Traditioneel en natuurlijk looien van huiden
Het traditioneel looien is een ambacht waarbij een rauwe huid afkomstig van het slachthuis of van de jacht, omgezet wordt in een duurzaam vel leer. Hierbij wordt er enkel gebruik gemaakt van natuurlijke grondstoffen, vaak verzameld in de onmiddellijke omgeving.
Deze oeroude manier om leer te maken, wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt door enkele inheemse volkeren zoals de Sami (Lapland). Het benadrukt het belang om als een dier het leven wordt ontnomen, alles van het dier te benutten. Dus ook de huid en ingewanden zoals de darmen en de blaas.
Het volledige looiproces verloopt met alle respect voor de natuur. Er wordt enkel gebruik gemaakt van materialen die je zelf kan verzamelen zoals eieren, natuurlijke oliën, boomschors, hersenen of as. Als resultaat krijg je een duurzaam vel leer dat toch volledig biologisch afbreekbaar is.
Er zijn twee verschillende manieren om huiden te looien: bastlooien en vetlooien.
Om te beginnen wordt de rauwe huid ontdaan van alle vlees-, vetresten en vliezen die nog aan de binnenkant van de huid aanwezig zijn. Afhankelijk van het gewenste eindproduct en de looimethode worden vervolgens ook de haren en/of de opperhuid verwijderd. Hiervoor worden enkel handgereedschappen zoals schrapers van steen, bot, gewei of metaal gebruikt. De huid is nu klaar om te looien.
Bij het bastlooien wordt de rauwe huid in een tanninebad, een sterke thee van schors, gelegd. De concentratie van het tanninebad wordt gedurende het looiproces geleidelijk aan verhoogd. De duur van het proces is afhankelijk van de grootte en de dikte van de huid en kan variëren van een week voor bijvoorbeeld een zalmhuid tot enkele maanden voor bijvoorbeeld een huid van een edelhert.
Bij het vetlooien wordt de rauwe huid eerst in een alkalisch loogbad (oplossing van kalk, as of kaliumhydroxide) gestoken. Het loogbad zorgt ervoor dat alle overbodige deeltjes, aanwezig tussen de vezels in de huid, verwijderd worden. Na het loogbad wordt de huid gespoeld en geneutraliseerd met bijvoorbeeld een zwakke azijnoplossing.
Na het bast- en/of vetlooien wordt de huid in een ‘dressing’ gelegd. De dressing bestaat uit een combinatie van water, eidooiers, hersenen, natuurlijke oliën en/of natuurlijke zeep. Deze in water oplosbare vetten en oliën willen we tot tussen de vezels van de huid brengen. Om dit te verkrijgen wordt de huid na de dressing goed uitgewrongen en gesoftend. Tijdens softeningsproces wordt de huid in beweging gehouden zodat er zuurstofgas tot diep in de huid kan doordringen en de huid gelijkmatig kan drogen. Het softeningsproces is veruit het meest arbeidsintensieve onderdeel van het looiproces en bepaalt hoe soepel en zacht het eindproduct zal zijn.
Afhankelijk van het gekozen looiproces wordt de huid tot slot nog gerookt. Het rookproces voorkomt dat de huid, na contact met water, weer stijf en hard wordt.
Als eindproduct kan je het volgende verkrijgen:
- zonder opperhuid en haar: chamois, buckskin (vetlooien) of suède (bastlooien)
- zonder haar: gedroogde rauwe huid of perkament (zonder opperhuid)
- zonder haar: 'gewoon' leer (bast- en/of vetlooien)
- vacht of bont (bast- en/of vetlooien)
Met deze natuurlijke en traditionele looitechnieken kan er ethisch en ecologisch verantwoord leer geproduceerd worden dat generaties lang mee gaat. Een schitterend alternatief voor de met zware metalen doordrongen producten uit de industriële productie.