Operettemuziek spelen
Operette is een vorm van komisch muziektheater waarbij spreektheater wordt afgewisseld met muziek, zang en vaak ook dans. Het is een heel toegankelijk genre. Tegelijkertijd heeft het een complexiteit die het de moeite maakt om ernaar terug te gaan en nieuwe dingen te ontdekken.
Muziek speelt een grote rol bij operette en kan ook bijdragen aan het humoristische karakter ervan. Operettes worden soms met een kleine bezetting uitgevoerd, soms zelfs enkel piano. Maar door te werken met een (klein) orkest, creëer je meer mogelijkheden, ook op humoristisch vlak. De verschillende kleuren in het orkest bieden namelijk niet enkel een ruim klankpalet, maar ook meer mogelijkheden voor komische contrasten. Zo kunnen instrumenten als fagot of trombone karikaturale klanken voortbrengen die de muziek actief aan de humor doen bijdragen.
Operette van Parijs tot Antwerpen
Het genre is ontstaan in het midden van de 19e eeuw vanuit de kritiek dat de Franse opéra comique te lang en serieus werd. Jacques Offenbach wilde teruggaan naar de origine van de komische opera en verwees daarbij naar werken van componisten als François Philidor en de Belgische André Grétry uit het einde van de 18de eeuw.
Operette werd wereldwijd populair en componisten voegden er elementen aan toe uit de eigen traditie. Zo deed het volkstheater zijn intrede in Oostenrijk-Hongarije; elementen van music hall in Engeland; en jazzinvloeden na de Eerste Wereldoorlog. In de loop van de geschiedenis zijn er steeds elementen bijgekomen en dat maakt operette tot een kosmopolitisch en tegelijkertijd laagdrempelig genre.
Onze regio heeft trouwens een belangrijke rol gespeeld voor operette in de 19de eeuw. Er waren bijvoorbeeld zaken die in Parijs onmogelijk waren en bij ons wel konden. En als je het vanuit Berlijn in Parijs wilde maken, moest je eerst aan onze theaters passeren. In oude uitgaven kan je ontdekken dat werken bijvoorbeeld in Zürich in première gingen, dan eerst naar Antwerpen kwamen, dan naar Parijs reisden en vervolgens naar Brussel. Bovendien hebben operettes van Belgische componisten een grote populariteit gekend in Europa.
Humor en operettemuziek
Humor bij operette zit niet alleen in de tekst en zang, maar ook in de orkestmuziek – of net in het samengaan van die elementen. Soms heb je bijvoorbeeld een tekst die op zichzelf niet zo humoristisch is, maar die een heel andere kleur krijgt door de manier waarop er muziek onder gezet is. In operettemuziek is het mogelijk om elementen te isoleren die kunnen leiden tot humor (‘humortechnieken’), en zo de muziek mee tot komisch acteur te maken. Er zijn een heel aantal elementen die leiden tot humor. In de meeste gevallen is dat op zo’n manier dat het publiek niet meteen bewust is dat het de muziek is die de komische driver is.
Een van de theorieën binnen de bredere humorstudies is de incongruentietheorie. Met andere woorden: we worden verrast door iets wat buiten de context lijkt te gebeuren. Dat dan ook muzikaal toegepast worden door in de melodie iets onverwachts te steken. Soms heeft dat te maken met elementen van contrast. Je kan bijvoorbeeld werken met kleurverschillen – verschillen in de klankkleur van instrumenten.
Humor kan ook in de structuur van de muziek zitten, waardoor je het hetzelfde effect krijgt als de pointe van een mop. Er zijn ook elementen die raken aan het idee van superioriteit, aan het feit dat je als publiek meer weet dan de personages in het verhaal. Verder kunnen er elementen inzitten van slapstick: kleine muzikale entiteiten die bijvoorbeeld het equivalent zijn van uitglijden over een bananenschil.
Maar het is niet omdat je humoristische elementen uit de analyse van een partituur kan halen, dat je ze ook moet inzetten. Ze maken het wel mogelijk om in discussie te gaan: Gaan we die gebruiken of niet? Dat kan afhankelijk zijn van het moment of deel uitmaken van het creatief proces. Idealiter is iedereen bij dat proces betrokken - regisseur, scenograaf, zangers, muzikanten ... - en kan iedereen voorstellen doen. De balans moet goed zitten. Zo kan het muzikale iets invullen dat daardoor niet meer ingevuld moet worden door het fysieke of door de taal. Als het te veel zou zijn, wordt het komische ook doorbroken. Het gaat dus om het vinden van een goede balans.
Muzikanten en dirigenten
Humortechnieken maken de mogelijkheden van muzikale expressie veel groter. Je wordt als muzikant uitgedaagd om je kleurenpalet breder en groter te maken. Daardoor kan je weggaan van het louter esthetische, en kan je de muziek werkelijk laten bijdragen aan de komedie. Als muzikant is het belangrijk om open te staan tegenover de partituur en bereid te zijn om te experimenteren. Komische elementen in muziek breken vaak met het esthetisch kader dat je als klassiek gevormde musicus leerde. Je moet dus bereid zijn om dat kader wat open te breken. De grootste uitdaging daarin is vaak timing. Als klassiek gevormde muzikant ben je geneigd om heel sterk samen te spelen, zodat alles mooi samenvalt. Maar dat neemt net een groot stuk van de komische expressiemogelijkheden weg.
Als dirigent kan je zorgen dat de muzikale humor tot zijn recht komt door uitdrukkelijk te vragen om bepaalde technieken toe te passen. Het is niet altijd makkelijk om een taal te vinden om jouw bedoelingen als dirigent over te brengen. Vaak maken dirigenten daarom gebruik van vergelijkingen – zoals een bepaald gevoel of het proeven van eten – om duidelijk te maken welk gevoel in de muziek gelegd moet worden.
Onderzoek naar komische muziek
Stijn Saveniers is muzikant, dirigent en onderzoeker. Hij kwam al van kinds af aan in contact met operette. Toen hij gevraagd werd om producties van het Brussels Operettetheater te leiden, kwam hij vrij snel tot een onderzoekstraject naar komische elementen in muziek. Op basis van een analyse van meer dan 80 operettes, kon hij 32 muzikale ‘humortechnieken’ benoemen. Die onderzoeksresultaten past Stijn toe in zijn dagelijkse muziekpraktijk. Hij geeft de kennis ook verder door aan de vocale studenten van het Conservatorium van Antwerpen. En hij blijft verder inzetten op onderzoek en discussie.
*Deze inzending kwam tot stand met hulp van CEMPER, Centrum voor Muziek-en Podiumerfgoed, op basis van een gesprek met Stijn Saveniers. Humor, het Erfgoeddagthema van 2026, vormde de aanleiding tot deze inzending.