Poesjenellentheater

In het Italië van de 16e tot de 18e eeuw was het comedia dell arte een populaire theatervorm. Daar werd op een ludieke wijze de draak gestoken met bijvoorbeeld de overheid. Een verbindingsman met het publiek, Pulcinella genaamd, gaf commentaar op de gebeurtenissen. In het begin kon dit zowel een persoon als een pop zijn. Stilaan koos men voor een pop. De Poesje is een marionettentheater met stangpoppen. De houten pop wordt van bovenaf bewogen met een metalen stang die aan de kop bevestigd is. Met een tweede stang bedient de speler de arm van de pop. 

Het theater reisde door Europa en de Pulcinella vermengde zich met lokale figuren. Je herkent zijn naam verbasterd in Poesjenel (B), Jan Klaassen (NL) en Punch (UK). 

Het poesjenellentheater is geen kinderpoppentheater. In de 20e eeuw werd het bekend door in het dialect stukken op te voeren in een wat pathetische taal en tegelijk de bezoekers "erdoor" te trekken. Voor de Poesje van de Lange Wapper betekent dat dat een bezoeker op een schalkse, maar niet kwetsende manier het onderwerp van een sketch of komisch stuk wordt. Zij spelen volledige stukken op maat en sleuren bijvoorbeeld de vrijgezel van het vrijgezellenfeest “erdoor”, of iemand die met pensioen gaat. Aan de hand van een vragenlijst plaatsen ze de namen van bezoekers in het stuk. “Wie van de groep is een playboy? Wie is de gierigaard?” Meerdere, vaak twee, poesjenellen doen dan een heel verhaal over de persoon. Of om het op zijn Antwerps te zeggen: door over de grote verwezenlijkingen en eventueel kleine kantjes te klappen geven ze als groep aan: "Wij zien aa gère".
 
In de tijd van Conscience waren er heel wat poesjenellentheaters. Antwerpen telde er een 40-tal rond 1840. Vooral in volkse buurten zoals het Sint-Andrieskwartier en het Schipperskwartier wonnen de poppen aan populariteit. Vanaf de wereldtentoonstelling van 1894 had ook de burgerij deze vorm van vermaak ontdekt.

In de jaren ‘60 en ‘70 vond een terugval van de poesjenellentheaters plaats. In die tijd werd er komaf gemaakt met de “oude rommel”. Tien jaar later zag men een revival. Zo ontstond er een poesje rond de mannen van de muziekgroep “Katastroof” en opende Wannes Van de Velde een poppentheater met poesje-elementen. 

De Poesje van de Lange Wapper werd opgericht tijdens die revival door enkele enthousiastelingen. Na een jaar van voorbereiding (maken van poesjenellen, decors, schrijven van stukken,…) hadden ze hun première op 22 januari 1988. Ze kozen de naam “Lange Wapper”, naar een Antwerpse sagenfiguur en hebben zelfs een pop die zoals de figuur kan groeien.

De Poesje van de Lange Wapper speelde in de beginperiode (van 1988 tot 2001) in Mortsel in een zaaltje, maar kwam dan terug "thuis" in Antwerpen. Daar werd gespeeld in de kelders van taveerne het Waagstuk op de Stadswaag. Een voorstelling telde een bezetting van vijf tot acht man. Sinds het faillissement van het Waagstuk, spelen ze met een klein, vliegend theater dat in een mum van tijd kan worden opgebouwd op locatie of in taveerne Highlander. Op aanvraag sluit een muzikant zich aan voor extra ambiance. 

Poesjenellen van de Poesje van de Lange Wapper aan den toog; v.l.n.r: De Neus, Belleke, de Champetter, de Schele | © De Poesje van de Lange Wapper