Muziekske dust: spelen in een dweilorkest
Een dweilorkest is een orkest dat als ultieme doel heeft om het publiek te entertainen. Officieel komt het concept ‘dweilorkest’ uit Nederland waar er twee betekenissen aan gegeven zijn. De eerste versie is een orkest dat langs de straten ‘dweilt’. Niet echt dweilend, maar eerder wankelend en spelend, met een pintje op. Een meer recente betekenis voor het woord dweilorkest kwam er door de bands die op schaatswedstrijden tijdens de dweilpauze – de pauze om het ijs terug te prepareren - het publiek entertainen met vrolijke deuntjes.
In België is de term dweilorkest – in die eerste betekenis van het woord - pas sinds een tiental jaar echt in voege. Aangezien deze orkestjes altijd op feestjes spelen, zijn we in België meer vertrouwd met de termen ‘muziekske dust’, ‘zat muziekske’, of andere benamingen, omdat er op die feestjes wel redelijk wat drank vloeit.
In veel gevallen kent een dweilorkest een zeer organisch begin. Op een feestje nemen enkele muzikanten de instrumenten op en beginnen spontaan muziek te spelen om ambiance te brengen. Veelal blijft het bij een occasioneel gebeuren, maar in sommige gevallen ontstaat een echt orkestje. Types orkesten die kunnen doorgaan voor dweilorkest zijn gelegenheidsorkestjes, studentenfanfares, carnavalsbands …
Er bestaan geen vast regels over de bezetting van een dweilorkest. Meestal bestaat het uit koperblaasinstrumenten als basis (trompetten, trombones, euphonium, bastuba en soms hoorns), aangevuld met slagwerk en houtblaasinstrumenten.
Het repertoire bestaat voornamelijk uit populaire of volksmuziek, liedjes die iedereen kent en door iedereen meegezongen kunnen worden. Sommige dweilorkesten opteren ervoor om te blijven spelen zonder partijen, anderen spelen met boekjes, en nog anderen beginnen zelf arrangementen uit te schrijven.
Om zich te kunnen onderscheiden van normale orkesten of blaaskapellen, wordt meestal gekozen voor een outfit, de ene al wat fouter dan de andere. Alles mag, niets moet. Daarnaast studeren veel dweilorkesten danspasjes in of werken ze met choreografieën. Het is de bedoeling om in het oog te springen en er een zeker showelement in te steken.
Er bestaat niet zoiets als een muziekschool of academie waar je dit kan leren, maar meestal is het vooral de liefde voor de muziek die maakt dat jonge kinderen – die vaak als hobby al bezig zijn met muziek - opkijken naar muzikanten uit een dweilorkest.
Bij het dweilorkest Ze Quaffeurz begon het ook met een verjaardagsfeestje. De instrumenten werden aan de mond gezet en populaire deuntjes werden ingezet. In de beginjaren bleef het bij het spelen van liedjes op het gehoor, maar na verloop van tijd begonnen enkele bandleden met het schrijven van arrangementen. Dit om de muziek strakker te laten klinken en om een hogere muziekkwaliteit te bereiken. Waar vroeger nooit werd gerepeteerd en alles op het gehoor kon gespeeld worden, zijn er nu wekelijkse repetities.
Ze Quaffeurz speelt met een vaste bezetting: drie trompetten, twee trombones, twee euphoniums, een tenorsax, een baritonsax, een sousafoon, drie slagwerkers én een danseres. De naam verwijst naar hun pruiken en kleurrijke kostuums. Iedereen heeft zijn eigen pak met bijhorende pruik. Ze Quaffeurz brengt graag ambiance bij het publiek. Optreden doen ze zowel 'mobiel' als 'on stage.' Na een officieel optreden gebeurt het soms dat de instrumenten nog eens bovengehaald worden om een afterparty te bouwen.