reuzencultuur uit Lier
Geschiedenis van het reuzenerfgoed
Lier kent al sinds het einde van de 15de eeuw een reuzencultuur. De oudste vermeldingen dateren van 1417 (Ros Beiaard), 1469 (Goliath) en 1473 (Reuzin). Aanvankelijk gaat het vooral om Bijbelse figuren of groepen (David en Goliath, de Drie Koningen…) of mythische voorstellingen uit ridderromans met een stichtende betekenis (Roeland en het Ros Beiaard), maar de religieuze betekenis zwakt in de loop van de 16de, 17de en 18de eeuw stelselmatig af en verschuift naar losstaande reuzenfiguren of allegorische inhoud (Leeuw met Maagd van Lier).
Momenteel bestaat de historische reuzentrein uit de reuzen Goliath en de Reuzin, de Kamenierster (een gezelschaspdame) en een groep kleine reuskens: Grotemoe en Groteva, Janneke en Mieke, de twee Moorkens en Kinnebaba; uit een aantal fabeldieren: het Ros Beiaard, de Olifant en de Kameel; uit een aantal wagens: de Hellewagen, de Leeuw met de Maagdenberg en het Schip van ’s Lands Welvaren; en uit de huppelpaardjes. Samen vormden ze wellicht de meest uitgebreide reuzentrein van het land met een verrassend groot aantal historische elementen.
Sinds het midden van de jaren 1970 breidt het reuzenerfgoed uit met nieuwe reuzen, nu vooral geënt op de lokale cultuur of folklore. Regelmatig laten een wijk, een vereniging en in uitzonderlijke gevallen een persoon een reus maken die vaak een actieve rol speelt bij verschillende activiteiten. In 2022 vervoegt de Lierse stadspatroon Sint-Gummarus en een nieuw fabeldier, de Lierelei, de reuzentrein.
Wie beheert, verzorgt en draagt de reuzen?
De reuzen, praalwagens en fabeldieren van de reuzentrein zijn eigendom van de stad en zijn opgenomen in de collectie-inventaris van stadsmuseum Lier. Ook de organisatie van de ommegang is sinds het ancien régime en tot begin 21ste eeuw in handen van de stad. Vrijwilligers van het stadspersoneel verzorgen, bewaren, kleden en dragen de reuzen, de fabeldieren en de praalwagens. Door de gewijzigde arbeidswetgeving nemen sinds 2010 twee nieuw opgerichte verenigingen deze taken op, de Gezellen van ’t Groot Volk en de Gilde van de Lierse Pijnders.
De Gezellen van ‘t Groot Volk staan in voor het behoud, het beheer en de verdere uitbouw van de reuzentrein en andere reuzen, voor de organisatie van de verschillende activiteiten en voor de bewaring en onderhoud van de reuzentrein. Ze zorgen ook voor de bevordering van de kennis over en de praktijk van de Lierse reuzentradities en gebruiken.
De Gilde van de Lierse Pijnders richt zich specifiek op het dragen en dansen van de reuzen en fabeldieren.
Hoe worden de kennis en gebruiken doorgegeven?
Zowel de Gezellen als de Pijnders kennen leden uit diverse leeftijdscategorieën die de gebruiken en tradities doorgeven. De Pijnders leiden regelmatig nieuwe kandidaten op om zware reuzen en fabeldieren te dragen en met hen te dansen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de plaatselijke podiumacademie.
Bij de Gezellen bestaan er diverse draaiboeken voor de verschillende grote activiteiten die, afhankelijk van de concrete situatie, gemakkelijk kunnen aangepast of geactualiseerd worden. Enkele leden met historische achtergrond waken bovendien over de historische gegevens, zowel op het vlak van de traditie en activiteit als kleding en uitrusting.