Bouwen en herstellen van strijkstokken voor viool, altviool en cello

Voor het bespelen van een strijkinstrument, zoals een viool of cello, heb je een strijkstok - ook boog genoemd - nodig. Dat is een stok waarop haren gespannen zijn. Door met die haren over de snaren te strijken, breng je de snaren aan het trillen en klinkt het instrument. De kop van de stok wordt ‘punt’ genoemd en de kant waaraan de boog wordt vastgehouden de ‘slof’. Aan de slof bevindt zich een knopje om de haren mee op te spannen. Strijkinstrumenten vind je over heel de wereld. Elke strijkstok is verschillend en wordt gemaakt van uiteenlopende materialen. Deze registratie focust op het bouwen van strijkstokken voor klassieke en barokinstrumenten.

Hoewel voor alle strijkinstrumenten een boog nodig is, is elke boog verschillend en uniek. Zo zitten er kleine verschillen in de afmetingen en het gewicht: een vioolboog weegt klassiek gemiddeld 60 gram, een altvioolboog 70 gram en een celloboog 80 gram (steeds met een speling van plus of min 2 gram). Daarnaast zitten er bijvoorbeeld verschillen in de flexibiliteit van een boog, welke klank het uit een instrument haalt en hoe de boog precies reageert op de bewegingen van de muzikant. Het zijn allemaal factoren waarmee de bouwer rekening moet houden.

Naast moderne bogen heb je voor elk instrument ook een barokboog. Barokinstrumenten en -bogen worden gebruikt om muziek uit de 17de en 18de eeuw op een historische manier uit te voeren. Barokbogen zijn lichter en eenvoudiger van ontwerp, en worden uit ander hout gebouwd.

Het boogbouwambacht

Het boogbouwambacht is een zelfstandig beroep, dat losstaat van het bouwen van muziekinstrumenten. Dat komt doordat je voor het bouwen van bogen veel andere materialen, gereedschappen en kennis nodig hebt dan voor het bouwen van bijvoorbeeld violen. Er zijn dus weinig vioolbouwers die zich het boogbouwambacht volledig eigen hebben gemaakt. Beide ambachten nemen zoveel tijd in beslag dat het moeilijk is om ze te combineren. Er zijn wel vaak samenwerkingen tussen vioolbouwers en boogbouwers, zodat ze - soms in eenzelfde atelier - muzikanten zowel met hun instrument als boog verder kunnen helpen.

Het bouwproces

Het bouwen van een boog begint bij een kennismaking met de muzikant en zijn instrument: wat heeft het instrument nodig om mooi te klinken? Wat zijn de persoonlijke voorkeuren van de muzikant? Speelt die liever met een lichtere of zwaardere boog? Naar welke klank gaat de muzikant graag op zoek? Hoe moet de boog reageren? De bouwer gaat dan op zoek naar een match tussen muzikant, instrument en boog. Omdat het niet makkelijk is om meteen de perfecte match te vinden, maken sommige bouwers twee of drie bogen voor hun klant. Zo heeft de muzikant de mogelijkheid om de bogen een aantal weken uit te proberen en te bepalen of er een boog bij zit die hij of zij uiteindelijk wil kopen.

Nadat de bouwer de nodige informatie heeft verzameld, begint het bouwen zelf. De basisvorm van een boog wordt met de lintzaag uit een volle plank gezaagd en daarna met de hand geschaafd. Dat schaven doet de bouwer tot de stok ruwe afmetingen heeft en octagonaal/nagenoeg rond is. Daarna wordt de curve erin gebogen door de stok boven de open vlam van een alcohollampje op te warmen en met de vinger te buigen. De volgende stap is de slof en het knopje, die ook helemaal met de hand door de boogbouwer worden gemaakt, op de stok passen. Vervolgens worden schaven, messen en vijlen gebruikt om tot de finale vorm van de boog te komen. Tot slot volgen alle afwerkingsdetails zoals schuren, polijsten en vernissen, de omwinding en het leertje ter bescherming van de boog (waar de muzikant zijn hand zet) en het verharen.

Herstellingen

De meest voorkomende herstelling is een verharing: het oude haar vervangen door nieuw. Ook moet er vaak een nieuwe omwinding en leertje aangebracht worden. Het is nu eenmaal normaal dat deze na een tijd verslijten, want de vingers van de muzikant worden hierop gezet en het is dan ook de functie van de omwinding en het leertje om de stok tegen deze slijtage te beschermen. Meer gecompliceerde herstellingen zijn bogen die kapot zijn, bijvoorbeeld door ze te vallen.

Materialen voor moderne bogen in het gedrang

De stok van moderne bogen wordt gemaakt uit pernambuco, een Braziliaanse, tropische houtsoort. Bij de barokboog is dat letterhout (ook gekend als slangenhout). Het gebruik van een specifieke houtsoort is uiterst belangrijk. Pernambuco heeft heel geschikte eigenschappen voor het maken van bogen. Het laat zich buigen, blijft al bij al vrij stabiel en ook de combinatie van de densiteit, flexibiliteit en geluidssnelheid is onevenaarbaar. Er is echter een nijpend tekort aan pernambuco omwille van de lange groeitijd, de beperkende reglementeringen rond het aankopen, bewerken en transporteren ervan, en illegale handel. De laatste tientallen jaren wordt er gelukkig wel enorm geïnvesteerd, voornamelijk door boogbouwers, in de herplanting van pernambuco zodat hopelijk ook de toekomstige generaties het vak zullen kunnen beoefenen.

Vanuit de traditie wordt de slof meestal gemaakt uit - eveneens bedreigd - ebbenhout. De slof wordt traditioneel verder verstevigd met zilver of goud, en afgewerkt met parelmoer, afkomstig van schelpen. Als de muzikant zweet, breekt parelmoer echter af, dus moet je het na jaren vervangen. Er is een vrij nieuw synthetisch alternatief (synthetisch opaal) dat het veel langer houdt, maar waar je gereedschap dan weer ontzettend snel bot van wordt, omdat het zo hard is. En natuurlijk vindt niet iedereen het even mooi als parelmoer.

Op de punt van de boog zit een kopplaatje dat traditioneel uit mammoetivoor vervaardigd wordt. Het gebruik van dit materiaal is legaal omdat het dier uitgestorven is, maar soms zijn er problemen aan de grens omdat de douane denkt dat het om illegaal olifantenivoor gaat. Daarnaast is het materiaal uitputbaar en kunnen er ethische vragen over gesteld worden. Daarom zoeken veel boogbouwers ook hiervoor naar synthetische alternatieven.

Het haar dat op de strijkstok is gespannen, is lang, wit paardenhaar van hengsten. Dat is uit puur praktische redenen: in tegenstelling tot hengsten plassen merries immers op hun staart, zodat die geler en fragieler wordt. De bouwer kiest uit dikker of dunner haar naargelang de boog voor viool, altviool, cello of contrabas is. Aan de slof, waar het meeste grip nodig is voor de muzikanten, wordt het dikste uiteinde van het haar gebruikt. Dat haar komt vaak van paarden die leven in zeer koude klimaten, zoals Siberië, Mongolië of Canada, waardoor het haar van nature dikker is.

Boogbouwer worden

Rebekka De Backer bouwt bogen voor viool, altviool en cello. Haar traject begon bij een opleiding vioolbouw aan ILSA (International Lutherie School Antwerp), een onderdeel van de Provinciale Technische Scholen (PTS) in Boom. In de zomer na haar eerste jaar vioolbouw ging Rebekka een week naar Cambridge (Engeland) voor een boogbouwstage, waar haar liefde voor boogbouw ontstond. Na een tweede, ‘Advanced’ stage in Cambridge ging ze op zoek naar een meester die haar een-op-een het vak wilde aanleren. Die meester vond ze in Zweden: Ulf Johansson. Twee en half jaar lang bracht Rebekka elke dag lerend en werkend door in het atelier van Ulf. Intussen is Rebekka terug in België en heeft ze – mede dankzij extra financiering via een VOCATIO-beurs - haar eigen atelier opgericht waar ze bogen bouwt en herstelt.

De slof van een strijkstok | © Rebekka De Backer