Paardenprocessie van Kester (Heilige Drievuldigheidsprocessie van Kester)
De paardenprocessie in Kester, in de volksmond ook kortweg "de Kesterweg" genoemd, is een eeuwenoude traditionele tocht in de gemeenten Kester, Oetingen en Herfelingen op de eerste zondag na Pinksteren. Deze ommegang in het hart van het Pajottenland is gewijd aan de Heilige Drievuldigheid en wordt daarom ook wel de Heilige Drievuldigheidsprocessie genoemd. De processie wordt getypeerd door de grote aanwezigheid van ruiters te paard, koetsen en fanfares en is één van de drie grote paardenprocessies in Vlaanderen.
In haar huidige vorm bestaat de processie sinds 1864 maar de ommegang zelf gaat terug tot de 13e eeuw. De processie verbindt van oudsher de (deel)gemeentes (en parochies) Kester, Oetingen en Herfelingen en is een belangrijke factor in de gemeenschapsvorming van de dorpen.
Meer dan 300 deelnemers en 100 ruiters, waarvan het overgrote merendeel nog steeds uit Kester afkomstig is, nemen jaarlijks deel aan de ommegang. De processie wordt nog steeds ieder jaar ingericht op initiatief van de Gilde. Samen met de kerkfabrieken, parochies en fanfares van Kester, Oetingen en Herfelingen, maar ook de dorpsschool en de Chiro zorgen ze ervoor dat de processie jaarlijks uitgaat (ook tijdens de covid-19 pandemie). Zo werd in 2020 een speciaal processiebaar gemaakt om het schrijn te kunnen dragen en ging een beperkte delegatie onder politiebegeleiding uit.
Over de processie
Vroeger werd de ommegang vaak voorafgegaan door een nachtelijke tocht waaraan voornamelijk de echtgenotes van de landbouwers deelnamen. Deze tocht vertrok in Holland aan de kapel en stapte biddend over Oetingen naar Kester om daar bij de misviering om 5u30 aan te sluiten. Zij legden dan samen de tocht tot in Herfelingen af en verlieten daar de stoet om op de boerderij voor de dieren te gaan zorgen (in afwezigheid van de mannen die de lange stoet te paard aflegden). Ook vandaag vertrekt de stoet vanuit Kester, doch wel om 6u15 (zonder vroeg-ochtendlijke misviering).
De opstelling van de processie ziet er als volgt uit:
Bij het vertrek in Kester:
- Als eerste vertrekken de voorposten
- Gevolgd door St Martinus en zijn bedelaar
- Daarachter zijn het de twee vlaggendragers
- Aansluitend volgen de boerenpaarden, de ponyruiters en ruiters onder begeleiding van de commandant en hulpcommandanten
- Dan volgen de koetsen
- Vanaf de kerk tot aan de oude statie worden ze begeleid door de Fanfare St Martinus Kester
- Vervolgens de drie kruisen
- Geruggesteund door twee ruiters met witte band
- Daartussen stappen de dragers met St Martinus beeld
- Aansluitend de twee laatste ruiters met witte band
- De laatste groep die de optocht afsluit, is het voetvolk.
Zo stapt de stoet naar Herfelingen, waar de fanfare van Herfelingen de groep opwacht op de hoek van Edingsesteenweg en de St Niklaasstraat. Zij schuiven in voor de drie kruisen en begeleiden de groep tot aan de kerk van Herfelingen. Daar gaat een deel van het voetvolk en ruiters naar de mis. Hier gebeurt een eerste aflossing van de dragers.
Diegenen die buiten blijven staan (bij de paarden) en/of voetvolk maken van de gelegenheid gebruik om iets te eten of te drinken.
Na de mis vervolgt de processie in dezelfde volgorde haar weg, opnieuw onder begeleiding van de fanfare Herfelingen en dit tot aan de kapel. Vanaf daar gaat het verder zonder muziek richting het gehucht Holland. De Drieskenskapel is de eerstvolgende halte met opnieuw wissel van de dragers. Na een kort gebed en pauze met een glaasje Lambiek voor de dragers, stappen we verder naar Oetingen.
Daar worden we de laatste jaren in het begin van de Vollezelestraat opgehaald door de priester. Eenmaal aangekomen aan de kerk gaat opnieuw een deel van voetvolk en ruiters de mis bijwonen. Anderen maken van de gelegenheid gebruik om de innerlijke mens te versterken en/of iets te drinken. De ruiters worden hier door het bestuur van de Gilde van het Paardenvolk getrakteerd op een drankje. Nieuwe wissel beelddragers.
Na de mis vertrekt de groep naar de “aa plosj” (Oude Plaats) om bij de OLV-kapel te wisselen van dragers. Ook hier volgt een kort gebed. Na het ledigen van de drank voor de dragers, wordt het iets zwaardere stuk aangevat, namelijk de weg over de heide. Vooral bij warm weer is dit een heftige onderneming en wordt de groep van het voetvolk wat meer uitgerekt.
Bij de Sint-Jozefkapel komt de optocht samen met de stoet van de kleine processie, de fanfare en priester van Kester. De priester houdt er een kort gebed en een zegen voor alle aanwezigen. Uit eerbied knielen het voetvolk en omstaanders. Hier wordt een laatste maal gewisseld bij de beelddragers.
De boerenpaarden, pony’s, ruiters en koetsen rijden intussen verder door tot aan de kruising met de Bruneaustraat en wachten op het vertreksein.
Het vertreksein wordt gegeven door de commandant geflankeerd door zijn hulpcommandanten en voorposten. Zij leiden de processie tot aan de kerk van Kester.
De stoet paarden wordt gevolgd door de drager met kruis uit de kleine processie en de beelddragers met Sint Martinus.
Dan volgt de kleine processie. Zij worden gevolgd door de fanfare van Kester. Het voetvolk sluit aan na de fanfare. De ruiters met witte band begeleiden vanaf nu de priester met sacrament die onder de gedragen hemel (baldakijn) stapt richting kerk Kester. Hij wordt begeleid door misdienaars en bloemenmeisjes.
Intussen zijn de paarden aangekomen bij de kerk van Kester en worden ze door de commandant en hulpcommandanten opgesteld in twee rijen.
Bij het aankomen van de priester met het sacrament wordt door de paardenstoet de groet gebracht.
De beelddragers brengen intussen het Sint Martinusbeeld weer naar de kerk gevolgd door het voetvolk. Er volgt nog een korte plechtigheid door de priester. Intussen worden de paarden gezegend. Dit is het einde van de processie.
Voor velen gaat het dan richting tent “bergsken op”, café achter ’t gat of ‘t Jagershof om iets te drinken en na te keuvelen. De ene al iets langer dan de andere.