Sinterklaas, thuis en op school
Zoals elk kind waren wij, mijn broers, zussen en ik, gefascineerd door het verhaal van Sinterklaas. Op school leerden we dat Sinterklaas en Zwarte Piet ’s nachts door de schoorsteen cadeautjes brachten bij de brave kinderen. ‘Wat! Komt die man in ons huis wanneer wij slapen!?’, was de onthutste reactie van mijn ouders. En toen ze het kruis op zijn mijter zagen, zeiden ze: ‘Nee, nee, dat is een christen, dat is niet voor ons.’ Maar mijn broers, zusters en ik plaatsten toch stiekem ons schoentje in de kelder, netjes met tekeningen, brieven en een wortel of een klontje voor het paard. Helaas, onze schoentjes bleven dagenlang onaangeroerd. ‘Zijn wij dan stout geweest?’, vroegen we ons af. ‘Ja, je hebt toen niet geluisterd of dat niet gedaan,’ antwoorden onze ouders toen we ernaar vroegen. ’Ah ja, we zijn écht stout geweest', dachten we toen. De houding van onze ouders plaatste ons voor een dilemma: wie moesten we geloven? Onze ouders waar we erg naar opkeken, zeiden: ‘Die man bestaat niet.’ Maar de juf die loog ook niet want er waren wel degelijk kinderen bij wie Sinterklaas thuis cadeautjes had gebracht.
Nu begrijp ik dat mijn ouders, die opgegroeid waren op het platteland van Marokko, Sinterklaas niet kenden. Het was ook niet evident voor hen om speelgoed te kopen. Zij hadden een familie te onderhouden in Marokko en zij stuurden een gedeelte van hun loon naar hen op. Ze kenden ook geen speelgoed. In hun jeugd speelden zij op straat met wat ze vonden: takken, stenen, zand en bamboestokjes. En omdat de leerkrachten in die tijd niet vertrouwd waren met andere culturen, kregen wij tegenstrijdige verhalen te horen. Toen ik zelf moeder werd, heb ik besloten om Sinterklaas wel naar mij thuis te brengen. ‘Wat doe je nu?’, vroegen mijn ouders bezorgd, ‘breng jij een christen aan huis?’ ‘Sinterklaas is een feest van hier', legde ik hen dan uit, ‘van het land waarin ik leef, waarin ik ben geboren en opgegroeid.’ Ik vertelde hen wat een feest het is voor kinderen en dat ik mijn kinderen niet uit de wereld wou halen die ze op school meekregen. ‘Ze groeien er wel uit,’ probeerde ik hen dan gerust te stellen, ‘op een dag ontdekken ze zelf wel, net zoals alle kinderen, dat Sinterklaas niet bestaat.’
Ik vind de Sinterklaasperiode echt een gezellige periode en vier dit graag als kleuterjuf met de kinderen in mijn klas. Alles wat we doen, staat twee weken lang in het teken van Sint en Piet. We versieren de klas, lezen verhalen over Sint en Piet, knutselen handpoppen, spelen poppenkast, bereiden een dansje voor en maken mooie tekeningen voor de Sint. Van de school krijg ik een budget om speelgoed aan te kopen voor de klas. Samen met de kinderen kiezen we uit een catalogus wat we nodig hebben, bijvoorbeeld extra legoblokken, Playmobil of een puzzel. We zetten ook een schoentje in de klas, met een wortel in. Ik zeg wel niet: ‘Zet thuis ook uw schoentje.' Ik laat het een feest van op school zijn. Niets zo hartverscheurend als een kind dat dag na dag op school toekomt en vertelt dat zijn schoentje er nog altijd staat met zijn opstel in. In mijn klas komen vele etnische en religieuze achtergronden samen. Het zijn kinderen van vluchtelingen of kinderen uit kansarme gezinnen waar overleven op het voorplan staat. Niet alle ouders kennen Sinterklaas, of hebben het geld om speelgoed te kopen. Er zijn er ook die niet mee in het verhaal willen stappen. ‘Sinterklaas was in het verleden geen heilig man maar een boeman', argumenteren ze dan, ‘ik wil niet liegen tegen mijn kind.' Of soms komt een kind overstuur op school toe omdat de ouders vertelden dat Sinterklaas ‘haram’ is. Daarom praat ik veel met de ouders. ‘Zeg dat niet', zegt ik dan tegen hen, ‘je brengt je kind in de war. Dit doen we op school. Laat je kind nog kind zijn, die gaat er vanzelf uitkomen, zoals wij er zijn uitgekomen en die zal niet bekeerd zijn tot het sinterklazendom of christendom of wat dan ook.’
Het verhaal van Sinterklaas is een fantasie en fantasie maakt kinderen gelukkig. Wanneer de ouders hun kinderen aan school ophalen na het bezoek van de Sint, zie ik overal blije gezichtjes die honderduit vertellen, hun pakje met speculaas en mandarijnen stevig in de hand. Dat kleine kindergeluk maakt ook mij gelukkig.