zoals handwerk.

Marrontextiel wordt al heel lang van generatie op generatie overgedragen aan de marron binnen de surinaamse samenleving. Hieronder een beschrijving van enkele belangrijke kledingstukken:

  • Kamisa: De kamisa is een traditionele kleed die vaak door vrouwen gemaakt is voor hun man. Het is een wijdvallend kledingstuk, soms met kant afgewerkt, en wordt vaak gemaakt van kleurrijke, bedrukte stoffen. De kamisa is een teken van waardigheid en wordt gedragen bij ceremoniële gelegenheden, rituelen, feesten of begrafenissen. De snit en versiering kunnen per stam of familie variëren.

  • Pangi De pangi is een rechthoekig doek dat rond het middel wordt gebonden als rok of omslagdoek. Zowel mannen als vrouwen dragen pangi’s, hoewel de wijze van dragen en de stofkeuze per geslacht en gelegenheid kan verschillen. Ze worden bijvoorbeeld gedragen tijdens feesten, of bij vieringen en begrafenissen. De pangi komt voor in verschillende kleuren en met allerlei motieven, tekeningen. De pangi kan effen zijn of versierd met borduursels, symbolen, patronen en teksten. De kleuren en motieven vertellen vaak iets over de drager: over status, stam, stemming of gebeurtenis. Het heeft gelijkenissen had met de Tartan (schotse ruit).  Tijdens rituelen of dansen wordt de pangi gebruikt om beweging en kracht uit te drukken.. De moderne technieken zijn nu geborduurde pangi , geverfde pangi met textiel- verf. Het wordt nu door een ieder gedragen. Het was dat men schaamde hiervoor. Zag men als minderwaardigheid. Nu is het een trendsetter.
  • Hoofddoeken (hangisa): Een belangrijk onderdeel van de marronkledij zijn ook de hoofddoeken. De manier waarop deze worden gevouwen en geknoopt vergelijkbaar met de Creoolse angisa kan een boodschap of emotie overbrengen, bijvoorbeeld rouw, vreugde of trots.

Moderne invloeden en betekenis
Hoewel Marronkledij traditioneel is, wordt ze ook gemixt met moderne stijlen. De kleding blijft een levende vorm van erfgoed en identiteit. Ze wordt gedragen bij feestdagen, herdenkingen, maar ook in performances, educatieve projecten en hedendaagse modepresentaties.

De Marronkledij is dus niet alleen textiel – het is taal, geschiedenis en trots in stof gevat.

Doodshemd bij rouwrituelen
Binnen de Marroncultuur, en in het bijzonder onder de Okanisi, vormt het kleed van draden van verbinding een krachtig symbool van immaterieel erfgoed. Dit kleed is geen gewoon stuk textiel, het is een drager van herinnering, verbondenheid en culturele continuïteit.

Elke draad in het kleed vertegenwoordigt een mens, een verhaal, een levenslijn. Voorouders, familieleden, gemeenschappen en geliefden worden verbonden door kleur, ritme en patroon. Het weven van het kleed is een handeling van zorg, van eerbetoon, en van het doorgeven van kennis. Het verbindt generaties en overbrugt afstanden tussen het hier en het hiernamaals.

Bij rouwrituelen kan het kleed worden uitgespreid als een tastbare plek van troost. Tijdens herdenkingen of spirituele bijeenkomsten draagt het de kracht van de gemeenschap. Het vertelt wie wij zijn, waar wij vandaan komen, en wie wij blijven, zelfs in tijden van verlies.

Het is niet alleen een symbool van identiteit, maar een levend gebruik dat vandaag de dag nog steeds mensen verbindt. Het kleed herinnert ons eraan: geen draad staat op zichzelf. Samen vormen wij een netwerk van kracht, liefde en geschiedenis.