Minivoetbal in Vlaanderen

Minivoetbal is te herkennen aan de kleine doeltjes (2,5 m breed en 1 m hoog). Er is geen doelman, want geen enkele speler mag de bal met de hand beroeren en het wordt op een terrein gespeeld van 40 bij 20 m. Om de zaalhuur te beperken tot 1 uur worden vier periodes van 13 minuten gespeeld met daartussen telkens een rustperiode van 1 minuut. Het competitieaspect zit vooral binnen. Buiten zijn het eerder tornooien, georganiseerd door clubs.

Het grootste verschil met zaalvoetbal zit in de afmetingen van de doelen en het gebruik van een (echte) doelman in het Futsal/zaalvoetbal. Specifiek voor minivoetbal is ook de cornerbal: na vier corners wordt de bal vanop de doellijn (5m van de doelpaal) gelift naar een medespeler die achter de vijfmeterlijn (evenwijdige lijn met de doellijn die het strafschopgebied afbakent) de bal moet binnen koppen. Een strafschop wordt vanop 15 m naar een leeg doel getrapt.

Spelers
De grote sterkte van de sport is dat met het kan spelen van 8 tot 88 jaar, omdat het een zuivere technische sport is, waarbij lichamelijk contact niet is toegelaten. Het wordt vijf tegen vijf (of soms vier tegen vier) gespeeld waardoor men met een familie- of vriendengroepje reeds een ploegje kan vormen. Vrouwen kunnen deelnemen met mannen en er is ook een aparte competitie voor vrouwen met 10 ploegen.

Het departement minivoetbal waakt er bovendien over dat een heel betaalbare sport blijft. Minivoetbal is vooral een breedtesport, geschikt voor iedere recreatieve voetballer. Daarnaast kunnen de betere voetballers zich uitleven in de nationale reeksen, maar minivoetbal richt zich ook op de jeugd. Voor iedere jeugdige voetballer is het de ideale voetbalvorm om snel te leren denken en handelen op de kleine ruimte, leren dribbelen, gericht leren trappen naar de kleine doeltjes, leren samen spelen en vooral over de grond leren combineren. Hoewel de grootste groep bestaat uit spelers van boven de 18, bestaan er ook aparte jeugdcompetities.

Bekerfinale
Een absoluut hoogtepunt in het minivoetbalseizoen is de bekerfinale, die terecht wordt beschouwd als de hoogmis van het minivoetbal. Jaarlijks lokt dit evenement tussen de 800 en 1000 toeschouwers naar de sporthal, waar fans uit heel het land samenkomen om de beste teams aan het werk te zien en de unieke sfeer van deze gemeenschap te beleven. Voetbal Vlaanderen heeft de organisatie in handen en deze wordt sinds een aantal jaren georganiseerd in sporthal Bourgoyen te Gent. De bekercompetitie is een competitie met rechtstreekse uitschakeling voor clubs die zich hebben ingeschreven. Minivoetbal overstijgt het louter competitieve, het is een sociaal ritueel, een ontmoetingsplaats voor jong en oud en een motor voor de gemeenschap.

Geschiedenis
Minivoetbal is een sport die in Vlaanderen werd uitgevonden tijdens de jaren 1960. De geestelijke vader van het heerlijke minivoetbalspelletje is Endré Gaal, een Hongaar die in 1956 bij de opstand zijn land verliet en via enkele omwegen in ons land verzeilde. 

Hij was een begenadigd voetballer en speelde o.a. bij AA Gent en Cercle Brugge. Bij Cercle was hij jeugdtrainer en bij de voorbereiding op een jeugdtornooi merkte Endré op dat voor die jonge spelertjes het terrein veel te groot was en de bal veel te zwaar. Endré zag te weinig spelvreugde en technische vooruitgang. De oplossing lag hem in het terrein te halveren en naar kleinere doelen te sjotten. Een vooruitstrevende gedachte, want 45 jaar later zou de KBVB haar jeugdcompetities volledig volgens dit principe hervormen. Endré wou het straatvoetbal zoals hij het kende in Hongarije op een afgebakend terrein in een georganiseerde vorm gieten, de eerste benaming van de nieuwe sport was miniatuurvoetbal. 

In december 1968 werd te Gent de Nationale Onafhankelijke Minivoetbalbond (NOMB) opgericht. De federatie en minivoetbalsport kende een sensationele groei in Oost- en West-Vlaanderen.

Organisatie
Nadat rond de eeuwwisseling de federatienaam veranderde in VMF (Vlaamse Minivoetbalfederatie) kwam door een ministerieel besluit de minivoetbalfederatie in 2017 onder de vleugels van Voetbal Vlaanderen. Binnen die grote federatie vormt het minivoetbal een eigen departement. 

Met 15 689 actieve aangesloten leden in 2025, verdeeld over 924 teams, bewijst deze sport haar diepe verankering in onze samenleving. Samen met de niet-aangeslotenen zouden er zo’n 50 000 minivoetballers actief zijn. Wat ruim 50 jaar geleden kleinschalig begon in sporthallen en scholen, is vandaag een levendige traditie die generaties samenbrengt en een symbool is van lokale verbondenheid, fairplay en sportieve passie.

actiebeeld minivoetbal | © Voetbal Vlaanderen - Sportpix