Het Hasselts dialect
Het Hasselts behoort tot de Oostzuidnederfrankische dialectgroep en heeft dus tal van kenmerken met de andere Limburgse dialecten gemeen. Toch meent de naar chauvinisme neigende Hasselaar dat zijn „taal” uniek en onnavolgbaar is. Onbewust bedoelt hij daarmee het intensiteitsaccent, dat ofwel een bijzonder langzame sleeptoon heeft, in andere gevallen een krachtige stoottoon.
Kenmerkend voor het dialect is onder andere het weglaten van de eind-t. Dat lijkt slordig, maar is gewoon typisch (en correct!) Hasselts. Het komt bijvoorbeeld terug in wa(t), da(t), ni (niet), vooral na -s, bijv. nès "nest", gewieës "geweest", -k , bijv. gemaa.k „gemaakt” en -ch, bijv. nach "nacht”. Ook de h aan het begin van een woord en in intervocalische positie wordt vaak weggelaten, bijv. gange „gehangen”.
Andere typische voorbeelden:
- het verschil tussen ‘een paard’ en ‘twee paarden’ zit hem in het sleeptonige dan wel stoottonige karakter van de desbetreffende klinker: ‘íé. pjââ.rd’ (sleeptoon) en ‘twej pjâard’ (stoottoon);
- vaak wordt er een doffe ë-klank tussen bepaalde medeklinkers midden in het woord toegevoegd: zalm wordt ‘za.llem’;
- het Hasselts is ook bruikbaar in deze postmoderne tijd: de vertaling van selfie is ‘zellefke’ en Facebook wordt ‘Snéûtbouk’.
Zo de Hasselaar neerkijkt op de „boerse” uitspraak van de omringende dorpen of gehuchten, dan is het ook waar dat de buitenmensen zijn taal als „flauw”, d.i. weeps, vrouwelijk, geaffecteerd bestempelen. Hoe dan ook, de Hasseltse articulatiebasis is, eenmaal verworven, moeilijk te veranderen (lees: af te leren) en de Hasselaar verraadt zich dan ook onmiddellijk door zijn zinsmelodie en toonvorming als hij Nederlands praat.
Geïnteresseerden kunnen terecht in drie publicaties die alle aspecten van het dialect in kaart brengen: Grammèèr van ʼt (H)essels, Dieksjenèèr van ʼt (H)essels en Klankleer van het Hasselts. Wie daarnaast het spreken wil leren of niet wil verleren kan terecht bij de dialectbijeenkomsten in 'Het Stadmus', opgenomen in 2019 in het Register van inspirerende voorbeelden voor het borgen van immaterieel erfgoed.
Bronnen: Staelens, X, Dieksjenèèr van ʼt (H)essels, vierde uitgebreide editie, bewerkt en aangevuld door Marco Clerinx m.m.v. Xavier Staelens, Hasselt, 2013 (blz. X-XI) | Vriendelijke e-mails van Marco Clerinx, voorzitter Veldeke Hasselt vzw.