(De rituele handeling van het) manueel klokkenluiden in Vlaanderen

Klokken horen sinds vele eeuwen bij de klank die onze steden typeert. Sinds de Middeleeuwen werd er voor verschillende gelegenheden beroep gedaan op klokkenluiders die door aan het klokkentouw te trekken de klok tot klinken brachten. Het manueel luiden was toen zeer wijd verspreid. Tegenwoordig worden veel klokken echter elektronisch aangedreven. Het manueel luiden is zeldzaam geworden. Zo zeldzaam dat het nieuwe betekenissen krijgt en opnieuw bijzonder wordt.

In Vlaanderen wordt de traditie van het manueel luiden enkel nog in Roeselare (Sint-Michielstoren), Zogge (O.-L-Vrouwkerk), en Leuven (Keizersbergabdij) voortgezet. De kennis en vaardigheden over het manueel klokken worden op een informele manier en dikwijls binnen eenzelfde familie doorgegeven.


Het ritueel van het manueel klokken kenmerkt zich door een grote verscheidenheid. Dankzij een grote diversiteit aan klokken(torens) en bijhorende luidtechnieken, kent elke site een specifieke luidtraditie. De diversiteit van de traditie zit daarnaast ook in de gebruikte ritmes en melodieën die afhangen van de gelegenheid waarvoor er geluid wordt.


Klokkenluiders die instaan voor het verderzetten van het manuele luiden doen dat niet zonder trots. Ze hechten belang aan de traditie omwille van het sociale, het rituele of het erfgoedaspect. Er zijn vaak meerdere mensen nodig om de juiste melodie of ritme te creëren. Hierdoor schept het luiden een band tussen de klokkenluiders. Geworteld in een middeleeuwse traditie, maakt het geluid van klokken deel uit van het collectieve geheugen. Vandaag structureert ze nog steeds het dagelijkse leven. Zo slaat het geluid van de klokken, iedere keer opnieuw, een auditieve brug tussen heden en verleden.