Kinderliedjes zingen

Kinderliedjes zijn van alle tijden en van overal ter wereld.  Ze worden gezongen voor en door kinderen op verschillende momenten en in diverse contexten: thuis, op de speelplaats, in de jeugdbeweging … Je leert de liedjes zingen als kind en zingt ze opnieuw wanneer je bijvoorbeeld (groot)ouder, leerkracht of animator bent.

Kinderliedjes voor verschillende gelegenheden

Kinderliedjes worden gezongen op verschillende momenten doorheen de dag. Zo zijn er liedjes om op te staan (bv. ‘Ontwaakt gij luie slaper’), liedjes voor bij het eten (bv. 'Bikke bikke bik’ en ‘Tayta tayta’) en wiegeliedjes (bv. ‘Slaap, kindje, slaap’ en ‘Wer hat die schönsten Schäfchen?’).

We zingen ook liedjes waarop we kunnen bewegen, zoals ‘Ik heb de zon zien zakken’, ‘A ram sam sam’ en ‘Klappen in de handjes’. Bij andere liedjes horen klapspelletjes, zoals ‘Charlie Chaplin’ en ‘Mijn vader is een timmerman’. Ook bij andere spelletjes wordt er gezongen. Denk maar aan ‘Zakdoek leggen’, ‘Napoleon staat stil’ en ‘Schipper mag ik overvaren?’.

Daarnaast zijn er kinderliedjes die ons helpen om iets te leren. Zo moet je bij ‘Tien kleine visjes’ aftellen van tien tot één, en leer je bij het Hebreeuwse ‘Echad mi yodea’ waarvoor de nummers één tot dertien staan in het jodendom.

Bij feestelijke gelegenheden wordt ook heel vaak gezongen. We zingen bijvoorbeeld ‘Happy birthday’ wanneer er iemand jarig is, ‘Sinterklaas kapoentje’ op 6 december of liedjes als ‘Dobyi vechir tobi’ en ‘O dennenboom’ in de kersperiode.

Kortom, kinderliedjes worden gezongen voor enorm veel verschillende gelegenheden in diverse talen.

Traditioneel repertoire

Veel kinderliedjes komen uit een traditioneel repertoire: we weten meestal niet wie ze geschreven heeft en ze worden mondeling doorgegeven. Van sommige kinderliedjes weten we hoe oud ze minstens zijn omdat een verzamelaar ze optekende door het liedje op te schrijven of op te nemen. Zo werd ‘Het reuzenlied’ in een liedjesbundel van F.A. Snellaert (1809-1872) al een ‘zeer oud’ lied genoemd. Van sommige liedjes weten we dat de tekst en melodie apart geschreven werden. De oorspronkelijke Duitse tekst van ‘Slaap, kindje, slaap’ dateert bijvoorbeeld van minstens 1611 en de melodie die we vandaag zingen werd in 1781 geschreven door de Duitse componist Johann Friedrich Reichardt (1752-1814). Net als ‘Slaap, kindje, slaap’ werden veel kinderliedjes vertaald naar het Nederlands. Zo is ‘Brand in Mokum’ gebaseerd op het Engelstalige ‘Scotland it burneth’, een canon die voor het eerst in de zogenaamde Lant Roll van Thomas Lant (1554-1601) uit 1580 terug te vinden is.

Je hoort kinderliedjes regelmatig zingen door bijvoorbeeld je (groot)ouders, leerkrachten of andere kinderen. Uiteindelijk kan je ze meezingen. Door die mondelinge overlevering veranderen liedjes met hun tijd mee. Er komen er steeds nieuwe bij, terwijl andere minder gezongen worden. Sommige liedjes bestaan al zo lang dat iedereen ze op zijn eigen manier zingt. Zo gaat ‘Op een grote paddenstoel’ in Vlaanderen over kabouter Pinnemuts en in Nederland over kabouter Spillebeen. In ‘Aan de oevers van de Dijle’ wordt de naam van de rivier aangepast: in Antwerpen zingt men bijvoorbeeld niet over de Dijle, maar over de Schelde. Sommigen zingen ‘Een aapje wou eens vrolijk zijn’ en anderen ‘Een aapje wou eens lollig zijn’. En zo zijn er nog veel voorbeelden. Blijf vooral de versie zingen die jij kent!

Het koor van basisschool Sancta Maria Leuven zingt samen kinderliedjes | © CEMPER