Swingjazz spelen in een bigband formatie
Grote muziekformaties bestaan in diverse vormen. Er zijn het symfonisch orkest, de fanfare, de harmonie, de brassband, de militaire muziekkapel en er is zeker ook de bigband!
Wat is een bigband?
Een bigband is een zittend orkest dat bestaat uit 4 secties instrumentalisten. Op een concertpodium bevinden zij zich mooi geordend bij elkaar.
Ten eerste de rietsectie (houtblazers). Minimaal vijf saxofoons, zijnde altsax 1 en 2, tenorsax 1 en 2 en bariton sax. Soms wisselen Altsax 1 en/of 2 voor de klarinet of de dwarsfluit.
Ten tweede de kopersectie A. Minimaal vier trombones of schuiftrombones: tenortrombone 1, 2, 3 en de bastrombone.
Ten derde de kopersectie B. Minimaal vier trompetten, zijnde trompet 1, 2, 3 en 4. Om een zachtere klank te produceren wisselen de trompettisten in een bigband soms hun trompet voor een bugel of fluegelhorn. Een volledige trompetsectie telt ook een “high-blower”: deze blaast door pure lipspanning een octaaf hoger dan de anderen. Zowel trompetten als trombones maken soms gebruik van geluidsdempers om speciale effecten of klankkleuren te brengen. Hiertoe gebruiken zij de straight-mute, cup-mute, velvet-mute, harmon-mute of wah-wah en de plunger.
Ten vierde de ritmesectie. In een bigband zijn dat minimaal de piano, de contrabas en de drums. Vaak worden ze aangevuld met de (elektrische) gitaar, de vibrafoon en voor Latijns-Amerikaanse nummers de percussie-instrumenten zoals de conga’s, bongo’s, maraca’s en clave’s, om de belangrijkste te noemen. Voor gezongen nummers kan beroep gedaan worden op een of meerdere vocalisten.
Wat speelt een bigband?
Een bigband speelt composities en arrangementen uit de 20e en 21ste eeuw die tot de jazz gerekend worden.
Een eerste groep nummers is van Noord-Amerikaanse oorsprong en wordt “swing” genoemd. Swing is het genre jazzmuziek dat in de jaren ‘30 in de Verenigde Staten ontstond en niet enkel door bigbands gespeeld wordt, maar ook door kleinere formaties. Het onderscheidt zich van klassieke muziek door het accentueren van de 2e en de 4e tel in een vierkwartsmaat, de zogeheten “afterbeat”. Een tweede onderscheid is de ritmische ondersteuning door: (a) de drums met de drum-elementen als de high-hat, de tom’s, de snare-drum en de ride-cymbalen; (b) de contrabas (‘bas’) die verschillende begeleidingsfiguren ter ondersteuning kan uitvoeren zoals “walking bass” of op 2 en 3 spelen enz.; (c) de pianist wordt bij de bigband tot de ritmesectie gerekend omdat hij/zij zowel ondersteunende akkoorden kan spelen, of ook als solist uit de verf kan komen.
De tweede groep nummers is van Latijns-Amerikaanse origine, daar ontstaan in de jaren ‘50 en bekend als “latin jazz”: samba, bossanova, salsa, mambo, chachacha e.a. Kenmerkend voor dit genre zijn de Zuid-Amerikaanse syncope figuren die een ritmische beleving geven, waarbij de sterke tijden binnen de maat anders liggen dan bij de swing, en waarbij de ritmesectie bestaat uit meerdere percussie-instrumenten die bij swing niet aan de orde zijn. De bekendste orkesten zijn hier Perez Prado, Edmundo Ros, Sergio Mendes, Santana, Tito Puente, Cal Tjader om er enkele te noemen.
Jazz ontstond rond 1915 in de Afro-Amerikaanse community’s van New Orleans, in het zuiden van de Verenigde Staten. De geschiedenis leidde de jazz weg uit New Orleans, eerst naar Kansas City en Chicago, in een latere fase New York. In het zog van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 stak jazz gelijk de oceaan over, met de militairen mee, richting Europa. Onder meer in Brussel schoot deze nieuwe muziekstijl wortel. Vanaf 1920 vormden zich kleine ensembles in onze hoofdstad. Uit deze sensationele innovaties zouden algauw de grotere, succesvolle Belgische bigbands volgen.
Bigband muziek werd populair tijdens het Interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen. Vanaf 1932 profileerde de pas opgerichte Jazz Club de Belgique, dat jaarlijks jazztornooien zou organiseren op provinciaal, nationaal en internationaal niveau, zich als voortrekker in België. Tussen 1935 en 1945 beleefde de swingjazz een gouden periode in ons land, die toonaangevend was in Europa. Vooral de Belgische bigband orkesten van Stan Brenders, Fud Candrix en Jean Omer waren belangrijk.
Ook het regionale Brugge speelde op die hoogconjunctuur in. De eerste 12 koppige ‘Grote Formatie’ te Brugge werd geleid door pianist & saxofonist Fernand Moust (jaren 1940). Een decennium later volgde orgelist Louis Fiers ‘and his Show Band’ (1950/60). Daarna nam drummer en orkestleider Eddie Dorsan het voortouw met zijn groot dansorkest. Alle formaties waren tussen de 12 en de 18 man sterk.
Maar de tijdgeest zat niet mee. De koopsommen voor ‘Grote Formaties’, ‘big Bands’, ‘Show- en Amusementsorkesten’ liepen voor organisatoren uit de hand en werden onbetaalbaar. Technologische innovaties (de nieuwe jukeboxen, televisies, mobiele discotheken) zorgden voor onvermijdelijke concurrentie. Los daarvan waren de muziekstijlen zelf aan nieuwe trends onderhevig, die de muzikanten minder melodisch in de oren klonken (Rock, Beat, Disco, enz.). Sommigen haakten af, de repetities werden minder trouw bezocht.
Reeds sinds de jaren 1950 raakte de bigband-traditie op zijn retour. Begin 1960 evenwel stak dirigent Eddy Dorsan (echte naam Dorsan Haemerlynck) van wal, tegen de tijdgeest in. Wij huldigen Eddy Dorsan (1932-1986) daarom als onze eigen Vlaamse stamvader, die al vroeg de erfenis wist te bewaren van de Amerikaanse swingjazz sinds de jaren 1930. In regio Brugge ontleende onze voorganger zijn eerste muziekstukken aan de populaire bigbands uit het Interbellum en de oorlogsperiode: Glenn Miller, Duke Ellington, Count Basie en Benny Goodman. De eerste 'Grote Formatie Eddy Dorsan' transformeerde tot de huidige 'Swing Time Society Big Band'.
Het jazzrepertoire evolueerde over de jaren heen. De keuze aan partituren nam gestaag toe met nieuwe composities en arrangementen. Binnen de ruim negen decennia, sinds het ontstaan van de eerste bigbands in België circa 1935, beoefent Swing Time Society reeds 60 jaar de swingjazz, sinds 1965. Met onze typische, compacte klankkleur van een bigband volgen wij de muzikale ontwikkelingen. Met onze ‘sound’ klinken wij als vanouds, alleen spelen wij ook vaak andere stukken.
Hoe leer je dat, in een bigband spelen?
In de jaren ‘50 en ‘60 van de vorige eeuw, nog ten tijde van het ontstaan van onze bigband, kon je deze stijl niet in onze muziekscholen of conservatoria aanleren. Het werd zelfs verboden. Voor zij die de weg kenden werd speciaal lesmateriaal voor jazzmuzikanten uit de VS ingevoerd. Luisteren naar grammofoonplaten was de belangrijkste bron van muzikale vorming. Zo ontstonden er ook in België heel bekende orkesten zoals de bigbands van Peter Packay, Charlie Calmeyn, Francis Bay e.a..
Om de stiel te leren moest je naar de juiste platen kunnen luisteren, jazz autodidact worden, veel oefenen en proberen bij een jazzorkest binnen te geraken. Sedert de jaren 1990 werd de jazzmuziek gelukkig ook in de meeste conservatoria geïntroduceerd.
Maar de live-music en de orkesten, groot en klein, kenden een sterke terugval door de opkomst van discotheken en de alom populaire DJ’s. Bijgevolg leren nu in onze conservatoria heel wat minder leerlingen een blaasinstrument aan, waardoor de meeste muziekscholen er met hun eigen leerlingen niet in slagen een bigband samen te stellen. Het blijft dus actueel dat als je het bigband-genre wil leren en/of beoefenen, je bij een bigband terecht moet kunnen.
Swing Time Society telt vandaag 22 leden, verdeeld over de respectievelijke secties. Onze bigband telt een mix van vele gedaanten: professioneel en amateur, jong en oud, met vaak uiteenlopende sociale achtergronden. Wat onze muzikanten samen brengt en vooral samen houdt is, behalve hun talent, de stuwende kracht van het samen spelen. Bij musiceren in een grote formatie ontstaat de verbindende kracht uit de muziek zelf.
Een bigband is een ode aan perfectie en samenwerking. Samen muziek spelen in een grote formatie is een kunst. Het vereist vakmanschap en het berust op kameraadschap. Men leert er luisteren naar een ander. In een bigband musiceren vergt concentratie, inzet en overgave. De specifieke arrangementen worden door de leden keurig gespeeld van de partituur, terwijl de solist improviseert en van zijn (haar) muzikale vrijheid geniet, hierin ondersteund door het bredere collectief. Zowel het actief spelen in een bigband als het repertoire dat wordt uitgevoerd, zijn twee vormen van erfgoed in één klap.
Voor het duurzame voortbestaan van het bigband-genre, zetten wij niet alleen onze neuzen, maar vooral al onze saxen, trompetten en trombones in dezelfde richting. Daarom zetten wij ook in op vernieuwing binnen onze rangen. Spelende muzikanten die zich in onze regio aangesproken voelen om mee te musiceren in een grote jazzformatie, mogen altijd bij ons komen aankloppen.