Sint-Martinusprocessie Kerkom
Jaarlijks gaat in Kerkom (Vlaams-Brabant) een processie uit op de vierde zondag van september. Ze is genoemd naar Sint-Martinus van Tours, patroonheilige van de kerk. De kerk van Kerkom is toegewijd aan Sint-Maarten. Auteur Pierre-Edouard Martens hield het voor mogelijk dat het aanvankelijk Martinus, zevende bisschop van Tongeren, betrof. Pas later zou deze plaats hebben geruimd voor zijn illustere naamgenoot: de bisschop Martinus van Tours, patroonheilige van de kerk.
Drie processies en twee kermissen
In een brief van pastoor Bals uit 1773 wordt melding gemaakt van drie processies die jaarlijks door het dorp trokken: op sacramentsdag, Sint-Maartensdag in het midden van de zomer en het feest van de kerkwijding tijdens de vierde zondag van september. De viering van de processie op Sint-Mertensdagh ging gepaard met feestelijkheden en vuurwerk, zoals blijkt uit rekeningen van de ‘Tafel der Armen’ uit 1682. In de loop der tijden stierven deze tradities uit. Tot het einde van de 20ste eeuw kende Kerkom nog twee kermissen, die herinneren aan de feestelijkheden van eertijds: een ‘kleine’ kermis voor de zomer, en de ‘grote’ kermis op de vierde zondag van september. Deze zijn beide intussen ter ziele gegaan. Maar eind jaren 1960 werd het initiatief genomen om de Sint-Martinusprocessie terug haar vroegere luister te geven. Dat gebeurde onder impuls van pastoor Laermans en met medewerking van de toenmalige kasteelbewoners Michel en Baga Martens.
De processie: heiligenbeelden en figuranten
De processie bestaat uit diverse onderdelen, elk met attributen en figuranten. Vaak vervullen geroutineerde deelnemers jaarlijks dezelfde rol. Een vast onderdeel van de processie zijn de heiligenbeelden uit de kerk die op draagberries worden bevestigd. Deze beelden verwijzen naar momenten uit de geschiedenis van het dorp.
Het beeld van Sint-Sebastiaan herinnert aan het bestaan van een bloeiende schuttersgilde, die reeds voor 1680 in de archieven opduikt. Het beeld wordt vergezeld van knaapjes met pijl en boog. Het was lange tijd de enige gilde die in Kerkom bestond. In 1825 kwam daar verandering in, toen de ‘gilde van Sint-Ambrosius’ werd opgericht, wiens beeld eveneens in de processie meegaat. Ambrosius wordt gevolgd door kinderen die bijenkorven meedragen. Deze gilde werd ook ‘Biegilde’ genoemd. De leden hielden bijen ten behoeve van de kersenteelt. Daarnaast telde het dorp ook een ‘broederschap van Sint-Hubertus’, reeds vermeld in 1636. De verering van Hubertus houdt verband met de bedevaart van de drie heiligen. Volgens de kroniek van Pierre-Edouard Martens uit 1910 bezochten de deelnemers eerst Sint-Gillis te Kumtich, trokken vervolgens naar Sint-Cornelius te Breisem, en eindigden dan bij Sint-Hubertus te Kerkom. Al deze heiligen werden aanroepen tegen een of andere vorm van zenuwziekte, razernij, epilepsie of een andere ziekte. Volgens de versie van E.H. Jozef Prims (pastoor van 1940 tot 1962) was het juist andersom: de bedevaarders vertrokken uit Kerkom, waar ze aan Sint-Hubertus hun offergaven lieten zien. Dit herhaalde zich te Breisem. Ook Sint-Cornelius mocht deze gaven keuren, maar uiteindelijk waren ze bestemd voor Sint--Gilllis te Kumtich.
Ook een beeld van Sint-Isidoor, patroon der landbouwers en tuinders, wordt meegedragen, alsook een klein beeldje van het ‘kindje Jezus van Praag’. Daarover lezen we in de archieven dat pastoor de Beukeleer in 1897 het werk van de ‘Heilige Kindsheid’ instelde. Er werd ook een mooi vaandel aangekocht die in de processie wordt meegedragen. Ook vrouwelijke heiligen zijn van de partij. Men vindt ze wel op de glasramen in de kerk, maar men beschikt niet over hun beelden, met uitzondering van het staakbeeld van Onze-Lieve-Vrouw. Bij gebrek aan beelden worden de Heilige Agnes, Barbara, Katharina, Theresia en andere vrouwelijke heiligen uitgebeeld door deelneemsters.
Een bijzonder onderdeel van de processie is een groep religieuzen die verwijst naar de oudste gedocumenteerde geschiedenis van het dorp. Rond 1200 werd in Kerkom een klooster van cisterciënzerinnen gesticht. De aanwezigheid van de zusters te Kerkom zou echter slechts van korte duur zijn. Al spoedig daarna, omstreeks 1216, verhuisde de gemeenschap naar Jauchelette nabij Geldenaken, om daar het klooster van La Ramée te stichten. Een kapelletje aan de bosrand, van waaruit men een mooi zicht op Kerkom heeft, bevindt zich op de vermoedelijke plaats van het klooster. In de nabijheid zijn ook resten van een Romeinse villa ontdekt.
De zalige Ida van Nijvel trad op jonge leeftijd in dit klooster in. Ondanks haar kortstondig verblijf te Kerkom blijft Ida daarmee een van de beroemdste inwoners van het dorp.
De vereniging die de processie levend houdt, bewaart devotievoorwerpen, zoals houten gepolychromeerde heiligenbeelden uit de 18de eeuw, geborduurde processievaandel, een baldakijn van omstreeks 1900, een processiekruis en twee lantaarns, gouden sieraden uit de 19de eeuw door parochianen geschonken als devotie voor Maria en het uniform van de ‘suisse’ met sjerp, steek en hellebaard.
Het verloop van de processie
De meer dan honderd deelnemers, die voornamelijk onder de dorpsgemeenschap worden gerekruteerd, worden opgesteld op het binnenplein van het kasteel. Daar vertrekt na de dienst in de kerk de processie. Het parcours bedraagt ongeveer anderhalve kilometer. Het volgt de aarden weg in het verlengde van de Kerkstraat. Deze weg is het begin van het oude voetpad dat Kerkom met Lubbeek verbond. Via de Malendries bereikt de processie het hoger gelegen kruispunt van de Kerkomsesteenweg en de Kumtichstraat. Hier wordt halt gehouden aan een kapelletje, voor de zegen met het Heilige Sacrament, terwijl de ‘Last Post’ weerklinkt. Eertijds bevond zich op het kruispunt reeds de kapel Onze Lieve Vrouw van de Zielen waar de toenmalige processies halt hielden. Sindsdien werd de kapel vervangen door een kleinere versie. Bij straatwerken werd een gietijzeren kruis ontdekt van de vroegere kapel. Het werd geplaatst in een nis van de huidige kapel.
Vervolgens daalt de processie af langs de Kerkomse Steenweg, tot het pleintje aan de overzijde van de kerk. Hier wordt halt gehouden aan het kapelletje van Onze Lieve Vrouw, dat ook bekend staat als het kapelletje van Frans Hendrickx. Na de afsluitende zegen wordt de processie ontbonden. Op de tonen van de fanfare begeven de deelnemers zich naar het gastvrije binnenplein van het kasteel voor een genoeglijk samenzijn en een drankje op de goede afloop.
Betekenis vroeger en nu
Ondanks de secularisering van de samenleving, die doordringt tot in de kleinste dorpen, blijft de bereidheid om deel te nemen aan de processie zeer groot. De traditie bestaat reeds generaties en de deelnemers blijken gehecht aan hun specifieke rol als figurant in het gebeuren. Ook het aspect van 'gezamenlijke bedevaart’ is voor vele deelnemers zeer belangrijk.
Om dit beter te begrijpen dient men het te situeren in de bestuurlijke evolutie die het dorp heeft gekend, eerst door het wegvallen van het lokale openbare bestuur, bij de fusies van gemeenten, en recent ook door het wegvallen van het lokale kerkbestuur, door de fusies van parochies. Waar deze fusies bedoeld zijn om het bestuur efficiënter en slagvaardiger te maken, ontnemen ze aan een lokale dorpsgemeenschap een belangrijk verbindend element. In die optiek is de processie een zeldzaam en waardevol overblijfsel van die voorbije cultuur en religiositeit die aan een dorp een eigen gezicht gaf.
De recente fusie van de parochies, met de formele sluiting van de kerk en de leegstand van de oude dorpspastorie, vormt ongetwijfeld een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van de processie. Om hieraan een antwoord te bieden hebben een aantal mensen uit Kerkom het initiatief genomen de vzw Processiewerking Kerkom op te richten. De vereniging neemt initiatieven om de verbondenheid van de lokale gemeenschap in Kerkom te bevorderen en het immaterieel cultureel erfgoed van het dorp in stand te houden. De kern van de activiteiten behelst de organisatie en omkadering van de processie. De inrichting van dit evenement omvat een cyclus van activiteiten, gaande van de recrutering van vrijwilligers, het nemen van de gepaste veiligheidsmaatregelen en verzekering, de muzikale omkadering, het bewaren, in stand houden en herstellen van de roerende processiegoederen, het maken van afspraken met de bestuurlijke overheden, en het onderhouden van contacten met verwante culturele, historische, heemkundige, en religieuze organisaties uit de ruime omgeving, tot en met een afsluitende ontvangst van de deelnemers en sympathisanten.
Kerkom kent een lange geschiedenis en wordt voor het eerst vermeld in het jaar 1212 onder de naam Kerchem in een akte, toebehorend aan het klooster La Ramée in Waals-Brabant. In 2012 werd het 800-jarig bestaan van het dorp dan ook op passende wijze door de dorpelingen gevierd. De oorspronkelijke akte is verloren gegaan, maar het kerkarchief van Waals-Brabant, dat zich bevindt in Louvain-la-Neuve, beschikt over een kopie uit 1546, waarin sprake van: inter villam que dicitur kerchem et villam libbeca (tussen het dorp genaamd Kerkom en het dorp Lubbeek).
*Bronnen:
-Kempeneers, P., Kerkom, Plaatsnamen en hun Geschiedenis, Tienen, 2012.
-Martens, P. e.a., Monographie de la paroisse de Kerkom (Brabant).
-Wouters, V., Legendarisch en Vroom Hageland. Uitgave van IGO Leuven, 1998.
-PARCUM: Inventarisatie van het roerend kunst- en cultuurpatrimonium van de Sint-Martinuskerk te Kerkom. Leuven, 2022.