‘TSOUGKRISMA’! Rode eieren tikken op Grieks-orthodox Pasen
Een ei is maar een ei, terwijl een rood ei altijd een Paasei is. Het staat symbool voor de cyclus geboorte-dood-wedergeboorte. Grieken houden met Pasen een één op één ‘wedstrijdje’ eieren tikken of ‘tsougkrisma’. Het is slechts een van de vele kleine rituelen met eieren die rond het paasgebeuren leven.
Voor de christenen in het Westen is Kerstmis het belangrijkste religieuze feest maar voor de Grieks-orthodoxe gelovigen of de christenen in het Oosten is dat Pasen. Met Pasen vieren we de verrijzenis van Christus of de wedergeboorte en de overwinning van het leven op de dood. De paastradities strekken zich uit vanaf de eerste dag van de vasten (Sarakosti) tot aan Pinksteren (Pentikosti).
Orthodox Pasen valt niet altijd samen met katholiek Pasen. Dat komt omdat de orthoxen de Paasdatum volgens de Juliaanse kalender berekenen, terwijl alle andere christenen dit doen volgens de Gregoriaanse. Op die kalenders zit een verschil van ongeveer 13 dagen. Pasen valt altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan volgend op de lente equinox. En het is dit laatste dat kan afwijken afhankelijk van de gebruikte kalender. Soms vallen de twee momenten samen waardoor alle christenen op hetzelfde moment Pasen vieren. Dat zal in 2025 nog eens het geval zijn.
Pasen en de periode die eraan vooraf gaat, is doordrenkt met rituelen, tradities en praktijken die levend worden gehouden door de Griekse gelovigen in België. De oudste Grieks-orthodoxe kerk werd in 1900 in Antwerpen gesticht. Vanaf dat moment is er ook een priester aanwezig die de parochie voorgaat. Het beleven van de religieuze festiviteiten ondergaat een boost wanneer vanaf het midden van de jaren ’50 Griekse arbeiders toestromen om in de mijnen te gaan werken en even later ook hun vrouwen en kinderen zich bij hen voegen. De tradities bieden houvast en structuur ‘in den vreemde’. Pasen is een feest dat met de hele familie samen gevierd wordt.
Het carnavalsseizoen duurt bij de Grieken drie weken vooraleer de vastenperiode voor Pasen begint. Elke week heeft een aparte naam verwijzend naar gedragingen tijdens die specifieke week. De eerste week wordt ‘Profoni’ genoemd, omdat de start van het seizoen in vroegere tijden letterlijk werd afgeroepen (foni = stem). In de tweede week mag men vlees (kreas) eten, vandaar de naam ‘Kreatini’. Trouwens het woord carnaval herbergt ook het woord ‘carne’, vlees in zich, wat betekent dat vlees nog genuttigd kon worden alvorens men met het vasten begon. Tijdens de derde week of ‘Tyrini’ is enkel het eten van zuivelproducten toegestaan (tyri = kaas). Op de zondag van die week worden er verschillende rituelen uitgevoerd. Eentje ervan is het speelse ‘Chaska’, of in het Nederlands ‘de gaping’ dat van het woord gapen -in de betekenis van opensperren- komt.
Wat houdt deze traditie in? Er wordt een hardgekookt (en gepeld) ei aan een touwtje gehangen. Dit touwtje wordt dan vastgemaakt aan een stok. De oudste persoon uit de groep hanteert de stok en laat die over de hoofden van de deelnemers bengelen. Iedereen probeert, met de handen op de rug, in het ei te happen. Degene die erin slaagt is de winnaar en mag het ei opeten. Na afloop vraagt iedereen vergiffenis aan elkaar. De dag erna begint de Vastenperiode.
Men zegt over dit gebruik: ‘Met een ei wordt de mond gesloten en met een ei zal deze weer geopend worden’. Want tijdens de vastenperiode mogen er geen eieren gegeten worden. Het eerste ei dat men eet zal een paasei zijn na de Paasmis.
In heel wat onstaansmythen wereldwijd speelt het ei een cruciale rol. Het ei wekt ontzag en eerbied op. Om de kracht van het ei te vergroten werd het in sommige culturen ook beschilderd. Zo werd in het oude Perzië de eerste dag van het jaar gevierd met roodgeverfde eieren als symbool voor het leven.
Aangezien de Kerk niet alle heidense rituelen uitgeroeid kreeg, werden ze heel vaak geïncorporeerd in de christelijke feesten en tradities en kende men er een typisch christelijke betekenis aan toe. Het verwondert dan ook niet dat het ei ook binnen de christelijke traditie zo’n specifieke betekenis kreeg: de belofte van een nieuw leven en symbool voor de verrijzenis van Christus. Het ei zelf kan ook als een micrograf gezien worden waaruit het kuiken zich bevrijdt zoals ook Christus uit zijn graf.
De paaseieren worden naar gewoonte op Witte Donderdag geverfd omdat de eieren op die dag niet zouden bederven. De Grieken spreken over ‘Grote’ of ‘Rode’ Donderdag, verwijzend naar de kleur waarin de eieren doorgaans geverfd worden. Aan eieren die op Witte Donderdag of Goede Vrijdag zijn gelegd, worden speciale krachten toegeschreven. Ze worden op het dak van het huis geplaatst ter bescherming tegen brand en bliksem. Op Goede Vrijdag worden ook rode eieren bij het graf van geliefden achter gelaten.
De rode kleur zou naar het bloed van Christus refereren. In de loop der jaren zijn verschillende legenden de ronde beginnen doen over het ontstaan van die rode kleur. Eén van die legendes beweert dat toen de apostelen over de verrijzenis van Christus gingen spreken, een Joodse vrouw hen zou toegeroepen hebben: ‘Christus zal pas verrijzen als deze eieren in mijn mand rood kleuren’. En prompt werden de eieren rood. Een ander verhaal is dat Maria, de moeder van Jezus, een mand eieren bracht aan de soldaten die haar zoon bewaakten en dat haar tranen die op de eieren vielen, deze rood kleurden. En zo zijn er heel wat variaties op hetzelfde thema. Wanneer precies rode eieren de typerende paaseieren zijn geworden, is onduidelijk. Misschien brachten de Turken (Ottomanen) deze gewoonte mee, die ze op hun beurt van de Perzen kenden? Alleszins is het zo dat zowel de Chinezen als de Egyptenaren en Perzen de gewoonte hadden om eieren rood te verven.
Het eerste roodgeverfde paasei wordt bij het huisaltaar of de ‘eikonostasis’ geplaatst en wordt ‘het ei van Moeder Gods’ genoemd. Er worden aan dat ei allerlei helende krachten toegeschreven. Het ei wordt er twee à drie jaar bewaard. Soms, wanneer er iemand gewond is geraakt, kan het zijn dat men het ei in stukjes breekt en over de wonde strooit ter genezing.
Vandaag de dag gebruikt men een specifiek kleurstofzakje (van natuurlijke oorsprong) om de eieren te verven. Die zakjes kan je in elke Griekse kruidenierszaak of winkel vinden. Vroeger gebruikte men hiervoor producten die in de keuken voorhanden waren. De eieren -bij voorkeur witte- werden 24u voordien uit de koelkast gehaald en goed gewassen. Daarna werden ze in beperkte aantallen gekookt in een pot samen met een hoop buitenschillen van uien of samen met rode bieten om de juiste kleur te bekomen. Hierbij werd ook een kopje azijn gevoegd om de kleur te intensifiëren. Na afloop werden de afgekoelde eieren ingewreven met olijfolie zodat ze zouden blinken. Tegenwoordig worden er ook andere kleuren gebruikt om de paaseieren te verven, maar de rode kleur domineert. De paaseieren die de kerk na de Paasmis uitdeelt, zijn steevast rood van kleur.
De gelovigen nemen tijdens de Paasmis ook het licht van de verrijzenis mee. Dit heilige licht wordt overgebracht uit Jeruzalem en zou de dag voor Pasen spontaan ontbranden in de kerk. Thuis markeert het hoofd van de familie met de rook van die kaars een kruis aan de deur. Door de jaarlijkse herhaling blijft er een zwart kruis achter op de deurpost. Verder wordt met dit licht ook het olielampje bij het huisaltaar aangestoken.
Onmiddellijk na de Paasmis houden de gelovigen (en zelfs de mindergelovigen) een ‘wedstrijd’ wie het sterkste ei heeft: het eieren tikken of ‘tsougkrisma’ in het Grieks. Sommigen nemen hiervoor zelfs een vooraf uitgekozen ‘geluksei’ mee van thuis. In vroegere tijden mocht de winnaar het ei van de tegenstander houden waardoor die met lege handen achterbleef. Vandaag eet ook de verliezer na afloop zijn eigen ei op.
Hoe gaat ‘tsougkrisma’ in zijn werk? De twee personen die elkaars paasei willen ‘meten’ houden elk hun ei in de hand. Een van de twee houdt zijn hand stil, terwijl de ander met zijn ei op het stilstaand ei tikt. Sommigen slaan zacht, anderen hard. Het is belangrijk dat de twee eieren telkens met dezelfde kant gepresenteerd worden. Dus de eerste maal de puntige zijde en de tweede keer de bolle. Degene die slaat, zegt ook de woorden ‘Christos Anesti’, ‘Christus is verrezen’, terwijl de ander antwoordt ‘Alithos Anesti’, ‘Hij is waarlijk verrezen’. Dan worden de rollen en de eieren omgedraaid en wordt er opnieuw getikt. Wiens ei nog heel is, is de winnaar en heeft een jaar geluk. Soms raken beide eieren aan één enkele kant gebroken. Dan blijft men verder spelen met de ongehavende kanten. Er kan maar één de gelukkige zijn!
Dit ‘spel’ creëert een gevoel van samenhorigheid en verbinding. Zolang er geverfde eieren in huis zijn, kan het spel blijven doorgaan. Deze rood geverfde eieren zouden ook 40 dagen lang eetbaar blijven. Telkens wanneer er iemand op visite komt in de dagen die volgen, krijgt die een ei aangeboden. Het is dan ook telkens de bedoeling om samen ‘het spel’ te spelen.
*Deze inzending is een initiatief van Minou Elefteriadis, Maryse Bouas, Toela Levoyannis en Poli Roumeliotis, in samenwerking met Erfgoedlab Antwerpen, KADOC en PARCUM, en kadert binnen het project ‘IN ΣKIPPERΣTREET’. Op zoek naar sporen van Griekse zeemannen en hun aanhang in het Antwerpen van de 20e Eeuw. Een initiatief van POLYNIKIS vzw.