Kantje boordje, een pleidooi voor het maken van passement

Passement of passementerie is de verzamelterm voor decoratieve textielproducten zoals banden, franjes, koorden en galonnen die zowel manueel als machinaal vervaardigd kunnen worden. Bij het maken van passement voeg je uiteenlopende textieltechnieken voor het maken van koord, weven en breien samen. Door deze onderling te combineren, krijg je de meest frivole banden, linten en kwasten, met ronkende namen als galonnen, franjes, crêtes, lézardes, effilés, embrasses en macarons.

Rond 1960 was dit een zeer bloeiende tak van de lokale textielnijverheid in de streek van Aalst en Erpe-Mere. Door het versoberen in de woontrends en onder prijsdruk uit lageloonlanden zijn er vandaag nog maar enkele passementbedrijven blijven bestaan.

Dankzij een meester-leerlingbeurs gingen Veerle Tytgat en Helena De Smet 18 maanden in de leer bij Michel Moeremans die het vak leerde op de werkvloer bij de firma Moeremans & Co. Hij leerde het uit de handen van zijn vader, die het op zijn beurt van zijn vader had geleerd. Een opleiding passement bestond toen ook al niet. Je kan het vak enkel via rechtstreekse overdracht leren. 

Het atelier Moeremans & Co werd inmiddels overgenomen door Deltacron onder de huidige naam Flanders Trimmings/Deltracon in Ingelmunster, waar ze de passementcollectie afstemmen op de rijkelijke linnen interieurstoffen. Ontwerpers Helena en Veerle integreren de maaktechnieken van het passement in hun eigen vormgeverspraktijk, en dragen de knowhow van dit metier tevens uit via lezingen en performances.

De kop van een machine om koorden te gympen | © Helena De Smet