Jachthoornblazen op Fürst-Pless- en Parforcehoorn
De jachthoornblazers bespelen natuurhoorns: hoorns zonder ventielen of varianten met omschakelventiel. Dit koperblaasinstrument heeft een gewonden, conische buis die vaak met leder is omwikkeld. Achter een trechtervormig mondstuk (embouchure) zit een verschuifbare stempijp die voor de juiste toonhoogte zorgt. Door de lipspanning aan te passen, verandert de toonhoogte. De muziek komt uit een conische kelk en hoe groter deze kelk, hoe voller het geluid.
Afhankelijk van de grootte worden twee basistypes onderscheiden: de Parforcehoorn en de Fürst-Plesshoorn. De Parforcehoorn is 2.70 meter lang waardoor hij in si-mol (Bes) gestemd staat of is 4.15 meter lang waardoor hij in mi mol (Es) gestemd staat. Beide hoorns hebben een klankbeker van 25 tot 27 cm diameter. Hoe langer de hoorn, hoe lager de klank. Modernere Parforcehoorns staan vaak in beide stemmingen en kunnen tussen de ene of de andere omschakelen door middel van een omschakelventiel. Een Fürst-Plesshoorn is met zijn lengte van 1.31 meter en een klankbeker van ongeveer 12.5 cm kleiner en staat gestemd in si-mol (Bes). Jachthoornblazers spelen op beide instrumenten in natuurtonen, een toonreeks die bepaald wordt door de lengte van de buis waarop gespeeld wordt.
Het repertoire omvat twee verschillende delen. Het eerste deel, sterk verbonden aan de jacht, zijn de 45 internationaal erkende jachtsignalen. Binnen deze muzikale communicatievorm onderscheiden we ten eerste de jachtbegeleidende signalen, die de jacht sturen en coördineren. Ten tweede geven de algemene signalen duiding aan situaties die niet rechtstreeks bij het verloop van de jacht betrokken zijn, zoals het begroeten en afscheid nemen van de gasten of het aankondigen van de maaltijd. Ten derde is er het eerbetoon aan het wild. Wanneer jagers na afloop van de jacht het wild volgens bepaalde regels in een tableau presenteren, bewijzen de jachthoornblazers het wild een laatste eer door zowel de waardigheid als manier van bewegen muzikaal weer te geven. Voor elke soort jachtwild bestaat er een typisch muziekstuk. Elk muziekstuk bevat eveneens een moraliserende boodschap, een memento mori: allen aanwezig, denk eraan dat ook jullie sterfelijk zijn.
Het tweede deel van het repertoire bestaat uit verschillende muziekstukken en fanfares die zich, vaak onafhankelijk van de jacht, verder zijn gaan ontwikkelen en steeds met nieuwe werken wordt uitgebreid. Deze jacht- of natuurmuziek omvat fanfares, één- of meerstemmige stukken, religieuze muziek en hedendaagse, nieuw gecomponeerde werken.
Repeteren doen jachthoornblazers met partituren. Tijdens optredens worden deze soms achterwege gelaten. In de praktijk kan zowel in groep als solo worden gespeeld. In groep plaatsen zij zich in een halve cirkel met gezicht naar het publiek en laten de één- of meerstemmige muziek versmelten tot een harmonisch geheel. Hoe meer jachthoornblazers, hoe indrukwekkender dit samenspel. Luisteren naar elkaar, respect hebben voor elkaar én de aanwijzingen van de dirigent (kapelmeester) nauwgezet volgen, zijn van cruciaal belang om tot een mooi geheel te komen. Sommige groepen blazen enkel op Fürst-Plesshoorn, andere enkel op Parforcehoorn en nog anderen gebruiken beide instrumenten. Dit maakt het mogelijk om een meerstemmig en gevarieerd repertoire te brengen of om samen met andere instrumenten en ensembles te musiceren in dezelfde stemming, bijvoorbeeld alpenhoorn, orgel, doedelzak, harmonie, fanfare of brassband.
Jachthoornblazers musiceren tijdens jachtactiviteiten, op jachtbeurzen, wilddiners, op lokale, culturele manifestaties, bij kapellen, in kerken en kathedralen of tijdens Sint-Hubertusvieringen. Sint-Hubertus is de patroonheilige van de jacht, de jagers én de jachthoornblazers.
De kledij van de jachthoornblazers wordt bepaald door de omstandigheden. Zo is er enerzijds de veldkledij, meestal in het groen, met laarzen, jas, broek, hoed of pet (en oranje vest om veiligheidsredenen) die beschermen tegen alle weersomstandigheden. Anderzijds dragen jachthoornbralzers een uniform met hoed in plaats van pet wanneer ze een optreden geven of meedoen aan een wedstrijd. Iedere jachthoorngroep heeft een eigen uniform dat de identiteit van de groep benadrukt.
De hoorn zoals we die nu kennen is populair sinds het begin van de 20e eeuw. De jacht, maar ook alles wat de jacht omkaderde, zoals het jachthoornblazen, was prominent aanwezig aan alle Europese vorstenhoven (16de-18de eeuw). Daarom is het niet verwonderlijk dat de muziek van de jachthoornblazers terug te vinden is in landen als Duitsland, Polen, Denemarken, Oostenrijk, Nederland, Hongarije, Tsjechië, Italië en Zwitserland. De muziek, die dikwijls wordt omgeschreven als het jachthoornblazen volgens een traditie ontstaan in Duitsland, is als een gemeenschappelijke taal die geen grenzen kent. Een taal die de jachthoornblazers via hun muziek en bijhorende uitleg en duiding ook tot het bredere publiek willen brengen om zo het draagvlak en appreciatie voor hun erfgoed te vergroten.