Ridder in de orde van ‘den Eeclooschen Herbacker’
Reeds sinds 1968 worden Eeklonaars met een rijke staat van dienst binnen het socio-culturele weefsel tot ridder geslagen in de Orde van den Eeclooschen Herbacker. Ook personen die de naam Eeklo buiten de stadsgrens bekendheid geven of op bijzondere wijze uitdragen, komen voor deze onderscheiding in aanmerking.
Bij de ridderslag leidt een heraut de ceremoniële plechtigheid in goede banen. Alle bestuurders van de organiserende vereniging steken in speciale herbakkersoutfit en worden geordonneerd om in rang van hun benoeming naar voor te schrijden om een erehaag te vormen in de nabijheid van de met speciaal gewaad gedrapeerde erevooritter. Dan brengt de nar een eigentijdse versie van het gedicht van pater Poirters. Nadien spreekt de bestuurder van de vereniging, die het peterschap van de nieuwe ridder waarneemt, een laudatio uit, waarbij de verdiensten van de genomineerde aspirant-ridder breedvoerig naar voor worden gebracht. Tenslotte slaat de erevoorzitter met vaste hand en herbakkerspaal de genomineerde tot ridder in de Orde van den Eeclooschen Herbacker.
De ridderslag wordt tijdens de volledige duur van de plechtigheid opgeluisterd door de herbakkersfanfare en tijdens de sonorie wordt de riddermedaille omgehangen en krijgt de pas geslagene ridder een oorkonde als blijvend aandenken. Als slot zingen alle aanwezige ridders in koor het herbakkerslied en brengen een heilwens aan de nieuw geslagene ridder. Na de plechtigheid worden alle ridders, toehoorders en het aanwezig publiek uitgenodigd op een receptie.
In de beginjaren werd deze onderscheiding eerder in besloten kring toegekend. Gaandeweg kreeg deze onderscheiding binnen de stad meer renommé en kwam de publieke vraag om dit evenement meer weerklank te geven. Zo komt het dat de ridderslag met de jaren steeds meer allure werd gegeven en sinds een aantal decennia met veel luister wordt gevierd op een jaarlijks ridderfeest.
Omdat ingezetenen van de stad met erkenning en eer worden beladen en dit jaarlijks evenement boven zijn folkloristische waarde uitstijgt, verleent het stadsbestuur ook sinds decennia zijn brede medewerking. Ook dankzij deze ondersteuning heeft deze ridderslag een prominente plaats op het publieke forum verworven.
De Orde van den Eeclooschen Herbacker, geïnspireerd op de legende.
De herbakkerslegende leert dat wie ontevreden is over zijn uiterlijk, zijn hoofd in Eeklo kan laten ‘herbakken’. Volgens de legende hakte de herbakker eerst het hoofd van de romp. Daarna herkneedde hij het hoofd en werd het ingesmeerd met eigeel om het zo opnieuw te laten bakken. Terwijl het hoofd in de oven zat, kreeg de eigenaar een groene kool (symbool van domheid) op de schouders. Nadien werd het hoofd opnieuw op de romp geplaatst en kon men een nieuw leven beginnen. De moraal van het verhaal: wees tevreden met je eigen hoofd.
Wanneer eind van de 16de, begin 17de eeuw het thema van de hoofdenbakkerij in de schilderkunst ('Cuisine des Têtes' van de 16de eeuwse Vlaamse schilder J. Van Wechelen) en in de literatuur ('Masker van de Wereldt afgetrokken' uit 1649 van de Vlaamse theoloog Adriaan Poirters) zijn intrede deed, hadden beide werken een moraliserend en educatief doel. Zij waren niet plaats- en tijdsgebonden en een verwijzing naar Eeklo was er helemaal niet.
De oudst bekende vermelding van Eeklo als hoofdenbakkerij kwam van de Eeklose schoolmeester Jacobus Van Damme die in zijn Eeclooschen Almanak uit 1792 het verhaal uit de doeken deed onder de titel 'Bekentmaeking der Dekens van den grooten Oven van Eecloo'. Hierbij kon al wie zich wou laten herbakken terecht in de grooten gloeyenden Oven die zich niet wijd van het peerden kerkhofstraetjen bevond.
In de 19de eeuwse uitgaven van de Vermaekelijken Klugtvertelder, een steeds weer bewerkte kluchtenverzameling van de Gentse drukker L. Van Paemel (1778-1846) en de Antwerpse drukker J. Thys die werkzaam was van 1818 tot 1842, werd een verhaal opgenomen over een jongen die naar Eeklo ging voor een nieuw hoofd. Waarschijnlijk heeft Eeklo door de populariteit van dit boekje zijn reputatie als hoofdenbakplaats gekregen.
Het gevolg was dat het herbakken in Eeklo in de daaropvolgende jaren werd bezongen in straatliederen en opgevoerd in tal van kluchtspelen. In 1861 ging er zelfs een jaarlijks folkloristisch feest van start dat in 1912 helaas een definitief einde kende.
Wanneer in 1968 de VVV (vroeger Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, nu Vereniging Voor Volkskunde) in Eeklo het levenslicht zag, was één van de doelstellingen de legende van ‘den Eeclooschen Herbacker’ van onder het stof te halen. Tal van initiatieven vulden de agenda: het oprichten van een herbakkersfanfare, deelnemen in de carnavalsstoet met een herbakkersreus, het terug organiseren van herbakkersfeesten, het opvoeren van het wagenspel De vrouw die haren man liet herbakken, het op de markt brengen van herbakkersbier, herbakkersbrood, herbakkerstaartje, herbakkerschocolaadjes … en “last but not least” het in leven roepen van de Orde van den Eeclooschen Herbacker.