Het bespelen van de Apinti-drum in de Marron-gemeenschappen

De Apinti-doon is een traditionele trommel, gemaakt van een uitgeholde boomstam en bedekt met dierenhuid. Deze trommel heeft een diepe culturele betekenis voor de Marron-gemeenschappen en speelt een belangrijke rol in de communicatie. De Marrons* zijn afstammelingen van tot slaaf gemaakten in Suriname die tijdens de koloniale periode ontsnapten van de plantages en in het binnenland van Suriname hun eigen gemeenschappen stichtten. De Marrons staan bekend om hun sterke culturele identiteit, die sterk verbonden is met hun Afrikaanse roots. De Apinti wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt bij belangrijke ceremonies bij de Marrons, zoals geboortes en de volwassenverklaring van meisjes, ook wel gi pangi genoemd. De klanken van de Apinti worden gebruikt om boodschappen over te brengen en spelen een belangrijke rol in de communicatie en gemeenschapsrituelen. 

Oorsprong
De oorsprong van Apinti-drumcode ligt in West-Afrika, waar de meeste tot slaafgemaakte Afrikanen zijn  gehaald om slavenarbeid te verrichten op de koffie- en suikerrietplantages in Noord- en Zuid-Amerika. Een inherente reactie op de slavernij was verzet. Een bekende vorm van verzet in Suriname was ‘marronage’, moedwillig weglopen uit de slavenplantages door te vluchten naar de bossen. De mensen die wegliepen, werden ‘Marrons’* genoemd. Gedurende de marronageperiode (1650-1760) hebben de Marrons diverse geheime communicatiesystemen bedacht en ontwikkeld. 

Eén van deze communicatiesystemen was Apinti, een non-verbale communicatie die vertolkt wordt via de Apinti-doon’, de drum waarmee een ingewijde drummer de boodschappen doorseint. Het was nodig om geheime communicatiesystemen te ontwikkelen tijdens de marronage omdat de plantage-eigenaren militaire patrouilles en huurlingenlegers inschakelden om de Marrons uit te roeien. Zo ontstond een guerrillaoorlog die minstens een eeuw zou duren. Gedurende deze guerrillaoorlog hebben de Marrons mede via Apinti gecommuniceerd en informatie van de ene post naar de andere doorgespeeld. Zo konden zij indien nodig op tijd vrouwen en kinderen laten vluchten. Apinti is in feite de eerste draagbare telefoon van de Marrons. Apinti staat tot de dag van vandaag symbool voor communicatie.

Apinti-drumcode als communicatie
De Apinti-drumcode is een belangrijke non-verbale (rituele) taal binnen de Afro-Surinaamse gemeenschappen en baseert zich op de rituele talen die gesproken worden door de Marrons. De rituele talen, de zogenaamde ‘wenti tongo’ zijn te onderscheiden in de volgende categorieën: ‘ampuku tongo’, ‘kumantitongo’, ‘papatongotongo’, ‘luangutongo’, ‘yookawentitongo’ en Apinti’ (Anwanwin & Kumanti’pinti). Het verschil tussen Apinti en de overige rituele talen is dat Apinti via drumritmes vertolkt wordt en als zodanig wordt overgedragen. Volgens Anikel Awagi, kenner van de Apinti, is Apinti voor de religie van de Marrons te vergelijken met het Latijn en het Arabisch in respectievelijk, de Rooms-katholieke kerk en de Islam.

Apinti wordt onderscheiden in twee belangrijke vormen, met name Anwanwi en Kumanti'pinti. Het Anwanwi is de beleefdheidsvorm waarmee op een klassieke manier wordt gecommuniceerd.  Het Anwanwi heeft een complex karakter en een uitgebreider vocabulaire dan de Kumanti’pinti. De aanhef in het Anwanwi verschilt naargelang de context. Bij een begrafenisritueel wordt een andere aanhef gebruikt dan bij de installatie van een dorpshoofd. 

Speelgelegenheden
Bij officiële gelegenheden van religieus- of politiek karakter wordt de Apinti-drum gespeeld. Dergelijke gelegenheden zijn:

  1. de jaarwisseling
  2. de opening van de ‘bookode - puu baaka’ (beëindiging van de rouwperiode)
  3. het vertrek en de aankomst van de ‘Gaanman’ (het grootopperhoofd)
  4. de begrafenis van bepaalde personen (hoogwaardigheidsbekleders)
  5. tijdens de ‘Gadu pee’ (religieuze bijeenkomsten)
  6. de opening van belangrijke ‘kuutu's’, zoals de ‘gaankuutu’ (volksvergadering)
  7. de opening van grote gemeenschappelijke evenementen
  8. de installatie van religieuze en politieke leiders
  9. het doorgeven van  belangrijke boodschappen van dorp tot dorp.

De Apinti-drum kan zowel in monoloog als dialoog worden gebruikt, elk met een eigen betekenis en functie. 

Monoloog 
In deze vorm wordt de Apinti gebruikt door één persoon om boodschappen over te brengen, bijvoorbeeld om belangrijke gebeurtenissen zoals geboortes, overlijdens, of gevaren te melden. De trommelklanken dienen als een eenzijdige communicatievorm die door de gemeenschap begrepen wordt zonder directe interactie.

Dialoog 
Hier wordt de Apinti gebruikt voor een tweerichtingscommunicatie, waarbij twee of meer spelers op de trommel reageren op elkaars klanken. Dit gebeurt vaak tijdens rituelen, feesten, of ceremoniële bijeenkomsten, waarbij de Apinti als een middel voor conversatie fungeert en een gevoel van verbinding creëert.

Afbeelding: voorbeeld van verschillende Apinti-codes. Hier een Apinti-monoloog. ©André Mosis

De uitvoerders
Bij het bespelen van de Apinti-drum worden bepaalde normen en waarden hoog gehouden. Het is ook gebonden  aan strenge regels. Apinti wordt ‘gespeeld’ in de vorm van een uitvoering, enkel door ingewijde drummers die zowel met mensen als met de bovennatuurlijke wereld weten te communiceren. Alleen ingewijde mannen worden aangewezen om het Apinti-ritueel te verrichten, waarbij twee specialisten betrokken zijn. De bespeler van de Apinti en een tolk, respectievelijk de Apinti-man en de Puu-man. 

De soorten bespelers van de Apinti, de Apinti Basi en de Apinti Basiya fungeren als een soort wandelend geheugen. 

De Apinti Basi is een bespeler van de Apinti die expert is in beide vormen van de Apinti (zowel de Anwanwi en Kumanti'pinti). Hij lijdt ook één of meerdere personen op. Het grootopperhoofd heeft meestal twee Apinti Basi in dienst.

De Apinti Basiya is de bespeler van de drum op dorps- en gemeenschapsniveau, die officieel de boodschappen doorseint. De Apinti-doon (de drum zelf) is gemeenschapsbezit en wordt onderhouden door deze Apinti Basiya. Dit om ervoor te zorgen dat de drum, wanneer deze direct nodig is, in goede staat beschikbaar is. De Apinti Basiya dient alle ‘Apinti nen’ (overgedragen codenamen) van overleden dorpshoofden binnen zijn regio te kennen. Wanneer de Gaanman (het grootopperhoofd) begeleid wordt naar een ander dorp, moet de Apinti Basyia bij het naderen van de dorpen, het dorpshoofd oproepen bij de Apinti nen en hem informeren dat de Gaanman op reis gaat. Als de Apinti Basiya verzuimt dit te doen, ervaart het desbetreffende dorpshoofd het als een belediging aan zijn adres.

Verder is er geen verschil in bekwaamheid tussen de Apinti Basi en de Apinti Basiya. 

Overdracht
Het spelen van de Apinti vergt een langdurige training en de overdracht vindt op systematische wijze en in fasen plaats. Apinti wordt overgedragen aan vergevorderde drummers met een uitgesproken goed gedrag.

In Nederland en België, onder andere bij de Ambassade in Brussel, worden workshops gegeven om de traditionele speelwijze van de Apinti over te dragen. André Mosis, een belangrijk figuur binnen de Marron-gemeenschap en een van de vooraanstaande spelers van de Apinti, verzorgt deze workshops. Hij deelt de culturele achtergrond en techniek van het bespelen van de Apinti, samen met andere muzikanten zoals Guno With.

Marrons in België 
De Binnenlandse Oorlog (1986-1992) in Suriname was een gewapend conflict tussen het Nationale Leger van Suriname en de Junglecommando, geleid door Ronnie Brunswijk, die vooral bestond uit Marron-strijders. De oorlog veroorzaakte veel leed en dwong duizenden Marrons hun dorpen te ontvluchten. Velen van hen werden vluchtelingen, zowel binnen Suriname als in buurlanden zoals Frans-Guyana.

Sommige Marrons zochten uiteindelijk ook asiel in Europese landen zoals België en Nederland. Ze kwamen naar België door humanitaire opvang, vaak via vluchtelingenprogramma’s of door individuele vluchtroutes die hen via Frans-Guyana en andere landen naar Europa brachten. Ze zochten hier bescherming tegen de oorlog en de humanitaire crisis in hun thuisland. In België vonden ze veiligheid en een kans om een nieuw leven op te bouwen, hoewel het leven als vluchteling ook vaak moeilijk was door culturele verschillen en de noodzaak om zich aan te passen aan een nieuw land.

*Zes Marrongroepen

Er zijn hoofdzakelijk zes Marrongroepen in Suriname, elk met hun eigen unieke cultuur, taal en tradities:

  1. Ndyuka (Aukaners): één van de grootste Marrongroepen, gevestigd langs de rivieren in Oost-Suriname.
  2. Saramaccaners: leven vooral langs de Surinamerivier en zijn bekend om hun rijke cultuur en taal.
  3. Matawai: een kleinere groep, die in het westen van het gebied van de Saramaccaners leeft.
  4. Paramaccaners: leven langs de Marowijnerivier en hebben nauwe banden met de Ndyuka.
  5. Kwinti: een kleine Marrongroep die voornamelijk in het zuidwesten van Suriname leeft.
  6. Aluku (Boni): deze groep leeft voornamelijk in Frans-Guyana en langs de Lawa-rivier, op de grens met Suriname.

Deze gemeenschappen voerden jarenlang een strijd tegen de koloniale overheersing, waarbij ze erin slaagden hun vrijheid en autonomie te behouden. Ze leven voornamelijk in de regenwouden van Suriname en Frans-Guyana.

*Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Mariska De Jong, van Stichting Ma Jong.

André Morris bespeelt de Apinti-doon | © Noeki André Mosis