Regisseren van (komische) opera’s

Opera is een theatergenre waarbij een verhaal gebracht wordt op muziek. De tekst wordt gezongen - in een klassiek geschoolde stem - met soms gesproken dialoog tussen. Een orkest kleurt mee de emotie, net als de muziek in een film.

Binnen opera zijn er verschillende genres, waaronder komische genres zoals opera buffa, ballad opera en opéra comique. Deze opera’s hebben meestal een lichte en humoristische verhaallijn. Bekende voorbeelden zijn Le Nozze di Figaro en Così fan tutte van Mozart, De barbier van Sevilla van Rossini en La Serva Padrona van Pergolesi.

Regisseren in grote operahuizen
Bij grote operahuizen, zoals Opera Ballet Vlaanderen en De Munt, wordt de programmatie ruim op voorhand gemaakt door de artistiek directeur. Die beslist welke opera’s gespeeld worden met welke regisseur en dirigent. Als regisseur wordt je dus gevraagd om een bepaalde opera te brengen en wordt je vanaf het prille begin betrokken. Keuzes in verband met zangers, scenografie en kostuums zijn veelal in samenspraak met de regisseur.

De voorbereidingen als regisseur starten al een tweetal jaar op voorhand – waarbij wel verschillende projecten door elkaar lopen. Regisseur Tom Goossens bereidt zich voor door heel vaak het stuk te lezen, te kijken wat muzikaal verteld wordt, artikels te lezen over hoe het stuk in het verleden gepercipieerd werd, en eventueel andere regies te bekijken. “Ik probeer om bij bijna elke zin al minstens één idee te hebben van wat ik zou kunnen doen, zodat ik altijd iets heb om op terug te vallen”, zegt Goossens daarover.

De repetities beginnen 6 weken voor de voorstelling. Op dat moment wordt van de acteurs verwacht dat ze hun tekst volledig kennen en een idee hebben wat hun rol inhoudt. “Het begint met een muzikale repetitie waarbij de dirigent vertelt hoe die het ziet. Daarna repeteren we in een studio en zullen we eerst elke scène lezen. We praten dan over: Wat voelt iedereen? Waarover gaat het? Waar leg ik mijn nadruk? Ik help de acteurs om bij elke zin een gedachte te hebben, zodat ze weten waarom ze die zeggen en wat ze daarbij voelen. Daarna zetten we de basis op de vloer, we spelen de scènes, komen op ideeën en leggen die vast.”

Ongeveer een week voor de première verplaatsen de repetities naar de zaal. “En dan test je hoe dat het werkt op de grote scène.” Een drietal dagen voor de première komt ook het orkest erbij. “Dan is er vaak eerst een repetitie zonder regie, waarbij de zangers gewoon vooraan staan en enkel de teksten zingen om gewend te raken aan het orkest. De volgende repetitie is dan al orkest samen met de regie erbij. En ondertussen wordt aan het licht gewerkt. Dat is altijd een heel korte en spannende periode.”

Vervolgens vindt de première plaats en spelen de voorstellingen, altijd met minstens een dag ertussen omdat de zangers rust nodig hebben. Op dat moment is het werk van de regisseur eigenlijk gedaan. “Je mag officieel niets meer veranderen na de generale repetitie, omdat dat te veel risico met zich meebrengt. Voor mij komt de opluchting dus net voor de première.”

Regisseren in kleinere gezelschappen
Er zijn ook kleinere gezelschappen die (bewerkingen van) opera’s brengen in culturele centra en op kleine festivals. Als regisseur bij een klein gezelschap ben je sterker betrokken bij voorstellingen. Tenzij je werkt in opdracht, kiest de regisseur zelf welke opera(bewerking) gebracht wordt. Die moet dan ook zelf op zoek naar een producent, decorbouwer … “Bij DESCHONECOMPANIE repeteren we ongeveer zes weken. Dat is dan niet enkel op scène zetten, maar ook de muziek aanleren.”

Regie van komische opera’s
“Het komische in opera’s zit vaak in voorgeschreven scènes die bedoeld zijn om luchtig te blijven en te vermaken. Soms is dat een scène waarin een personage zich verkleedt, waardoor de tegenspeler denkt dat het een ander personage is. Of een beetje slapstick waarbij een personage zich plots moet verstoppen in een klein kastje en er nadien niet meer uit kan. Er kunnen ook woordgrappen inzitten of misverstanden die tot grappige situaties leiden.”

“Om te zorgen dat de humor goed overkomt, moet het publiek elke stap kunnen volgen. En dan moet je ze plots een stap voor zijn. Het publiek moet eerst zien wat het probleem is om vervolgens verrast te worden door de absurde oplossing die de acteur ervoor heeft. Zo hadden we in Fledermaus Forever een fladderende flyer. De makkelijkste oplossing is om de flyer vast te nemen en te lezen. Maar een van de personages begon haar hoofd mee te bewegen om het te lezen. Die grap werkt alleen als je het publiek eerst de tijd geeft om het probleem te zien. Veel heeft ook met empathie te maken. Het publiek moet empathie hebben voor een personage, en voor de acteur die het speelt, waardoor ze zich kunnen verplaatsen in het personage met het probleem. Het publiek voelt zich dan geconnecteerd en gaat sneller lachen.”

Een uitdaging is dat opera’s meestal lang duren. Daarom moet je er als regisseur op letten dat je het publiek blijft prikkelen. “Komedie zit vaak in goede overgangen. Je moet ervoor zorgen dat de scènes niet gaan neerliggen op het einde, want dat vertraagt de flow. Je moet het publiek eigenlijk van de ene scène in de andere gooien en hen blijven verrassen. De energie van de spelers en de muziek is daarbij ook belangrijk. Daarnaast moet je zorgen voor een goede afwisseling tussen stille en heftige momenten, afwisseling in wat er op de scène te zien is (decor, maar ook posities), afwisseling in tempo …”

*Deze inzending kwam tot stand met hulp van CEMPER, Centrum voor Muziek-en Podiumerfgoed, op basis van een gesprek met regisseur Tom Goossens. Humor, het Erfgoeddagthema van 2026, vormde de aanleiding tot deze inzending.

*Tom Goossens studeerde drama aan het KASK in Gent. Voor zijn masterproef maakte en regisseerde hij in 2017 Don Juan, een bewerking van Don Giovanni (Mozart). Sindsdien brengt hij operabewerkingen met zijn eigen gezelschap DESCHONECOMPANIE en regisseerde hij bij Opera Ballet Vlaanderen.

Opera Le Nozze di Figaro | © Annemie Augustijns