Koningschieten in Geneiken (Lummen)
De karabijnschuttersgilde van het H. Sacrament uit Geneiken bestaat zeker al sinds 1642. Vermoedelijk is ze zelfs ouder, namelijk van rond 1630.* Haar ontstaan is wellicht -zoals gebruikelijk- verbonden aan de schans die rond die tijd opgetrokken werd in Broekstraat.*
Bijzonder aan deze gilde is het het organiseren van het ‘(kermis)koningschieten’, een evenement dat drie dagen in beslag neemt, en het inzetten van ‘kokkeliers’ – figuren die nergens anders in de Limburgse schuttersgilden opduiken. Het koningschieten zou al sinds de 18de eeuw plaatsvinden, maar van de ‘kokkeliers’ weet niemand hoe oud dit ritueel is.
Het (kermis)koningschieten gebeurt jaarlijks, op de eerste zondag na Pinksteren. Het is dan ook kermis in Geneiken. Zowat iedereen die in dit gehucht woont, is betrokken bij het evenement. De inwoners vormen er traditie-getrouw een erg hechte gemeenschap.
De schuttersgilde telt zo’n 155 leden; de oudste is vooraan de 90 en de jongste is 25 jaar. De leden zijn vooralmannen, al zijn er sinds de laatste jaren ook enkele vrouwen (meestal weduwen van mannelijke leden). Vrijwel alle leden wonen in (de buurt van) Geneiken of zijn er geboren. De lokale dimensie is dus erg sterk in dit evenement.
Om 15u komen alle leden samen in de café Het Wit Paard. Ze verwelkomen er de koning van het vorige jaar die het koningsgewaad met de zilveren platen uit de 18e en 19e eeuw draagt. Er wordt gedronken en gezongen; onder begeleiding van de ‘trommelier’ (tamboer of trommelaar) en met de vlag van de gilde voorop begeven ze zich in een stoet naar het Gildenhuis (in de Sacramentstraat).
Voor het koningschieten mogen alle mannelijke leden zich kandidaat stellen (in 2022 deed bijvoorbeeld een 50-tal dat). De volgorde waarin er geschoten wordt, gebeurt op basis van wanneer ze zich meldden. Deze volgorde wordt genoteerd op papier en elke kandidaat-koning wordt via een microfoon opgeroepen. Om 16u start de oude koning als eerste de wedstrijd, daarna schieten de kandidaten om beurt met een karabijn (long rifle van 6 mm) naar een houten vogel die zich op 18 meter hoogte bevindt, bevestigd aan een ijzeren stang. De schoten worden eerst op de linkervleugel gericht, daarna op de rechter, dan op de staart, de kop en tenslotte op de romp van de vogel. Wie het eerst de linkervleugel ‘afschiet’, ontvangt een fles wijn. Dat gebeurt ook voor diegene die de 2de vleugel er doet afvallen. Hij die als laatste de romp doet vallen en daardoor het laatste stukje hout verwijdert, is koning. Dat is een hele eer! Hij mag bovendien 1 jaar lang gratis lid zijn van de gilde. Een schutter die 3 maal na elkaar koning wordt, wordt keizer – een nog grotere eer, die 3 jaar lang gratis lidmaatschap betekent.
Familie, kennissen, vrienden, leden… volgen de wedstrijd zowel binnen als buiten. Kinderen komen mee, want het is ook kermis: er zijn allerlei attracties waarop ze zich kunnen amuseren. Hoe lang de schietwedstrijd duurt, is moeilijk te bepalen – het kan makkelijk 4 uur en langer zijn. Toch blijft iedereen geduldig en vol spanning wachten.
Is de winnaar gekend, dan volgt de overdracht van het gewaad. Terwijl de leden zingen, geeft de oude koning het door aan de nieuwe. Samen met alle leden, hun familie, vrienden en kennissen wordt er gegeten en gedronken. ’s Avonds feesten ze verder in café Het Wit Paard en wordt er bij het optreden van een orkest nog lang gedanst en gevierd. De nieuwe koning moet tegen dinsdagavond op zoek naar een koningin. Hij kiest meestal zijn vrouw of partner als hij die heeft. Is dat niet het geval, dan vraagt hij iemand naar keuze.
’s Anderendaags, op maandagochtend, is er om 10u een eucharistieviering in de kerk van Genebos (de parochie waarbij Geneiken en Groenlaren behoren). Traditiegetrouw zitten de mannen rechts en de vrouwen links. Na de mis gaan ze terug naar het gildenhuis, waar ze ‘s voormiddags kaarten, ’s middags spek met eieren eten en ’s namiddags petanque spelen (vroeger werd er op een ludieke manier gevoetbald, voerden ze sketches op enz).
Op dinsdag (3de kermisdag) rond 13u is er een nieuwe samenkomst. De leden selecteren dan een boom uit het bij het gildenhuis gelegen bos. Ze brengen deze boom naar de tuin van het gildenhuis, hangen hem vol snoep voor de kinderen en voegen er ook ballonnen met water en bloem aan toe. Ze planten de boom diep in de grond en tot op zo’n anderhalve meter hoogte besmeren ze de stam met een dikke laag siroop. Verder versieren ze het huis waar de koning woont met een plakkaat, slingers en ballonnen.
Om 18u30 verzamelen alle leden weer aan het gildenhuis want dan is het tijd om de koning ‘uit te halen’. Dit wil zeggen: hem afhalen aan zijn woning. Het ‘uithalen’ gebeurt weer in een stoet met de ‘trommelier’ vooraan, daarnaast de man die de vlag van de gilde draagt, dan volgen de voorzitter, de ondervoorzitter, de 13 andere bestuursleden en de mannelijke leden. De vrouwen en de echtgenoten van de schutters komen als laatste in de rij; met hen lopen de kinderen mee. De oudere kinderen lopen voor de stoet uit om barricades op te stellen die de parade belemmeren. Als de koning en koningin naar buiten komen, vormen de leden een kring rond beiden, ze applaudisseren, zingen en roepen (‘Leve onze koning!’). De ‘kokkeliers’ zijn mannelijke leden (meestal 3 à 4) die uitgezocht werden door de nieuwe koning. Vroeger waren dit de meest recent toegetreden nieuwe leden. Tegenwoordig is het echter veel moeilijker om hiervoor kandidaten te vinden, zelfs al moet elk lid van de gilde minimum 1 keer ‘kokkelier’ zijn, want die rol is behoorlijk zwaar! Hun taak: de stoet begeleiden en ervoor zorgen dat alles loopt zoals het moet. Dit wil zeggen: de volgorde van de stoet doen respecteren. Iedereen moet mooi volgen en in de rij blijven en opdat de stoet zich vlot kan verplaatsen, de eventuele opgetrokken barricades verwijderen, zodat de koning en zijn gevolg ongehinderd de tocht kunnen verderzetten. Verder moeten de ‘kokkeliers’ de koning en de koningin beschermen tegen mogelijke ‘aanvallen’. Om hun job te kunnen doen, maken zij gebruik van houten knuppels waaraan zwarte rubberen linten bevestigd zijn en waarmee ze de ongehoorzame leden slaan en tot gehoorzaamheid dwingen. Bovendien is hun gezicht behoorlijk kwaadaardig geschminkt en dragen ze oude, gelapte en gescheurde kleren. Voor de huizen langs het traject volgen mensen de doortocht; zij komen naar buiten om de groep te begroeten. Sommigen gooien rauwe eieren naar de ‘kokkeliers’ of proberen gildeleden de stoet te doen verlaten door hen naar zich toe te lokken. Het is de bedoeling om de ‘kokkeliers’ aan het werk te krijgen, te plagen en te treiteren. De schutters zelf proberen eveneens de ‘kokkeliers’ op stang te jagen door uit de stoet te stappen, weg te lopen of de koningin te kidnappen.
Als de parade in haar geheel terug bij de gildezaal aankomt, verzamelt iedereen in een grote kring rond de ‘sneukboom’ (de boom met snoep). De kinderen kijken vanop afstand vol spanning toe want de ‘kokkeliers’ moeten nu de boom naar beneden halen en op de grond leggen. Dat vergt heel wat inspanning: fysiek getrek en gesleur waardoor de ‘kokkeliers’ zich besmeuren met siroop, water en bloem – tot groot jolijt en geroep van de leden en de toeschouwers. Eenmaal de boom plat op de grond ligt, mogen de kinderen naar hartenlust snoep plukken en opeten.
Daarna gaan de mannen de gildezaal binnen waar de koffietafel traditiegetrouw gedekt is met 2 broodjes, 2 hardgekookte eieren en een stuk taart per persoon. Dit eten wordt besteld, geregeld en betaald door de koning (hij krijgt weliswaar als steun een klein bedrag van de gilde).
Na het eten trekt het hele gezelschap weer naar het café Het Wit Paard, waar de koning bij aankomst een boeket bloemen van de caféhoudster ontvangt. Verder wordt er gedronken en gefeest tot laat in de nacht… Dan is Geneiken-kermis voorbij en wordt er uitgekeken naar de editie van het volgende jaar.
Het is duidelijk dat dit aloude gebruik van het (kermis)koningschieten van de Gilde van het H. Sacrament de gemeenschap van het kleine Geneiken en Groenlaren nog altijd beroert en bezighoudt. Al is het nog steeds vooral een feest voor mannen, toch helpen vrouwen mee en genieten zij zowel als de kinderen er stevig van.
Er gebeurden ‘aanpassingen’ door de jaren heen. Minder mannen nemen er bijvoorbeeld nog 2 à 3 dagen vrijaf voor, er worden minder barricades voor de stoet opgeworpen (redenen: vrij autoverkeer moet nu gegarandeerd blijven en er ligt minder ‘rommel’ rond de huizen), er wordt taart geserveerd bij de koffietafel, er worden minder rauwe eieren naar de ‘kokkeliers’ gegooid, de stoet kan slechts één café bezoeken (vroeger waren er een 5-tal in Geneiken die alle bezocht werden), een houten vogel vervangt de zilveren, het toezicht van de veldwachter is niet meer noodzakelijk en in de 18de eeuw kon het gildelid een volle aflaat verdienen als hij naast te communie gaan ook nog ging biechten.*
Het evenement vergt veel inzet en engagement; de leden doen het graag gratis als ‘zotte vrijwilligers’ en zijn fier om dit gebeuren jaarlijks te kunnen herhalen. Het blijft immers een feest in deze gemeenschap waarnaar echt uitgekeken wordt, omdat het een oud ritueel is, dat voor velen -vooral voor de schutters- nog een feest van broederschap betekent.
*Bronnen:
-‘De schuttersgilden in Lummen. Bewaarde oude statuten.’ – Ria Lemmens in: Heerlijckheyt – Een uitgave van de Geschied- en Heemkundige Kring Lummen, nr 1 (2014)
-Schansen in Limburg
-‘Het reglement van de schuttersgilde van het Heilig Sacrament in Geneiken in Lummen’ – Rombout Nijssen en Nina Valkeneers in: Limburg-Het Oude Land van Loon 91 (2012)
-Gebaseerd op een interview door Renilde Reynders met Dirk Schepers, voorzitter, en met bestuursleden Luc C. en Roger C. (30 juni 2022), Camera-interviews met Dirk Schepers en Frank Vandevenne, ondervoorzitter.
*Deze inzending kadert binnen het project Beleving. 100 levende gebruiken en tradities in Limburg. Een initiatief van het Limburgs Volkskundig Genootschap, in samenwerking met ECRU Erfgoed en Erfgoed Haspengouw, Werkplaats immaterieel erfgoed, Openluchtmuseum Bokrijk, Heemkring Vaart, Haspengouw. TV vzw, Academie voor Streekgebonden Gastronomie en AVANSA-Limburg.